Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 35285 nr. 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 35285 nr. 3 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 januari 2020
«Vroeger en effectiever grenzen stellen om erger te voorkomen» is de kern van de Initiatiefnota die mevrouw Tielen aan uw Kamer heeft aangeboden.1 Graag voldoen wij – mede namens de Minister voor Basis- en Voorgezet Onderwijs en Media – aan uw verzoek om de door haar voorgestelde maatregelen te voorzien van een beleidsreactie.
Algemeen
Mevrouw Tielen vraagt in haar Initiatiefnota hernieuwde aandacht voor de preventie en aanpak van grensoverschrijdend gedrag van jongeren. Vroeger en effectiever ingrijpen als ouders te kort schieten, is volgens haar nodig om te zorgen dat die jongens en meisjes, waarvan op basis van risicofactoren en vroeg signalen te voorspellen is dat ze af gaan glijden, op het rechte pad blijven.
Wij spreken allereerst onze waardering uit voor het initiatief van mevrouw Tielen. Wij delen de analyse en de uitgangspunten van de Initiatiefnota. De kracht van de nota ligt in de brede analyse van grensoverschrijdend gedrag van jeugdigen, het belang om zo vroeg mogelijk in de opvoeding te beginnen met grenzen stellen en het met kracht aanspreken van de verantwoordelijke ouders en verzorgers. Het doel van haar Initiatiefnota en het maatschappelijk belang is evident: meer jongeren met perspectief en minder maatschappelijke overlast en jeugdcriminaliteit.
Mevrouw Tielen onderscheidt in haar nota vier risicofactoren voor grensoverschrijdend gedrag, jeugdoverlast en jeugdcriminaliteit die tevens aangrijpingspunten zijn voor het beleid:
1) Ontwrichte gezinssituaties
2) Jongeren met psychische problemen en/of verstandelijke beperkingen
3) Ontbreken van een stimulerend opgroeimileu
4) Ontbreken van een sociaaleconomisch perspectief door schulden, werkloosheid en gebrek aan opleiding.
De door mevrouw Tielen benoemde risicofactoren zijn heel herkenbaar. De afgelopen jaren zijn deze factoren langs verschillende beleidslijnen aangepakt: in opvoeding, onderwijs, jeugdzorg, en geestelijke gezondheidszorg en door politie en justitie. Voorbeelden hiervan zijn jeugd- en opvoedhulp, schoolverlaters-aanpak, bureau Halt, Adolescentenstrafrecht, specifieke programma’s in de steden gericht op risico-jeugd en het algemene beleid van gemeenten en Rijk ten aanzien van onderwijs, werk, inkomen en aanpak van schulden.
JenV, VWS, BZK, OCenW en SZW werken samen aan een preventieve aanpak, die ook gebiedsgericht is. Hierbij worden diverse bestuursorganen, (lokale) partners en het bedrijfsleven betrokken. Het gemeenschappelijke doel is verhinderen dat jongeren en andere kwetsbare personen worden geïntimideerd en/of verleid om af te glijden naar criminaliteit. Dit doen we door in te zetten op het verstevigen van de sociale structuren, kansen op een zinvol bestaan en bijdrage aan de samenleving en het weerbaarder maken van professionals in het sociale, onderwijs- en veiligheidsdomein. Daarmee verminderen we de voedingsbodem voor georganiseerde ondermijnende criminaliteit. In de brief aan uw Kamer van 18 oktober 2019 over de «contouren breed offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit» worden al enkele eerste concrete maatregelen genoemd.2 De leerervaringen van de aanpak van het Nationaal Programma Rotterdam-Zuid worden hierbij verder ontwikkeld. We zetten daarbij in op de sporen onderwijs, werken, wonen en veiligheid.
Voorgestelde maatregelen
Mevrouw Tielen wil ouders en verzorgers krachtiger aanspreken op hun verantwoordelijkheden, desnoods met enige dwang. Zij stelt de volgende maatregelen voor, die wij onderstaand van een beleidsreactie voorzien:
1) Verplichte ouderbetrokkenheid in alle zorg-, onderwijs- en straftrajecten
• Maak richtlijnen over overheidscommunicatie jegens minderjarigen, waarbij ook altijd met de ouders wordt gecommuniceerd en maak deze ook van toepassing op onderwijsinstellingen, waarbij ouders worden aangesproken bij verzuim of andere niet nagekomen afspraken;
• Maak ouderondersteuning m.b.v. (verplichte) oudercursussen (ook gericht op hechting) en tijdelijk pleegouderschap onderdeel van het jeugdhulpaanbod;
• Maak het mogelijk om bij, door onafhankelijk toezicht, bewezen nalatigheid van betrokkenheid door ouders, kinderbijslag te korten of in te trekken;
• Maak via de (jeugd)wet mogelijk dat de ouder(s) een expliciete rol hebben in de besluitvorming over intensieve zorgtrajecten (denk aan afkicktrajecten).
Beleidsreactie:
– Met mevrouw Tielen vinden wij (vergroten van) ouderbetrokkenheid essentieel in zorg-, onderwijs- en straftrajecten. Staande praktijk in het onderwijs is dat middelbare scholen ouders informeren over de vorderingen van hun kinderen. Ongeoorloofd verzuim wordt door scholen gemeld. De leerplichtambtenaar gaat vervolgens in gesprek met de leerling en de ouders. Zo wordt er gezocht naar oplossingen. Bij (aanhoudend) frequent ongeoorloofd verzuim kan de leerplichtambtenaar een proces-verbaal opmaken.
– Gemeenten bieden vrij toegankelijke opvoedondersteuning aan via de Jeugdgezondheidszorg (JGZ), Centra voor Jeugd en gezin, scholen en kinderopvang. Zij doen dat op basis van de Jeugdwet en de Wet Publieke Gezondheid. Voor ouders die risico lopen op opvoedproblemen worden door de JGZ gerichte interventies ingezet zoals VoorZorg, Stevig Ouderschap en vormen van videotraining. Bevorderen van sensitief ouderschap gericht op een veilige hechting is bij deze interventies een belangrijke doelstelling. Wanneer de opvoedingsrisico's zo groot zijn dat deze aanleiding geven om ouders te verplichten hun opvoedvaardigheden te vergroten, dan gebeurt dat binnen het gedwongen kader van de Jeugdwet.
– Flexibele vormen van pleegzorg dragen bij aan laagdrempelige, gezinsgerichte zorg. In 2018 betrof 15% van alle pleegzorgplaatsingen een deeltijdplaatsing en 4% een combinatie van voltijd en deeltijd.3 Via de uitvoering van het actieplan pleegzorg, worden flexibele vormen van pleegzorg gestimuleerd.
– Wanneer er sprake is van nalatigheid, verwaarlozing waardoor de ontwikkeling van het kind wordt bedreigd wordt ingezet op hulpverlening Als dat vrijwillig niet kan dan wel niet lukt kan de rechter (na verzoek van RvdK/OM) een ondertoezichtstelling (OTS) uitspreken, waarbij een gezinsvoogd wordt aangesteld die gezag heeft naast de ouder(s). Wanneer de situatie niet verbetert en de ouders uiteindelijk het gezag over het kind verliezen, vervalt de kinderbijslag.
2) Verstevig verbinding straf en zorg
• Verdubbel de maximumstraffen bij ernstige gewelds- en zedendelicten om het element van vergelding zwaarder te laten wegen, onderzoek de mogelijkheid van minimumstraffen.
• Zorg dat jongeren die via het Adolescentenstrafrecht in detentie zitten bewezen zorg- en onderwijstrajecten volgen om recidive te voorkomen.
• Maak voor veiligheid en recidiverisico altijd besliscriteria van de overwegingen m.b.t. bezuinigingen op capaciteit en de infrastructuur van JJI’s.
Beleidsreactie:
– Met mevrouw Tielen zijn wij van oordeel dat bij de preventie en de aanpak van de jeugdcriminaliteit sancties en zorg hand in hand moeten gaan, ook om recidive te voorkomen.
