35 000 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2019

Nr. 87 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 februari 2019

Zoals toegezegd aan uw Kamer tijdens het Wetgevingsoverleg Integratie en maatschappelijke samenhang (beleidsartikel 13 van de begroting SZW 2019) op 19 november jl. (Kamerstuk 35 000 XV, nr. 82) is het kabinet voornemens te komen tot een verkenning naar informele scholing om te kijken of er statelijke actoren zijn die informele scholing financieren en of dit onderwijs anti-integratieve of antidemocratische elementen bevat. Ook heb ik daarbij aangegeven in te gaan op andere (niet-statelijke) actoren die informele scholing aanbieden of ondersteunen en die anti-integratief, antidemocratisch of anti-rechtsstatelijk zijn. Ik heb aan u toegezegd bij u terug te komen met een verdere afbakening van deze verkenning, waarover u in deze brief verder geïnformeerd wordt.

Het uiteindelijke doel van deze verkenning is zicht krijgen op actoren – statelijke of andere actoren – die door middel van (de financiering van) informele scholing een anti-integratief, antidemocratisch en anti-rechtsstatelijk effect proberen te hebben. Deze verkenning zal worden uitgevoerd door een nog nader te bepalen onafhankelijk onderzoeksbureau met een looptijd van een jaar.

Deze verkenning door een onafhankelijke onderzoeksbureau zal worden uitgevoerd in drie stappen. De eerste stap is een brede verkenning naar informele scholing in Nederland die zich richt op taal, cultuur en/of religie voor 5 tot 16 jarigen. De tweede stap is een verdiepende fase waar ingegaan wordt op casuïstiek in het geval dat er signalen zijn van (financiering van) informele scholing dat een anti-integratief, antidemocratisch en anti-rechtsstatelijk effect probeert te hebben. De derde stap is het verkennen van mogelijke handelingsperspectief, conform verzoek van uw Kamer. Deze stappen worden hieronder verder uitgewerkt.

Stap 1: brede verkenning naar informele scholing in Nederland

Om te kunnen identificeren of en waar potentieel anti-integratieve, antidemocratische of anti-rechtsstatelijke informele scholing gegeven wordt, moet er als eerste stap een brede verkenning uitgevoerd worden om zicht te krijgen op de aard en omvang van informele scholing in Nederland die zich richt op taal, cultuur en/of religie voor 5 tot 16 jarigen. Deze brede verkenning moet naast een algemeen beeld over de aard en omvang van dergelijke informele scholing, ook informatie opleveren over statelijke actoren en andere actoren die door middel van (de financiering van) informele scholing mogelijk een anti-integratief, antidemocratisch en anti-rechtsstatelijk effect proberen te hebben. Deze meer specifieke informatie is nodig voor stap 2 van de verkenning. Aspecten die bij de inventarisatie naar voren moeten komen betreffen de verschillende vormen van informele scholing die zich richt op taal, cultuur en/of religie. Daarbij wordt o.a. gekeken naar het aantal instellingen, de locaties, het land van herkomst, financiering (al dan niet statelijk), het aantal leerlingen, het aantal uren les per week, het lesprogramma en docenten.

Stap 2: verdiepende casuïstiek

Op basis van de resultaten van deze brede verkenning wil ik vervolgens verdiepend onderzoek laten doen om te identificeren of en waar anti-integratief, antidemocratisch en anti-rechtsstatelijk informele scholing aangeboden wordt. In deze tweede stap van de verkenning wordt bekeken wat voor anti-integratief, antidemocratisch of anti-rechtsstatelijk problematisch gedrag er aan de orde is, of er sprake is van buitenlandse financiering en of er een relatie bestaat tussen buitenlandse financiering en problematisch gedrag.

Stap 3: mogelijk handelingsperspectief

Als blijkt uit de tweede stap in de verkenning dat er sprake is van problematisch gedrag dat een relatie heeft met buitenlandse financiering worden er in deze derde stap door de onderzoekers aanbevelingen gedaan over het handelingsperspectief.

Conform verzoek van uw Kamer (motie van de leden Becker en Jasper van Dijk1) zullen uw vragen over Turkse weekendscholen meegenomen worden in de brede verkenning naar informele scholing in Nederland, met dien verstande dat de tijdens het Wetgevingsoverleg opgeworpen argumenten nog steeds gelden.

Conform verzoek van uw Kamer zal in deze verkenning meegenomen worden of en hoe de financiering aan weekendscholen in Nederland beperkt kan worden en of en hoe een vorm van toezicht op deze weekendscholen (waar sprake is van problematisch gedrag) zou kunnen worden georganiseerd. Daarnaast zal ook gevraagd worden aan de onderzoekers te kijken naar verder handelingsperspectief zoals in gesprek gaan op gemeentelijk niveau, het realiseren van een alternatief aanbod en het verhogen van de weerbaarheid van de respectievelijke gemeenschappen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees


X Noot
1

Kamerstuk 35 000 XV, nr. 32.

Naar boven