Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 34843 nr. 27 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 34843 nr. 27 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 mei 2018
Aanleiding
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft mij en de Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport verzocht een reactie te geven (ten behoeve van het AO zeden in mei 2018) op het eindrapport van het Meldpunt Tantra Misbruik1 (hierna te noemen: rapport). Daarbij heeft de commissie mij verzocht in te gaan op die gevallen waarin slachtoffers van een zedendelict niet adequaat zouden geholpen door de politie wanneer zij daarvan aangifte willen doen. Met deze brief reageer ik, mede namens de Minister van VWS, op het verzoek.
Kernpunten rapport
Het Meldpunt Tantra Misbruik (hierna te noemen: het meldpunt) is een particulier gefinancierd initiatief dat door de opstellers van het rapport in oktober 2017 is opgericht. Zij hebben het meldpunt opgericht nadat ze in de periode 2012–2017 meerdere meldingen ontvingen van vrouwen die door tantra-behandelaars zouden zijn misbruikt. In het rapport wordt aangegeven dat de diensten/werkzaamheden die worden aangeboden als tantra verschillen van puur meditatief met kleding tot groepsseks en alles daartussen (inclusief massage, coaching en therapie). Dit zorgt volgens de opstellers voor onduidelijkheid wat onder tantra valt. Door de combinatie van de intimiteit van de dienstverlening, de verscheidenheid aan partijen/personen die tantra aanbieden ontstaan ondoorzichtige situaties. Hierdoor wordt het risico op seksueel misbruik vergroot. Het misbruik zou volgens de opstellers in zijn algemeenheid plaatsvinden bij de behandelingen die als zorg worden aangeboden.
In januari 2018 heeft een gesprek plaats gevonden met de initiatiefnemers van het meldpunt en een zedenexpert van de politie. In dit gesprek is de werkwijze van de zedenpolitie uitgelegd en afgesproken dat de zedenexperts vanaf dat moment als aanspreekpunt fungeerden indien er zaken bij de politie niet goed zouden verlopen. Vanaf januari 2018 tot begin mei 2018 zijn tientallen vragen en meldingen op verzoek van het meldpunt uitgezocht en teruggekoppeld. Het rapport maakt melding van een twintigtal vrouwen die ontmoedigd en weggestuurd zouden zijn door de politie bij het doen van aangifte. Dit wordt door de zedenexperts niet herkend. Deze meldingen zijn niet aangegeven bij hen en desgevraagd gaven de initiatiefnemers aan dat de vrouwen hierover niet met de politie in contact wilden treden.
Reactie op het rapport
Hieronder ga ik per aanbeveling in op het huidige beleid en eventuele beleidsconsequenties
De tantrabehandelaars strafrechtelijk te vervolgen op basis van art 249, tweede lid, onderdeel 3 Sr.
In veel van dit type zaken waarin sprake lijkt van grensoverschrijdend ongewenst gedrag is de bewijsvoering lastig. Vaak gebeurt dit type seksueel ongewenst gedrag zonder getuigen en kan er sprake zijn van het woord van het slachtoffer tegen het woord van de masseur. Ook kan het gedrag wel laakbaar zijn maar niet per definitie strafbaar. Daar waar wel evident sprake is van een strafbaar feit kan het slachtoffer altijd aangifte doen.
Uit de rechtspraak volgt dat voor vervolging op basis van artikel 249, tweede lid, onderdeel 3 Sr, niet is vereist dat er sprake is van een erkende beroepsbeoefenaar (uit hoofde van de Wet BIG) of erkende hulpverlener2. Of in een concreet geval sprake is van een strafbaar feit dat zich leent voor vervolging is aan het oordeel van het OM.
Met steun van de overheid een onafhankelijk meldpunt opzetten waar tantra-misbruik gemeld kan worden én gerichte hulpverlening opzetten voor vrouwen die misbruik in tantra en aanverwante pseudo-zorg meemaken.
Een slachtoffer van ongewenst seksueel gedrag kan terecht bij de politie of één van de Centra voor Seksueel Geweld (CSG). Het CSG biedt dag en nacht multidisciplinaire (forensisch-medisch en psychologische) hulp aan iedereen die een aanranding of verkrachting heeft meegemaakt3. De centra bieden ook hulp als het slachtoffer geen aangifte wil doen bij de politie.
Voor aangifte en meldingen van strafbare feiten kunnen (mogelijke) slachtoffers altijd terecht bij de politie. Daarnaast is er ook voldoende steun, hulp en begeleiding voor slachtoffers van ongewenst seksueel gedrag. Ik zie dan ook geen reden om vanuit de overheid een apart meldpunt voor slachtoffers van tantra-misbruik in te richten.
De overheid moet keuzes maken en beleid ontwikkelen om burgers te beschermen tegen seksueel misbruik onder de dekmantel tantra(massage).
