Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel I, onderdeel H, wordt in de in het eerste lid, onderdeel c, voorgestelde
onderdelen z en aa «€ 136,26» vervangen door «€ 143,12».
B
Er wordt na artikel I een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel II. Verhoging bedragen vrijlatingsregeling in verband met indexering
Indien het bedrag, genoemd in artikel 31, tweede lid, onderdeel y, van de Participatiewet
op het moment van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel H, hoger is dan de bedragen
genoemd in artikel I, onderdeel H, worden de bedragen genoemd in artikel I, onderdeel
H, gesteld op dit hogere bedrag.
Toelichting
Het wetsvoorstel voegt een vrijlatingsregeling voor mensen die met loonkostensubsidie
werken toe aan artikel 31, tweede lid, van de Participatiewet.1 Het maximale bedrag werd in het wetsvoorstel dat is ingediend gesteld op € 136,26
per maand, hetzelfde bedrag dat toen gold voor de bestaande vrijlating voor mensen
met een medische urenbeperking (artikel 31, tweede lid, onderdeel y, van de Participatiewet).
Inmiddels zijn de bedragen voor de bestaande vrijlatingen op grond van artikel 38,
derde lid, van de Participatiewet een aantal keren geïndexeerd op basis van de ontwikkeling
van het wettelijk minimumloon. Met ingang van 1 juli 2022 geldt voor de vrijlating
voor medisch urenbeperkten een maximumbedrag van € 143,12.2
Deze nota van wijziging is van technische aard. Met deze nota van wijziging wordt
allereerst het bedrag geactualiseerd naar het bedrag dat geldt met ingang van 1 juli
2022. Voorts wordt door het invoegen van een nieuw artikel II geregeld dat het bedrag
van de nieuwe vrijlating op het moment van inwerkingtreding van de wet op hetzelfde
niveau wordt gesteld als het bedrag dat op dat op dat moment geldt voor medisch urenbeperkten.
Het is immers op dit moment nog niet duidelijk wanneer de met dit wetsvoorstel beoogde
wijziging in werking zal treden en hoe hoog het bedrag op dat moment zal zijn.
Nadien zal het maximumbedrag op grond van de Participatiewet automatisch halfjaarlijks
geïndexeerd worden. Zie ook artikel I, onderdeel I, van onderhavig wetsvoorstel dat
de nieuwe vrijlatingen onder de werking van artikel 38, derde lid, brengt.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten