35 154 Goedkeuring van de op 30 oktober 2016 te Brussel tot stand gekomen Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds (Trb. 2017, 13)

Nr. 30 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 september 2022

De Europese Commissie heeft op 19 juli 2022 een voorstel gepubliceerd voor een Raadsbesluit over het standpunt dat de Unie zal innemen in het Gemengd Comité inzake wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties (MRA-comité) onder het handelsakkoord tussen de EU en Canada (CETA). Het door het MRA-comité te nemen besluit betreft de vaststelling in het MRA-comité van een overeenkomst inzake de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties voor architecten.1 Na publicatie van het concept-Raadsbesluit is het voorstel eerst op ambtelijk niveau besproken in het Comité handelspolitiek diensten en investeringen. Naar verwachting zal het besluit op korte termijn worden doorgeleid met het oog op aanname door de Raad.

Hoofdstuk 11 van CETA voorziet in een kader voor de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties tussen de EU en Canada en stelt algemene voorwaarden voor onderhandelingen hierover. Op 22 mei 2018 hebben de Raad van architecten van Europa (ACE) en de Canadian Architectural Licensing Authorities (CALA) (Canadese autoriteiten voor de verlening van architectenvergunningen, thans ROAC) een gezamenlijke aanbeveling voor een overeenkomst inzake de wederzijdse erkenning (ofwel een Mutual Recognition Agreement – MRA) van beroepskwalificaties voor architecten ingediend bij het MRA-comité. Het MRA-comité heeft beoordeeld dat deze aanbeveling voldoet aan de eisen zoals vastgelegd in CETA, waarna onderhandelingen tussen de EU en Canada zijn gestart. Na 9 onderhandelingsrondes hebben de EU en Canada op 10 maart jl. een akkoord bereikt.2 Dit is de eerste keer dat een MRA via het kader van een handelsakkoord tot stand is gekomen.

De ontwerp-MRA voorziet in de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties voor architecten onder enkele strikte voorwaarden. Zo moet een aanvrager uit Canada of de EU beschikken over ten minste twaalf jaar onderwijs, opleiding en beroepservaring als architect. In de ontwerp-MRA worden de in Canada afgegeven opleidingstitels die toegang geven tot het beroep van architect gespecificeerd. Ook moeten Canadese aanvragers een geldige inschrijving in het Canadese beroepsregister hebben of beroepsvergunning als architect van een bevoegde autoriteit in Canada bezitten.

De EU en Canada expliciteren in de ontwerphandeling bij de MRA dat niets in dit besluit partijen belet om maatregelen te blijven nemen ter regulering van de toelating van natuurlijke personen of hun tijdelijke verblijf, zolang dit op non-discriminatoire wijze gebeurt in lijn met de afspraken over tijdelijke toelating en tijdelijk verblijf van natuurlijke personen voor zakelijke doeleinden in CETA. Ook herbevestigen de EU en Canada hun recht om regelgeving vast te stellen en nieuwe regels in te voeren die economische activiteiten in het algemeen belang reguleren. De overeenkomst heeft geen gevolgen voor EU-wetgeving inzake beroepskwalificaties, omdat deze niet van toepassing is op onderdanen van derde landen.

Internationale handel in diensten is van groot belang voor een open economie als die van Nederland. Wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties, op basis van strikte voorwaarden en met behoud van hoge onderwijs- en praktijkopleidingsnormen, helpt om internationale dienstverlening te faciliteren. Het kabinet steunt dan ook het bereikte resultaat en is voornemens in te stemmen met het voorliggende Raadsbesluit. Naar verwachting zal de overeenkomst in de lente van 2023 van kracht worden.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher

Naar boven