– Bij voorkeur wordt preventie ingezet ter voorkoming van straf en ter ondersteuning van leefgebieden als onderwijs en zorg. De, door het Ministerie van Justitie en Veiligheid ontwikkelde en door het NJi erkende, preventieve gedragsinterventie Alleen jij bepaalt wie je bent (AJB) heeft als doel om jongeren tussen de 12 en 18 jaar, die opgroeien in armoede en die praktijkonderwijs of het laagste niveau vmbo volgen, een betere toekomst te bieden. Het gaat daarbij om het voorkomen van de ontwikkeling van delinquent en/of overlastgevend gedrag, het verbeteren van schoolprestaties en voorkomen van schooluitval. Uit de effectevaluatie van de Universiteit van Amsterdam (juli 2018) blijkt dat jongeren die deelnamen aan AJB na afloop van de interventie twee keer minder vaak werden geregistreerd als verdachte door de politie en gemiddeld drie keer minder veroordeeld werden voor strafbare feiten dan jongeren uit de controlegroep. Andere effecten van AJB zijn afname van gedragsproblemen, toename pro-sociaal gedrag, verbeterde omgang met autoriteit, verbeterde vrijetijdsbesteding en afname van delinquente vrienden.
– In de brief van de Minister voor Rechtsbescherming over de aanpak van de jeugdcriminaliteit van 28 juni 2019 (Kamerstuk 28 741, nr. 53) is aangegeven dat er geen noodzaak bestaat om de detentieduur voor 12–18 jarigen te verhogen. Het huidige stelsel is met de PIJ-maatregel en de mogelijkheid het volwassenenstrafrecht toe te passen bij 16- en 17-jarigen voldoende toegerust om een passende reactie te kunnen geven op zeer ernstige delicten.
– In het Algemeen Overleg Justitiële Jeugd van 25 september jl. heeft de Minister voor Rechtsbescherming, naar aanleiding van de petitie Verhoog jeugdstraffen, aangegeven dat hij het WODC zal vragen om een onderzoek uit te voeren naar de wijze waarop er in het buitenland invulling wordt gegeven aan maximumstraffen voor minderjarigen, of er gebruik van wordt gemaakt en wat bekend is over de effectiviteit en de kans op recidive (Kamerstukken 28 741 en 24 587, nr. 72). Zodra de uitkomsten van dit onderzoek beschikbaar zijn, zal de Minister voor Rechtsbescherming opnieuw met uw Kamer in overleg gaan over de strafmaat voor jeugdigen.
– Jongvolwassenen die middels het Adolescentenstrafrecht worden berecht en een vrijheidsbenemende straf of maatregel krijgen opgelegd worden in een Justitiële Jeugdinrichting (JJI) geplaatst. In alle JJI’s worden gedragsinterventies aangeboden. Dit zijn (groeps-)therapieën die zich richten op probleemgedrag van jeugdigen en moeten leiden tot recidivevermindering. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid heeft een erkenningscommissie die de gedragsinterventies toetst op effectiviteit. Als interventies ook door onderzoek een graad van bewezen effectiviteit behalen, worden deze geregistreerd in de NJI databank voor bewezen effectieve interventies.4 In de doorontwikkeling van de JJI’s is er veel aandacht voor het aanbod van onderwijs- en arbeidstrajecten die passend zijn bij de steeds ouder wordende populatie binnen de JJI’s. Onderdeel is een pilot waarbij een JJI en een PI kennis en interventies uitwisselen voor deze doelgroep.
– Bij de beslissingen over afbouw van overcapaciteit is rekening gehouden met veiligheid en recidiverisico’s. In voornoemde brief van 28 juni 2019 zijn de overwegingen benoemd die rol hebben gespeeld bij de afbouw van de overcapaciteit. Door de afbouw van capaciteit kan geïnvesteerd worden in een meer persoonsgerichte aanpak tijdens de periode van vrijheidsbeneming. Kenmerkend hierbij zijn maatwerk in zorgbehoefte en beveiligingsnoodzaak in combinatie met continuïteit van zorg en dagbesteding zoveel als mogelijk is.
– Bij de recente besluitvorming over afbouw van capaciteit zijn de volgende afwegingen betrokken:
• Landelijke spreiding waarbij aanbod in de regio in overeenstemming is met de behoefte aan plaatsen van jeugdige delinquenten. (De afdelingen voor specifieke doelgroepen zijn hiervan uitgesloten).
• Personele gevolgen en werkgelegenheid.
• De afspraak uit het regeerakkoord dat inrichtingen buiten de Randstad zoveel mogelijk worden ontzien.
• De eisen aan de gebouwen om jeugdinrichtingen te kunnen omvormen tot toekomstige landelijke specialistische voorzieningen.
