35 300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2020

Nr. 38 MOTIE VAN HET LID YEŞILGÖZ-ZEGERIUS

Voorgesteld 21 november 2019

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uitgangspunt van het kabinet is dat opsporing en vervolging van internationale misdrijven zo veel mogelijk moet plaatsvinden in het land waar de misdrijven zijn gepleegd;

overwegende dat Nederlanders zelf verantwoordelijk zijn voor hun gedrag in het buitenland en dat zij, als ze de wetten en regels in een ander land niet respecteren, kunnen verwachten dat dat consequenties heeft;

van mening dat onderkende Nederlandse uitreizigers niet terug naar Nederland moeten worden geëscorteerd of daartoe moeten worden gefaciliteerd, maar lokaal moeten worden berecht;

verzoekt de regering, indien vermeende uitreizigers met de Nederlandse nationaliteit zich melden op een Nederlandse diplomatieke post in het buitenland, de diplomatieke post contact op te laten nemen met de lokale autoriteiten, waar mogelijk de verdachten aan hen over te dragen en onze diplomatieke posten over dit besluit te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Yeşilgöz-Zegerius

Naar boven