34 877 Voorziening in het bestuur van het openbaar lichaam Sint Eustatius (Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius)

Nr. 2 HERDRUK1 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om, in overeenstemming met de artikelen 129, vierde lid, en 132, vijfde lid, in samenhang met artikel 132a, tweede lid, van de Grondwet, alsmede artikel 232 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, voorzieningen te treffen in verband met de grove taakverwaarlozing van het bestuur van het openbaar lichaam Sint Eustatius;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze wet wordt verstaan onder:

bestuurscollege, eilandgriffier, eilandsecretaris, eilandsraad, eilandgedeputeerden onderscheidenlijk gezaghebber:

bestuurscollege, eilandgriffier, eilandsecretaris, eilandsraad, eilandgedeputeerden onderscheidenlijk gezaghebber als bedoeld in de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, van het openbaar lichaam Sint Eustatius;

Onze Minister:

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

regeringscommissaris:

de regeringscommissaris, bedoeld in artikel 2, tweede lid;

plaatsvervangend regeringscommissaris:

de plaatsvervangend regeringscommissaris, bedoeld in artikel 2, tweede lid.

Artikel 2

  • 1. In afwijking van hoofdstuk III van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is de eilandsraad ontbonden, zijn de eilandgedeputeerden van hun functies ontheven en is de waarnemend gezaghebber eervol ontslagen.

  • 2. In afwijking van hoofdstuk III van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba worden op voordracht van Onze Minister bij koninklijk besluit, in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, een regeringscommissaris en een plaatsvervangend regeringscommissaris voor het openbaar lichaam Sint Eustatius benoemd voor de periode die eindigt op de dag, bedoeld in de aanhef van artikel 13, derde lid. Indien de regeringscommissaris of de plaatsvervangend regeringscommissaris tussentijds vervangen moet worden, geschiedt dit op voordracht van Onze Minister bij koninklijk besluit, in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad.

  • 3. De plaatsvervangend regeringscommissaris heeft tot taak de regeringscommissaris te ondersteunen en op diens verzoek in de waarneming van diens ambt te voorzien.

  • 4. De artikelen 74, 75, 77 tot en met 80, 82 tot en met 87 en 89 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de daarop berustende bepalingen zijn van overeenkomstige toepassing op de regeringscommissaris en de plaatsvervangend regeringscommissaris.

  • 5. De bezoldiging, bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en tegemoetkomingen, vergoedingen en andere voorzieningen als bedoeld in het tweede lid van dat artikel, worden voor de regeringscommissaris en de plaatsvervangend regeringscommissaris vastgesteld door Onze Minister.

  • 6. In afwijking van de artikelen 124, eerste lid, en 130 tot en met 135 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is de waarnemend eilandgriffier eervol ontslagen. Na de dag, bedoeld in de aanhef van artikel 13, derde lid, benoemt de eilandsraad zo spoedig mogelijk een nieuwe eilandgriffier. Tot het tijdstip met ingang waarvan de nieuwe eilandgriffier is benoemd blijft de medeondertekening, bedoeld in artikel 34 van die wet, achterwege.

Artikel 3

  • 1. De regeringscommissaris oefent bij het openbaar lichaam Sint Eustatius alle taken en bevoegdheden uit die in de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba of enige andere wet aan de eilandsraad, het bestuurscollege of de gezaghebber zijn opgedragen.

  • 2. Besluiten die de regeringscommissaris in de plaats van de eilandsraad, het bestuurscollege of de gezaghebber neemt, worden geacht afkomstig te zijn van die organen.

  • 3. Indien ter uitvoering van wetten of andere vanwege het Rijk vastgestelde voorschriften door de eilandsraad, het bestuurscollege of de gezaghebber moet worden medegewerkt, geschiedt dit in het openbaar lichaam Sint Eustatius door de regeringscommissaris.