3) Standaardiseer de aanpak ongeoorloofd schoolverzuim en schoolverlaten
• Maak met scholen en gemeentes bestuurlijke afspraken over uitvoering van de afgesproken normen m.b.t. ziekte, verzuim en schooluitval. Verbind (financiële) consequenties aan organisaties die de afspraken niet nakomen.
• Betrek in deze bestuurlijke afspraken de noodzaak van meer en beter contact tussen scholen en leerplichtambtenaren.
Beleidsreactie:
– Met mevrouw Tielen zijn we voorstander van een standaardaanpak ongeoorloofd schoolverzuim en schoolverlaten. Door de ketenpartners (Ingrado, Raad voor de Kinderbescherming, Openbaar Ministerie, Halt en het Ministerie van Justitie en Veiligheid) is de landelijke Methodische Aanpak Schoolverzuim (MAS) opgesteld, hiermee is helder wie wat doet in welke fase om (langdurig) schooluitval te voorkomen met daarbij ook veel aandacht voor afstemming en samenwerking van de betrokken partners.
– Scholen zijn verplicht zich in te zetten om verzuim en schoolverlaten tegen te gaan. Gemeenten zijn wettelijk verplicht bestuurlijke afspraken te maken met vo- en mbo scholen om voortijdig schoolverlaten tegen te gaan. Ook werken VO-scholen en mbo-scholen samen met gemeenten in regio’s. Zij stellen elke vier jaar een regionaal plan op met maatregelen om schooluitval te voorkomen en uitgevallen jongeren te begeleiden. Hiervoor ontvangen zij subsidie.
– In 2016 is het Thuiszitterspact getekend, waarbij bestuurlijke afspraken zijn gemaakt over de thuiszittersaanpak tussen OCW, VWS, JenV, PO-raad, VO-raad, VNG en Ingrado. In de zogenoemde thuiszittersbrief van februari 2019 is aangegeven op welke wijze het Rijk en de pactpartners en alle andere betrokken veldpartijen zich inzetten om ongeoorloofd schoolverzuim en schoolverlaten terug te dringen.5
4) Signaleer verstandelijke beperkingen of psychische problematiek eerder
Het verdient volgens mevrouw Tielen nader onderzoek om te kijken of een standaard SCIL bij schoolverzuim, overlast of kleine vergrijpen, stelselmatig leidt tot betere zorg en daarmee effectievere aanpak en begeleiding van deze jongeren.
Beleidsreactie:
– Met mevrouw Tielen zien we het belang om verstandelijke beperkingen of psychische problematiek tijdig te signaleren. Op 4 oktober 2019 is de kabinetsreactie op het Interdepartementaal Beleidsonderzoek mensen met een Licht Verstandelijke Beperking (LVB) aan de Tweede Kamer aangeboden.6 Het onderzoek heeft geleid tot een verkennend en agenderend rapport met een aantal duidelijke beleidsrichtingen: 1. passende communicatie; 2. betere toerusting van professionals; 3. duidelijk overheidsbeleid over toegang tot voorzieningen; 4. integrale ondersteuning bieden en 5. aandacht voor preventie. Het kabinet omarmt de agenda uit het rapport en ziet het als een aanmoediging om door te gaan met beleid voor een inclusieve samenleving en de toegankelijkheid van voorzieningen voor mensen met een LVB. In het onderzoek is naar voren gekomen dat er sprake is van onvoldoende herkenning en verkeerde inschatting door professionals. Ze herkennen onvoldoende of cliënten een LVB hebben en weten niet hoe zij in dat geval effectief kunnen communiceren en handelen.
– Het kabinet zet in op betere toerusting van professionals. Om problemen te voorkomen en waar nodig de juiste ondersteuning te kunnen bieden, is het belangrijk dat mensen met een LVB worden herkend en gezien door professionals. Daarvoor hebben professionals kennis en vaardigheden nodig. De screeningsinstrumenten zijn er, diverse ketenpartners werken al met de SCIL zoals mevrouw Tielen voorstelt.
– Naast de acties genoemd in de kabinetsreactie om professionals beter toe te rusten heeft VWS opdracht gegeven aan het Kenniscentrum LVB om middels een meerjarig projectplan (2019–2021) aan de volgende doelen te werken:
(a) Specialistische kennis delen over herkenning en ondersteuning van jeugdigen en jongvolwassenen met LVB voor preventie en vroeghulp en voor het bevorderen van maatschappelijke participatie.
