Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 december 2018
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken zet publieke middelen in om zijn beleidsdoelen
te realiseren. Het betreft hier middelen die via een bijdrage, subsidie of opdracht
aan derden beschikbaar worden gesteld. Bij de start van een activiteit wordt een risico-inschatting
gemaakt, op basis waarvan mitigerende maatregelen worden overeengekomen. Tijdens de
uitvoering van een activiteit wordt gemonitord of deze maatregelen nog afdoende zijn.
Desondanks kunnen malversaties voorkomen. In de afgelopen vijf jaar is gemiddeld 0,15
procent van de officiële ontwikkelingshulp (ODA) vanuit de begroting voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking onderhevig geweest aan malversaties. Hierover
is uw Kamer geïnformeerd via de jaarverslagen.
Hierbij informeer ik u over een bewezen malversatie in een ontwikkelingsprogramma
in Tanzania en de stappen die worden genomen door de subsidieontvanger in samenwerking
met het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De afronding van een forensische audit
en de opvolging hiervan geven mij aanleiding om u met deze brief te informeren over
de betreffende malversatie.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft in juli 2017 van een subsidieontvanger
een melding ontvangen over een fraudeverdenking binnen een programma in Tanzania.
Dit programma in Tanzania is door het Ministerie van Buitenlandse Zaken ondersteund
met een subsidie van EUR 7.736.000 in de periode 2009–2017, als onderdeel van een
breder programma in vijf Afrikaanse landen. De malversatie betrof infrastructuur die
door het Tanzaniaanse programma in fase 1 (2009–2013) zou zijn gebouwd. Deze infrastructuur
werd niet aangetroffen, terwijl er wel subsidie voor was verstrekt.
Naar aanleiding van de melding zijn de activiteiten van het programma in Tanzania
stilgelegd. In september 2017 is aan een onafhankelijk accountantsbureau opdracht
gegeven tot uitvoering van een forensische audit.
Op 26 februari 2018 is het definitieve forensische auditrapport ontvangen. Het forensische
auditrapport bevestigt de malversatie van fondsen voor een bedrag van maximaal EUR
859.068 in fase 1 (2009–2013). Bij de malversatie waren zowel de coördinerende semi-overheidsorganisatie
in Tanzania als uitvoerende partner-ngo’s in Tanzania betrokken. Verificatie door
de subsidieontvanger heeft uitgewezen dat een soortgelijke malversatie zich in de
andere landen van het programma niet heeft voorgedaan.
Op basis van het forensische auditrapport heeft de subsidieontvanger in overleg met
de Tanzaniaanse semi-overheidsorganisatie en het Ministerie van Buitenlandse Zaken
een actieplan vastgesteld. Dit plan beoogt de ontbrekende infrastructuur alsnog te
realiseren, de schade te verhalen en aangifte te doen.
De subsidieontvanger heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken eind juni 2018 geïnformeerd
dat het actieplan in gang is gezet en dat de uitvoering vooralsnog verloopt met goede
medewerking van de Tanzaniaanse partijen. Uit aanvullende informatie die werd ontvangen in augustus en september
2018, concludeer ik dat de doelen van het actieplan naar verwachting in het eerste
kwartaal van 2019 worden bereikt. Met alle betrokken uitvoeringspartners in Tanzania
zijn inmiddels afspraken gemaakt. De uitvoeringspartners zijn begonnen met verificatie
van alle betwiste installaties en hebben zich gecommitteerd aan bouw of terugbetaling
van ontbrekende installaties. De Tanzaniaanse semi-overheidsorganisatie heeft het dossier in juni 2018 gedeeld met de Tanzaniaanse anti-corruptieautoriteit,
die een justitieel onderzoek heeft ingesteld.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken onderhoudt nauw contact met de subsidieontvanger
over de verdere afhandeling van deze malversatie.
De complexe malversatie toont het belang van actieve en uitgebreide controlesystemen
in subsidieprogramma’s als dat in Tanzania aan. Het geavanceerde controlesysteem,
dat in fase 2 van het onderhavige programma is ingevoerd, heeft de malversatie aan
het licht gebracht en soortgelijke malversaties voorkomen. Daarnaast toont deze malversatie
aan dat het van groot belang blijft om met subsidieontvangers te voorzien in tijdige
en transparante communicatie met het ministerie over (vermoedens van) malversaties
en de afhandeling daarvan.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag