35 316 Wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening ten behoeve van de uitwisseling van persoonsgegevens

Nr. 19 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 maart 2020

Op donderdag 5 maart jl. heeft de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening ten behoeve van de uitwisseling van persoonsgegevens (Kamerstuk 35 316) toegezegd mij te vragen uw Kamer van een appreciatie te voorzien over een motie van de leden Jasper van Dijk (SP) en Peters (CDA) (Handelingen II 2019/20, nr. 60, debat over uitwisseling van persoonsgegevens bij schuldhulpverlening). De motie verzoekt de regering om online winkels in het Besluit kredietvergoeding als aparte categorie op te nemen en de maximale kredietvergoeding voor hen te verlagen van 12% naar 2%.1

Het hoge percentage betalingsachterstanden bij kredieten die online door verzendhuizen zijn verstrekt baart ook mij zorgen.2 De verzendhuizen hebben reeds een aantal maatregelen getroffen om de achterstanden terug te dringen, maar ik vind de effecten daarvan nog onvoldoende zichtbaar in de cijfers. Op dit moment ben ik dan ook aan het onderzoeken welke maatregelen de problemen nog verder effectief tegen kunnen gaan. Ik zal betalingsachterstanden bij verzendhuiskredieten opnieuw meten en aan het einde van dit jaar bezien of maatregelen van aanbieders leiden tot een (structurele) verlaging van achterstanden. Daarna besluit ik of aanvullende maatregelen nodig zijn. In de tussentijd verwacht ik van aanbieders dat zij zich maximaal blijven inspannen om betalingsachterstanden structureel verder terug te dringen.

Naar aanleiding van de motie van de leden Krol en Van Brenk3 die mij oproept om de maximale kredietvergoeding te verlagen en mijn toezegging om te kijken naar de effecten van de maximale kredietvergoeding voor consumenten in financieel kwetsbare situaties4, ben ik een onderzoek gestart naar een mogelijke verlaging van de maximale kredietvergoeding. Het doel is om zorgvuldig te onderzoeken wat een adequate hoogte van de maximale vergoeding zou moeten zijn en om de consequenties van een generieke of specifieke verlaging van de maximale kredietvergoeding in beeld te brengen. Rond de zomer zal ik uw Kamer informeren over de uitkomsten van dit onderzoek en hoe invulling wordt gegeven aan de motie van de leden Krol en Van Brenk. Ik wil de leden Jasper van Dijk en Peters vragen om hun motie aan te houden in verband met dit lopende onderzoek. Mocht de motie onverhoopt toch in stemming worden gebracht, dan zie ik mij genoodzaakt de motie te ontraden. Ik wil immers niet vooruitlopen op de uitkomsten van dit onderzoek.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Kamerstuk 35 316, nr. 10.

X Noot
2

Kamerstuk 24 515, nr. 505.

X Noot
3

Kamerstuk 24 515, nr. 511.

X Noot
4

Kamerstuk 32 013, nr. 234.

Naar boven