De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat de strijd tegen de zware drugscriminaliteit op alle fronten gevoerd
wordt;
overwegende, dat die strijd niet alleen door het Ministerie van Justitie en Veiligheid,
maar ook door de andere ministeries, zoals Financiën, Economische Zaken en Klimaat,
Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gevoerd zal moeten worden;
overwegende, dat de geldstromen in de zware criminaliteit niet alleen en zeker niet
voor altijd ondergronds blijven;
overwegende, dat de motie Rombouts c.s. (34 997, letter Q) oproept om gevoelige branches op hun verantwoordelijkheden aan te spreken;
overwegende, dat het Nederlandse financiële stelsel, de onderliggende financiële sectoren
en ook de adviserende sector in brede zin juist in het kader van het bewaken van hun
integriteit zoveel mogelijk in staat moeten worden gesteld om gevrijwaard te blijven
van verbindingen met de onderwereld en ongewenste geldstromen;
verzoekt de regering ter bescherming van de integriteit van dat stelsel om onderzoek
te doen naar de kwetsbaarheden van het financiële stelsel, de adviserende sectoren
in brede zin en de gevoelige branches en deze daartoe op systematisch niveau zo door
te lichten dat een eerste overzicht wordt verkregen welke kwetsbaarheden er zijn en
of de huidige wetgeving en het beleid in afdoende mate hier een antwoord op de bestrijding
van zware criminaliteit geven of dat actie op dit punt geboden is en de Kamer hierover
te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Bikker
De Blécourt-Wouterse
Rombouts
Backer
Recourt
Veldhoen
Van Dijk