(b) Samen kennis ontwikkelen voor gezinsgerichte, integrale jeugdhulp.
Om deze twee hoofddoelen te realiseren wordt een vijftal activiteiten worden uitgevoerd:
1) Kennis delen over herkenning en werken met jeugdigen en jongvolwassenen met een LVB
2) Ontwikkeling van kennis en instrumentarium voor tijdige signalering en passende hulp voor kinderen die functioneren op het niveau van LVB
3) Kennis voor betere zorg dichtbij huis
4) Kennis ontwikkelen voor passende, integrale jeugdhulp
5) Ondersteuning regionale samenwerking en implementatie Handreikingen rond slachtoffers van mensenhandel/loverboys met een LVB en/of psychische problematiek met als doel.
5) Verruim mogelijkheden van bureau Halt bij jongere verdachten van 10–11 jaar
Mevrouw Tielen vraagt te onderzoeken op welke manier specifieke straf- en zorgmaatregelen voor verdachte 10- en 11-jarigen effectief zijn.
Beleidsreactie:
– Het plegen van strafbare feiten op zeer jonge leeftijd is een belangrijk zorgsignaal. Wanneer een kind onder de 12 jaar (12-minner) een strafbaar feit pleegt vindt er een gesprek met het kind en zijn ouders plaats op het politiebureau. Daarnaast doet de politie altijd een zorgmelding bij Veilig Thuis. Aan de hand van deze melding onderzoekt Veilig Thuis of een interventie geboden is. Dat kan als vrijwillige hulpverlening niet lukt, (uiteindelijk) resulteren in een civiele maatregel.
– De Minister voor Rechtsbescherming ziet geen aanleiding om de Halt-interventie toe te voegen aan het interventiepallet dat er op dit moment al beschikbaar is. De Halt-interventie is bestemd voor de afdoening van relatief lichte strafbare feiten en is niet geschikt voor kinderen die een zwaarder delict plegen. In het verleden is de Halt-interventie beschikbaar geweest voor 12-minners; tot 1 januari 2010 werd de STOP-reactie uitgevoerd door HALT. Het gebruik van deze interventie is beëindigd met het actieplan Overlast door 12-minners. Aanleiding was het advies van wetenschappers om niet langer in te zetten op deze interventie omdat het onvoldoende mogelijkheden bood om structurele veranderingen in de opvoeding tot stand te brengen.
– Als het delictgedrag van een 12-minner aanleiding geeft tot zorg, dan is het inzetten van jeugdhulp en ondersteuning van de ouders de aangewezen route. 12-minners zijn op grond van hun ontwikkeling nog niet in staat om de consequenties van hun gedrag te overzien. Daardoor kunnen zij niet strafrechtelijke aansprakelijk worden gehouden. Overigens valt uit de cijfers niet op te maken dat minderjarigen op steeds jongere leeftijd delicten plegen. Vanuit het Ministerie van Justitie en Veiligheid wordt ingezet op het bevorderen en gebruik en het verder ontwikkelen van interventies gericht op de 12-minners met probleemgedrag, zoals agressie en ander grensoverschrijdend gedrag. Voorbeelden hiervan zijn het Preventief Interventieteam (PIT), Alles Kidzzz en Basta! Deze interventies zorgen ervoor dat zorgsignalen over een kind snel worden opgepakt en dat er op een adequate wijze inzicht wordt verkregen in het gedrag en de problematiek van het kind. Een hulpverleners ondersteunt ouders en leerkrachten bij het vinden van oplossingen en/of behandelingen.
6) Zorg ervoor dat alle professionals de Verwijsindex gebruiken
• Maak concrete en praktische protocollen over wat er wél kan aan gegevensdelen i.p.v. wat er niet kan;
• Verbeter het gebruik en de werking van de verwijsindex op basis van het evaluatieonderzoek, dat in 2019 beschikbaar komt.
Beleidsreactie:
– Bij brieven van 8 november 2018 en 27 september 2019 heeft de Minister van BZK de Tweede Kamer geïnformeerd over de gegevensuitwisseling en privacy in het sociaal domein.7 De knelpunten worden langs drie sporen in samenhang aangepakt:
1) heldere wetgeving
2) borging van privacy
3) kennisdeling en communicatie.
Wetgeving alleen lost niet alle knelpunten met betrekking tot gegevensverwerking op. Gemeenten en andere betrokken partijen moeten komen tot een betere inrichting van de gegevensverwerking en tot een betere borging van privacy in de werkprocessen. Hiervoor worden praktische handreikingen opgepakt, zoals het Handvat Zorg en Veiligheid van de werkgroep gegevensdeling en privacy zorg en veiligheid.8 Tevens wordt bekeken hoe de kennis en expertise over privacy en gegevensdeling bij de betrokken partijen beter kan worden gedeeld en versterkt.
– De evaluatie van de verwijsindex wordt in maart volgend jaar opgeleverd. Op basis van de bevindingen zullen we het gebruik en de werking van de verwijsindex evalueren.
7) Maak mogelijk dat civielrechtelijke maatregelen ook na 18 jaar toegepast kunnen worden
• Maak via de (Jeugd)wet mogelijk dat verlenging van civielrechtelijke maatregelen mogelijk is na 18 jaar;
• Verzamel meer wetenschappelijk bewijs voor de effectiviteit van de gebruikte interventies in jeugdzorgplus.
Beleidsreactie:
– Mevrouw Tielen vraagt terecht aandacht voor de groep jongeren met een stevige voorgeschiedenis (soms in de pleegzorg, jeugdhulp en jeugdbescherming), die nog niet over vaardigheden beschikken om op eigen benen te staan. Bij het naderen van de 18 jaar moeten de zorg en begeleiding voor deze jongeren gecontinueerd kunnen worden. Mevrouw Tielen vraagt of een verlenging van civielrechtelijke maatregelen dan mogelijk is.
– Uit een wetenschappelijke studie9 die in 2016 in opdracht van het WODC is uitgevoerd blijkt dat aan het laten doorlopen van civielrechtelijke maatregelen (in de vorm van een verlengde kinderbeschermingsmaatregel) en het in verband hiermee oprekken van de meerderjarigheidsgrens verregaande consequenties verbonden zijn, zoals het niet meer aansluiten op de leeftijdsgrens voor meerderjarigheid conform het BW en de afstemming van deze gedwongen maatregel met de volwassen-GGZ. Het vraagt op zijn minst om een fundamentele herbezinning van de grens tussen minderjarigheid en meerderjarigheid en de grondslag voor (ouderlijk) gezag. Ook vanuit het mensenrechtenperspectief zijn er vragen bij het uitstellen van meerderjarigheid voor een specifieke groep kwetsbare jongvolwassenen. De vraag is ook of verlengen van kinderbeschermingsmaatregelen strikt nodig is. Binnen de bestaande wetten kan al veel waarmee gemeenten en aanbieders aan de slag kunnen. Bij het meerderjarig worden zijn de beschermingsmaatregelen curatele, beschermingsbewind en mentorschap mogelijk. Bovendien is er naast instrumenten zoals de genoemde beschermingsmaatregelen ook de verplichte opname in een psychiatrisch ziekenhuis mogelijk (na 1-1-2020 verplichte GGZ).
– De effectiviteit van de gebruikte interventies in de in de jeugdzorgplus worden gemeten met de longitudinale effectmonitor jeugdzorgplus die, in samenwerking met Jeugdzorg Nederland, in 2010 van start is gegaan.10
8) Doe meer onderzoek naar risicofactoren en perspectief van meisjes
• Breng concreet in beeld hoe het de zussen van criminele jongens, criminele meiden, maar ook de vrouwelijke slachtoffers van jeugdcriminaliteit vergaat, wie het zijn en wat werkt om hun perspectief te verbeteren.
• Help scholen en zorgprofessionals risicofactoren te herkennen bij meisjes en zorg dat deze hulp kunnen inroepen om gedwongen prostitutie en groepsverkrachtingen te voorkomen.
• Maak meer gebruik van de bestaande wettelijke uitzonderingsgrond bij aangiften als de integriteit van slachtoffer(s) ernstig wordt bedreigd of als ze evident in een afhankelijkheidspositie (bijvoorbeeld verstandelijke beperking), zodat ambtshalve vervolging bij groepsverkrachting en misbruik het uitgangspunt is.
