Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 mei 2021
Op 1 januari 2020 is de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) in werking getreden. Onderdeel
van deze wet is dat werknemers die op oproepbasis werken meer rechten krijgen. Zo
moeten werkgevers bijvoorbeeld sinds 2020 oproepkrachten minstens 4 dagen van tevoren
oproepen voor werk. Als de werkgever een oproep binnen 4 dagen afzegt, heeft de oproepwerknemer
recht op loon over de uren die afgezegd zijn. Ook moeten werkgevers oproepkrachten
na 12 maanden een vaste arbeidsomvang aanbieden naast nog een aantal andere maatregelen.
Per Saldo, de belangenvereniging van mensen met een persoonsgebonden budget (pgb),
heeft aangegeven dat zij de nieuwe oproepmaatregelen moeilijk uitvoerbaar vindt voor
budgethouders die zorgverleners op oproepbasis in dienst hebben. Er zijn op basis
van deze signalen gesprekken gevoerd met Per Saldo en het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (VWS). Gezamenlijk is besloten te onderzoeken welke knelpunten zorgverleners
ervaren in hun werk op oproepbasis en hoe zij de nieuwe regels ervaren. Bijgevoegd
bied ik u dit onderzoek aan1.
Er kunnen een aantal conclusies uit het rapport getrokken worden. De bekendheid met
de regels die gelden voor oproepwerknemers kan nog verbeterd worden, met name met
betrekking tot het 3 uurs-criterium. Deze regel waarbij oproepwerknemers recht hebben
op ten minste 3 uur loon als ze worden opgeroepen bestaat al sinds 1996, maar is niet
goed bekend en wordt ook niet altijd nageleefd. Met de Wab zijn aanvullende regels
in werking getreden. Deze regels omtrent de vierdagentermijn en met name het aanbod
van het contract met vaste uren 12 maanden hebben een grotere bekendheid. Overigens
blijkt uit het onderzoek dat een groot deel van de zorgverleners een vrijwel constant
aantal uren per week werkt op vaste dagen.
Er is een grotere groep zorgverleners die deze regels belangrijk vindt, dan dat er
zorgverleners zijn die de Wab-regels onbelangrijk vinden. Wel geven sommige zorgverleners
aan dat ze dit eerder voor anderen belangrijk vinden dan voor henzelf. Dat komt omdat
de problemen in de praktijk vaak in goed onderling overleg opgelost worden. De intrinsieke
motivatie van zorgverleners en de persoonlijke relatie met de budgethouder speelt
hierbij een belangrijke rol. De keerzijde hiervan is dat zorgverleners soms terughoudend
zijn met het effectueren van rechten, en zichzelf ondergeschikt maken (met name bij
het 3-uurscriterium).
Over het algemeen laat het rapport zien dat er weinig problemen rondom de Wab voor
zorgverleners zijn. De problemen die er zijn worden in de praktijk in goede harmonie
worden opgelost. Overigens blijkt uit het rapport dat de wet in bepaalde gevallen
niet wordt nageleefd, mogelijk ook door de eerdere benoemde onbekendheid van de regels.
Daarnaast is aan pgb-zorgverleners die op oproepbasis werken gevraagd naar algemene
knelpunten die zij ervaren in hun werk. Hierbij wordt vooral «administratieve rompslomp»
genoemd die in de praktijk voor ergernis zorgt. Bij ziekte van de budgethouder is
er soms extra zorg nodig, maar daar is in de praktijk het budget niet op geënt, evenals
bij vakantie. Niettemin blijkt uit het onderzoek dat de budgethouder en zorgverlener
er vaak onderling wel uitkomen.
Op basis van dit onderzoek kan samen met werkgevers en werknemers verkend worden hoe
de knelpunten in de praktijk geadresseerd kunnen worden, rekening houdend met de belangen
van beide partijen. Belangrijk is dat de te implementeren Richtlijn transparante en
voorspelbare arbeidsvoorwaarden beperkingen aanbrengt in de mogelijke oplossingsrichtingen.2 Zo vereist deze richtlijn een redelijke aankondiging vooraf van de te werken uren
voor werknemers met variabele werkuren implementeren en hoort er een schadevergoeding
te zijn bij te late afzegging van deze oproep. Zoals eerder aangegeven is in Nederland
met de Wet arbeidsmarkt in balans een vierdagentermijn ingevoerd. De komende periode
zullen de gesprekken met verschillende partijen worden gevoerd.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees