35 030 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en de Invorderingswet 1990 in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2016/1164 van de Raad van 12 juli 2016 tot vaststelling van regels ter bestrijding van belastingontwijkingspraktijken welke rechtstreeks van invloed zijn op de werking van de interne markt (PbEU 2016, L 234/26) (Wet implementatie eerste EU-richtlijn antibelastingontwijking)

Nr. 9 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 september 2018

Vandaag is het wetsvoorstel Wet implementatie eerste EU-richtlijn antibelastingontwijking ATAD1 (hierna: implementatiewetsvoorstel ATAD1) aanhangig gemaakt bij uw Kamer (Kamerstuk 35 030). In deze brief ga ik kort in op de totstandkoming van en de maatregelen in het implementatiewetsvoorstel ATAD1. Tevens zal ik ingaan op de wijzigingen die voortvloeiden uit de augustusbesluitvorming en tot slot wordt ingegaan op de budgettaire samenhang van het pakket Belastingplan 2019 en het implementatiewetsvoorstel ATAD1.

Totstandkoming ATAD1

Onder het Nederlands voorzitterschap is de richtlijn van de Raad van 12 juli 2016 tot vaststelling van regels ter bestrijding van belastingontwijkingspraktijken, ATAD1, tot stand gekomen. ATAD1 dient per 1 januari 2019 te zijn geïmplementeerd en biedt een minimumharmonisatie ter bescherming van de grondslagen van de lidstaten. De richtlijntekst zelf biedt daarnaast een aantal expliciete keuzes (zogenoemde lidstaatkeuzes), waarmee de EU-lidstaten uitdrukkelijk de mogelijkheid wordt geboden om tevens (verdergaande) maatregelen te nemen die aansluiten bij het betreffende nationale vennootschapsbelastingstelsel en de daarbij geconstateerde wijze van belastingontwijking.

Maatregelen ATAD1

Over de keuzes die dit kabinet bij de implementatie van ATAD1 heeft gemaakt is uw Kamer geïnformeerd in de brief van 23 februari jongstleden.1 Het zwaartepunt van de implementatie ligt bij de introductie van een generieke renteaftrekbeperking in de vorm van een earningsstrippingmaatregel en een maatregel met betrekking tot zogenoemde Controlled Foreign Companies (CFC). Bij de implementatie van de earningsstrippingmaatregel kiest het kabinet, door gebruikmaking van enkele zogenoemde lidstaatkeuzes, voor een robuuste vormgeving om niet alleen op te treden tegen grondslaguitholling, maar ook een meer gelijke fiscale behandeling van eigen vermogen en vreemd vermogen te bewerkstelligen. Bij de implementatie van de CFC-maatregel heeft het kabinet ook gekozen verder te gaan dan het minimum dat ATAD1 voorschrijft. Strikt genomen voldoet de Nederlandse Vpb naar de mening van het kabinet op het punt van de CFC-maatregel al aan ATAD1. Het kabinet kiest er echter bewust voor een aanvullende CFC-maatregel in te voeren in het geval belasting wordt ontweken via een CFC in een land zonder winstbelasting of met een statutair tarief van minder dan 7% of in een land dat is opgenomen op de EU-lijst van niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden. De maatregel geldt niet als bij de CFC sprake is van een «wezenlijke economische activiteit». Dit om impact voor Nederlandse bedrijven met reële activiteiten in het buitenland te voorkomen en om de maatregel uitvoerbaar te maken voor de Belastingdienst.

Ten aanzien van de overige maatregelen merk ik het navolgende op. Nederland kent al een exitheffing. De bestaande exitheffing dient slechts op enkele (mineure) punten te worden aangepast naar aanleiding van ATAD1. ATAD1 legt EU-lidstaten tevens de verplichting op een algemene antimisbruikbepaling («General Anti Abuse Rule») op te nemen. Nederland kent met het leerstuk van fraus legis reeds een algemene antimisbruikbepaling. Om die reden behoeft de algemene antimisbruikbepaling uit ATAD1 geen specifieke implementatie. Naast bovengenoemde vier maatregelen bevat ATAD1 een vijfde maatregel die gericht is tegen het gebruik van hybride entiteiten of hybride instrumenten. Deze maatregel is aangepast bij Richtlijn van de Raad van 29 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2016/1164 wat betreft hybridemismatches met derde landen (ATAD2)2. In ATAD2 is voor de maatregel gericht tegen het gebruik van hybride entiteiten of hybride instrumenten uit ATAD1 tevens een latere toepassingsdatum (1 januari 2020) overeengekomen dan de oorspronkelijke toepassingsdatum van 1 januari 2019. Voor de hybridemismatchmaatregelen van ATAD2 volgt derhalve een separaat implementatietraject.

Augustusbesluitvorming

In het kader van de augustusbesluitvorming heeft het kabinet besloten om bestaande publiek-private infrastructuurprojecten uit te zonderen van de earningsstrippingmaatregel. Dit zal in een nota van wijziging op het implementatiewetsvoorstel ATAD1 wettelijk worden uitgewerkt. Verder is er naar aanleiding van de augustusbesluitvorming besloten om de verhuurderheffing met structureel € 100 miljoen te verlagen. De memorie van toelichting van het implementatiewetsvoorstel ATAD1 is op deze onderdelen in overeenstemming gebracht met de augustusbesluitvorming.

Budgettaire samenhang met pakket Belastingplan 2019

Het implementatiewetsvoorstel ATAD1 en het pakket Belastingplan 2019 die heden gelijktijdig bij uw Kamer aanhangig zijn gemaakt (Kamerstuk 35 026 t/m 35 033), hebben een sterke budgettaire samenhang. De Vpb-tariefsverlaging in het wetsvoorstel Wet bronbelasting 2020 wordt voor een belangrijk deel gefinancierd uit grondslagverbreding. De belangrijkste grondslagverbreding betreft de invoering van de earningsstrippingmaatregel uit ATAD1. In onderstaande tabel worden daarom naast de budgettaire effecten van het implementatiewetsvoorstel ATAD1, ook de budgettaire effecten van alle wetsvoorstellen uit het pakket Belastingplan 2019 getoond.

Tabel budgettaire gevolgen voor de inkomsten per wetsvoorstel in euro miljoen (+/+ is saldo verbeterend / lastenverzwarend)
 

2018

2019

2020

2021

structureel

Implementatiewetsvoorstel ATAD1

0

1.343

1.392

1.525

2.061

Pakket Belastingplan 2019

         

Belastingplan 2019

0

– 788

– 2.215

– 4.429

– 4.334

Wet bronbelasting 2020

– 191

– 685

– 2.963

– 4.438

– 3.480

Fiscale vergroeningsmaatregelen 2019

0

697

711

702

729

Overige fiscale maatregelen 2019

0

0

0

0

0

Wet modernisering kleineondernemersregeling

0

0

0

0

0

Wet aanpassing kansspelbelasting voor sportweddenschappen

0

0

6

12

12

Wet implementatie artikel 1 richtlijn elektronische handel

0

0

0

0

0

De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel


X Noot
1

Kamerstuk 25 087, nr. 188.

X Noot
2

RICHTLIJN (EU) 2017/952 VAN DE RAAD van 29 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2016/1164 wat betreft hybridemismatches met derde landen.

Naar boven