Beleidsreactie:
– Het voorkomen en aanpakken van seksueel grensoverschrijdend gedrag als seksueel geweld is een belangrijk speerpunt van het kabinet. Zoveel mogelijk moet worden voorkomen worden dat jongeren te maken krijgen met seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Als slachtoffers seksueel overschrijdend gedrag en seksueel geweld meemaken, moet dit zo snel mogelijk stoppen. We vinden het belangrijk dat slachtoffers worden ondersteund. Een slachtoffer kan altijd naar de politie, waar een slachtoffer wordt geïnformeerd over wat het doen van aangifte inhoudt (met het informatieve gesprek) en een slachtoffer te horen. Het slachtoffer kan vervolgens beslissen om aangifte te doen. Daarnaast zijn er 16 Centra Seksueel Geweld (CSG) in Nederland, waar slachtoffers van seksueel geweld terecht kunnen voor medische en psychische hulp en/of medisch-forensisch onderzoek ondergaan. Het CSG is vooral gericht op het helpen van slachtoffers van een seksueel misdrijf dat korter dan zeven dagen geleden is voorgevallen. Slachtofferhulp Nederland (SHN) ondersteunt en begeleidt alle slachtoffers van criminaliteit bij praktische en juridische zaken en kan een luisterend oor bieden. Onnodige drempels voor het doen van aangifte of melding moeten worden weg genomen. Om te stimuleren dat vaker melding wordt gemaakt van seksueel geweld, is de Minister voor Rechtsbescherming op 25 november 2019 de campagne gestart gericht op het vergroten van de meldingsbereidheid.
– Door de Stichting School en Veiligheid wordt op dit moment een tool ontwikkeld om signalen van verschillende vormen grensoverschrijdend gedrag en sociaal- emotionele problematiek van leerlingen te signaleren. Deze tool kan binnen het onderwijs gebruikt worden om te signaleren dat er iets aan de hand is met een leerling en op basis hiervan hulpverlening in te schakelen, zonder dat de school al precies hoeft te weten om wat voor problematiek het gaat. Dit signaal wordt vervolgens opgepakt binnen de bestaande zorgstructuren om te bezien welk probleem er precies speelt en op welke manier de leerling geholpen moet worden. Deze tool kan ook gebruikt worden om slachtofferschap van mensenhandel te signaleren. Het instrument zal naar verwachting aan einde van dit jaar op de site van Stichting School en Veiligheid te vinden zijn.
– Over risicofactoren is al veel bekend en hiervan wordt ook gebruik gemaakt in de praktijk. Zo wordt bijvoorbeeld in Amsterdam al enkele jaren het zogenoemde Preventie Interventie Team ingezet. Dit team biedt kinderen die een verhoogd risico lopen snelle en vroegtijdige hulp. De PIT-aanpak is ook betrokken bij de Top 1000 aanpak van jongeren die high impact delicten hebben gepleegd of andere jongeren die in contact zijn geweest met de politie. Binnen deze aanpak richt het PIT zich op de broertjes en zusjes van de Top 1000 jongeren of jongvolwassenen. Deze PIT-aanpak krijgt nu ook navolging in andere gemeenten zoals Leiden, Schiedam en Waalwijk.
Tot slot
Zoals hiervoor is aangegeven delen wij de analyse en de uitgangspunten van de Initiatiefnota van mevrouw Tielen. Een goede en liefdevolle opvoeding is essentieel voor zowel persoonlijke groei als om als volwassene volwaardig te kunnen deelnemen aan onze samenleving. Tijdig grenzen stellen maakt deel uit van een goede opvoeding en ouders en verzorgers hierin tekortschieten, moeten ze daarop worden aangesproken. De door mevrouw Tielen voorgestelde maatregelen zijn waardevol en daarom zullen we haar voorstellen waar mogelijk betrekken bij de verdere beleidsontwikkeling.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker
Verplichte (na)zorg voor kwetsbare jongvolwassenen?» een onderzoek naar de juridische mogelijkheden voor (verplichte) hulp aan kwetsbare jongvolwassenen na kinderbescherming.
De resultaten en lopende onderzoeken van deze monitor zijn te vinden op: https://www.zonmw.nl/nl/onderzoek-resultaten/jeugd/programmas/programma-detail/longitudinale-effectmonitor-jeugdzorgplus/.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35285-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.