  • 4. Onverminderd zijn overige wettelijke taken draagt de regeringscommissaris zorg voor het bevorderen van de omstandigheden waaronder het bestuur van het openbaar lichaam Sint Eustatius in de toekomst naar behoren zal kunnen functioneren, onder meer door zijn kennis over de inrichting en werking van de lokale democratie over te dragen aan hen die willen bijdragen aan het bestuur van het openbaar lichaam.

Artikel 4

  • 1. De regeringscommissaris is verantwoording verschuldigd aan Onze Minister.

  • 2. Onze Minister kan de regeringscommissaris de nodige algemene en bijzondere aanwijzingen geven met betrekking tot zijn taken en bevoegdheden.

  • 3. De regeringscommissaris verstrekt Onze Minister desgevraagd alle inlichtingen.

  • 4. De voorgaande leden zijn van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangend regeringscommissaris.

Artikel 5

De regeringscommissaris stelt een maatschappelijke raad van advies in die hem gevraagd en ongevraagd adviseert over de in de lokale samenleving bestaande opvattingen ten aanzien van bestuurlijke aangelegenheden, waarbij hij zorg draagt voor een representatieve samenstelling.

Artikel 6

  • 1. De Rijksvertegenwoordiger oefent zijn taken en bevoegdheden op grond van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba niet uit ten aanzien van het openbaar lichaam Sint Eustatius. Goedkeuring of toestemming van de Rijksvertegenwoordiger als bedoeld in die wet is ten aanzien van het openbaar lichaam Sint Eustatius niet vereist.

  • 2. De regeringscommissaris en de plaatsvervangend regeringscommissaris leggen de eed of de verklaring en belofte, bedoeld in artikel 77 van die wet, af ten overstaan van Onze Minister.

  • 3. Voor de overeenkomstige toepassing van de artikelen 16, tweede lid, 49 tot en met 52, 85, tweede lid, en 86 van die wet op de regeringscommissaris en de plaatsvervangend regeringscommissaris wordt voor «de Rijksvertegenwoordiger» gelezen: Onze Minister.

Artikel 7

  • 1. De artikelen 9 tot en met 12 en 17 tot en met 39 van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba gelden niet ten aanzien van het openbaar lichaam Sint Eustatius.

  • 2. In afwijking van artikel 13, tweede lid, van die wet kunnen de gerealiseerde en geraamde bedragen van voorgaande begrotingsjaren buiten beschouwing worden gelaten in de begroting voor het begrotingsjaar 2018. In dat geval worden die gegevens opgenomen in de begroting voor het begrotingsjaar 2019.

  • 3. Alvorens de begroting vast te stellen legt de regeringscommissaris de ontwerpbegroting gedurende een maand ter inzage en draagt hij er zorg voor dat deze algemeen verkrijgbaar is. Van de terinzagelegging en de verkrijgbaarstelling wordt openbaar kennis gegeven.

Artikel 8

  • 1. Indien de omstandigheden zodanig zijn gewijzigd dat mag worden verwacht dat het bestuur van het openbaar lichaam Sint Eustatius zijn taken zelf naar behoren kan vervullen, wordt op voordracht van Onze Minister bij koninklijk besluit, in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, bepaald dat in het openbaar lichaam Sint Eustatius verkiezingen voor de eilandsraad zullen plaatsvinden.

  • 2. Indien niet vóór 1 december 2018 een besluit als bedoeld in het eerste lid is bekendgemaakt, blijven de eerstvolgende reguliere verkiezingen voor de eilandsraad in afwijking van de Kieswet in het openbaar lichaam Sint Eustatius achterwege. In dat geval worden op voordracht van Onze Minister bij koninklijk besluit, in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, met inachtneming van artikel J 1 van die wet een nieuwe dag van kandidaatstelling en dag van stemming bepaald, waarbij kan worden afgeweken van artikel F 1, eerste lid, van die wet en de in de artikelen G 1, achtste lid, G 2, achtste lid, G 3, eerste lid, G 4, derde lid, en G 5, tweede lid, van die wet bedoelde termijnen inzake registratie van aanduidingen van politieke groeperingen.

  • 3. De dag van kandidaatstelling, bedoeld in het tweede lid, is uiterlijk maandag 1 februari 2021.

  • 4. Na de eerstvolgende verkiezingen voor de eilandsraad in het openbaar lichaam Sint Eustatius geschiedt in afwijking van artikel V 4 van de Kieswet het onderzoek van de geloofsbrieven van de benoemde leden van de eilandsraad, bedoeld in dat artikel, door die leden.

Artikel 9

  • 1. De zittingsperiode van de leden van de ingevolge artikel 8 gekozen eilandsraad en van de door die eilandsraad benoemde eilandgedeputeerden eindigt tegelijk met de zittingsperiode van de leden van de eilandsraden van de openbare lichamen Bonaire en Saba die op de dag van de verkiezingen zitting hebben.

  • 2. Indien de datum waarop overeenkomstig artikel 8, vierde lid, de benoemde leden tot de eilandsraad zijn toegelaten valt binnen twee jaar voor de datum van de reguliere eilandsraadsverkiezingen, blijven deze verkiezingen in het openbaar lichaam Sint Eustatius achterwege. De zittingsperiode van de leden van de ingevolge artikel 8 gekozen eilandsraad en van de door die eilandsraad benoemde eilandgedeputeerden eindigt in dat geval tegelijk met de zittingsperiode van de leden van de eilandsraden van de openbare lichamen Bonaire en Saba die volgt op de eerste reguliere eilandsraadsverkiezingen na de dag van kandidaatstelling, bedoeld in artikel 8, tweede lid.

Artikel 10

De gezaghebber neemt alle maatregelen die noodzakelijk zijn ter voorkoming van vernietiging van documenten die berusten bij het eilandsbestuur. Onze Minister kan hem daartoe aanwijzingen geven.

Artikel 11

Indien het bij koninklijke boodschap van 14 september 2017 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Kieswet in verband met de introductie van kiescolleges voor de Eerste Kamer voor de Caribische openbare lichamen ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer (34 782) tot wet is verheven en de artikelen I en II van die wet in werking zijn getreden, wordt deze wet als volgt gewijzigd:

1. Aan artikel 8 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. In de gevallen, bedoeld in het tweede lid en artikel 9, tweede lid, worden in afwijking van artikel Ya 24 van de Kieswet in het openbaar lichaam Sint Eustatius een of meer stembureaus en een hoofdstembureau ingesteld voor de verkiezing van de leden van het kiescollege voor de Eerste Kamer, bedoeld in § 3a van hoofdstuk Ya van die wet.

2. In artikel 13, derde lid, wordt onder verlettering van onderdeel b tot onderdeel c een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • b. artikel 8, vijfde lid, dat vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip;.

Artikel 12

Op deze wet is de Wet raadgevend referendum niet van toepassing.

Artikel 13

  • 1. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met het moment van bekrachtiging van het voorstel van deze wet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid werkt artikel 10 terug tot en met het tijdstip waarop het voorstel van deze wet is ingediend bij de Staten-Generaal.

  • 3. Deze wet vervalt met ingang van de dag na de datum waarop overeenkomstig artikel 8, vierde lid, de benoemde leden tot de eilandsraad zijn toegelaten, met uitzondering van:

    • a. artikel 2, zesde lid, dat vervalt met ingang van de dag waarop de eilandsraad een nieuwe eilandgriffier heeft benoemd;

    • b. artikel 9, dat vervalt met ingang van de dag waarop de zittingsperiode van de leden van de gekozen eilandsraad en van de door die eilandsraad benoemde eilandgedeputeerden, bedoeld in het tweede lid van dat artikel, eindigt.

Artikel 14

Deze wet wordt aangehaald als: Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,


X Noot
1

i.v.m. het plaatsen van interpunctie

Naar boven