De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de nationale politie geconfronteerd wordt met grote capaciteitsproblemen
die in belangrijke mate het gevolg zijn van de vergrijzing, waardoor zo'n 17.000 politieagenten
de komende jaren met pensioen gaan;
overwegende dat momenteel iedere extra agent nodig is voor het veilig houden van de
Nederlandse samenleving;
constaterende dat enerzijds oudere politieagenten gedwongen worden tot ver na hun
60ste door te werken, doordat de opbouw van onder andere een (extra) vroegpensioen
ingeperkt is;
overwegende dat politiewerk dermate zwaar kan zijn dat zowel voor de gezondheid van
de agenten, als voor de algemene veiligheid, een betere pensioenregeling van groot
belang is;
constaterende dat anderzijds fitte oudere politieagenten gedwongen met pensioen gaan
bij de aanvang van hun pensioengerechtigde leeftijd, omdat huidige regelgeving zich
tegen de mogelijkheid voor een vrijwillig uitgesteld pensioen verzet;
overwegende dat met name de recherche geholpen zou zijn als politieagenten die willen,
langer kunnen doorwerken en dit kan zorgen voor meer kennisoverdracht op nieuwe medewerkers;
constaterende dat zowel de onmogelijkheid om vervroegd dan wel vrijwillig uitgesteld
met pensioen te gaan niet helpt om de problemen binnen de politie het hoofd te bieden;
verzoekt de regering, de mogelijkheden te onderzoeken om binnen de nationale politie
te zorgen voor:
-
• een betere pensioenregeling waardoor agenten weer vervroegd met pensioen kunnen als
het zware werk daarom vraagt;
-
• een vrijwillig uitgesteld pensioen voor agenten die graag door willen en kunnen werken,
en de Kamer over de uitkomsten te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Kooten-Arissen
Krol
Azarkan