De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief van 16 mei
2018 van de Algemene Rekenkamer inzake aanbieding van het Resultaten verantwoordingsonderzoek
2017 bij Wonen en Rijksdienst (XVIII) (Kamerstuk 34 950 XVIII, nr. 2).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 5 juni 2018. Vragen en antwoorden
zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Ziengs
De waarnemend griffier van de commissie, Hendrickx
1
Op welke manier gaat de regering de problemen, risico's, tekortkomingen en gebreken
die de Algemene Rekenkamer constateert betreffende IT en informatieveiligheid oplossen
en op welke termijn kan hiervoor een plan van aanpak verwacht worden? Hoe wordt de
Kamer hierover adequaat geïnformeerd?
Zoals in het verantwoordingsdebat van 23 mei jl. door de Minister van Financiën is
toegezegd, zal ik na de zomer terugkomen bij de Kamer met specifieke nieuwe voorstellen
rondom ICT en informatiebeveiliging binnen het Rijk (Handelingen II 2016/17, nr. 84,
Verantwoordingsdebat). In deze Kamerbrief zal ik ook ingaan op meer bevoegdheden en
extra instrumenten, zoals geadviseerd door de Algemene Rekenkamer.
In het debat werd ook geconstateerd dat informatiebeveiliging tegelijkertijd ook de
verantwoordelijkheid is van alle ministers afzonderlijk. De Minister van Financiën
heeft aangegeven dit in de minsterraad te zullen agenderen en de Kamer hierover te
informeren.
2
Op welke manier wordt ervoor gezorgd dat er meer en voldoende gekwalificeerd IT-personeel
wordt geworven? En hoe denkt de regering IT-personeel beter te binden aan de rijksoverheid?
De primaire verantwoordelijkheid voor het aantrekken en binden van IT-personeel ligt
bij de afzonderlijke departementen binnen het Rijk zelf. Wel heeft het kabinet eind
vorig jaar de Kamer geïnformeerd over een rijksbrede aanpak voor het versterken van
het rijksbrede ICT-werkgeverschap middels een brief (Kamerstuk 31 490, nr. 235). Daarin zijn initiatieven benoemd die een impuls geven aan aantrekken, ontwikkeling
en behoud van ICT-personeel bij het Rijk.
3
Waarom is de Kamer niet adequaat geïnformeerd over de huisvestingsplannen? Zijn 13
plannen op dit gebied ooit actief aan de Kamer aangeboden? Gaat de regering deze plannen
alsnog aan de Kamer aanbieden en zo ja op welke termijn? Hoe wordt de informatievoorziening
aan de Kamer in de toekomst verbeterd?
De dertien masterplannen voor de rijkskantoorhuisvesting (voor elk van de provincies
en voor Den Haag) zijn vertrouwelijk vanwege de marktgevoelige informatie over panden
die in de plannen is opgenomen. Ik moet rekening houden met de onderhandelingspositie
van het Rijksvastgoedbedrijf in de markt. Als deze informatie openbaar zou worden,
kan dat de uitvoering van de masterplannen belemmeren en bijvoorbeeld het behalen
van de besparingsdoelen bemoeilijken. Daarom kan ik de masterplannen niet in de openbaarheid
met u delen. Kamerleden kunnen uiteraard wel de masterplannen vertrouwelijk inzien.
Uw Kamer wordt jaarlijks geïnformeerd over de uitvoering van de dertien masterplannen.
Dit is het laatst gebeurd middels de brief van 6 juli 2017 waarbij u bent geïnformeerd
over de in 2017 uitgevoerde actualisatie van de masterplannen en de bijbehorende relevante
issues (Kamerstuk 31 490, nr. 225). Daarnaast heb ik naar aanleiding van eerdere onderzoeksbevindingen van de AR met
ingang van dit jaar in de «Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk» uitvoeriger gerapporteerd
over diverse aspecten rond de rijkshuisvesting, zoals de fysieke toegankelijkheid
van rijkskantoren en het bedrijfseconomisch resultaat van de verkopen van rijksvastgoed
(Kamerstuk 31 490, nr. 239).