In de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) zijn eisen opgenomen over de kwaliteit van zorg en de afhandeling van klachten en geschillen. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd i.o. (hierna: Inspectie) ziet toe op de naleving van de Wkkgz. Bij niet reguliere zorg («andere zorg») zal per situatie moeten worden beoordeeld of de desbetreffende verrichtingen onder de Wkkgz vallen. Hierbij is onder meer van belang dat het moet gaan om verrichtingen die rechtstreeks betrekking hebben op een persoon en – voor zover in dit verband relevant – ertoe strekken hem te genezen, zijn gezondheidstoestand te beoordelen of zijn gezondheid te bevorderen of te bewaken. De Inspectie heeft de afgelopen jaren enkele meldingen ontvangen over vermeend seksueel grensoverschrijdend gedrag door een persoon die zichzelf betitelde als tantramasseur. De Inspectie heeft geconcludeerd dat de betreffende activiteiten niet vallen onder de reikwijdte van de Wkkgz en daarmee niet onder het toezicht van de Inspectie. De melders zijn geadviseerd aangifte te doen bij de politie.
De meeste gemeenten eisen voor het tegen betaling aanbieden van sekswerk een (prostitutie)vergunning. Het aanbieden van tantramassages kan daaronder worden begrepen. Gemeenten kunnen handhavend optreden indien
een aanbieder van dergelijke diensten de voorschriften overtreedt.
Aangifte zeden slachtoffers
Slachtoffers van zedendelicten kunnen altijd aangifte doen bij de politie. Slachtoffers worden beslist niet ontmoedigd door de politie aangifte te doen. Er zijn echter situaties waarbij het voor het slachtoffer wenselijk kan zijn bedenktijd in acht te nemen. Met het slachtoffer worden afspraken gemaakt over de duur van de bedenktijd en de manier waarop contact plaatsvindt tussen de politie en het slachtoffer na afloop van de bedenktijd. De lengte van de bedenktijd kan per zaak verschillen. Het uitgangspunt is dat de bedenktijd maximaal twee weken duurt in verband met de voortgang van het onderzoek en dat de politie na de afgesproken termijn in elk geval contact heeft met het slachtoffer.
Bij zedendelicten gaat het vaak om ernstige schendingen van de lichamelijk en geestelijke integriteit van slachtoffers. Zedenzaken zijn ingrijpende zaken en roepen vaak veel emoties op. Slachtoffers kunnen nadelige psychische, fysieke of andere gevolgen ondervinden van onwenselijk seksueel gedrag.
Het beeld dat de politie slachtoffers ontmoedigt, wordt soms bevestigd door op zichzelf staande cases waarin slachtoffers dit gevoel uiten. De achtergrond van het gevoel bij het slachtoffer ontmoedigd te worden ligt vaak in het feit dat er sprake is van een nare ervaring, maar er vanuit juridisch oogpunt geen sprake is van een strafbaar feit en daarmee geen grond tot strafvervolging.
Na een melding bij de politie voert de politie met het slachtoffer een informatief gesprek. Daarin wordt het slachtoffer geïnformeerd over de mogelijkheden van hulpverlening, het proces van aangifte, slachtofferrechten, het recht op gratis rechtsbijstand en de mogelijke impact van het strafrechtelijke traject. Het gesprek wordt gevoerd door gespecialiseerde zedenrechercheurs die getraind zijn in hun opstelling en op het objectief benaderen van het feitenrelaas.
In dit eerste gesprek kan het slachtoffer direct aangifte doen, maar het slachtoffer kan het ook na het informatieve gesprek doen.
Als het slachtoffer besluit geen aangifte te willen doen, bekijkt het OM altijd of er aanleiding is om de zaak ambtshalve te onderzoeken. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als er gevaar is voor het slachtoffer of voor derden. In het strafproces staan allereerst de veiligheid van het slachtoffer en het stoppen van (dreiging van) seksueel misbruik voorop. Naast melding bij de politie kunnen slachtoffers terecht bij één van de gespecialiseerde CSG’s.
Om de meldings- en aangiftebereidheid bij zedendelicten te vergroten beziet de Minister voor Rechtsbescherming met de politie, de CSG’s, gemeenten en organisaties als Slachtofferhulp Nederland hoe de meldings- en aangiftebereidheid verder kan worden bevorderd. Hierbij zal ook aandacht worden besteed aan welke rol slachtofferadvocaten kunnen vervullen bij het aangifteproces. Verder laat ik verkennen welke verbeteringen in het strafproces met betrekking tot zedenzaken nog verder wenselijk en haalbaar zijn.
Seksuele intimidatie
Zoals ik uw Kamer heb bericht in mijn brief4 wordt in het kader van het lopende deskundigenoverleg over de modernisering van de zedenwetgeving onderzocht of er aanleiding is voor een zelfstandige strafbaarstelling van (online) seksuele intimidatie in het Nederlandse Wetboek van Strafrecht. Na afronding van dit overleg zal ik uw Kamer over de uitkomsten hiervan informeren.
Onderzoek Inspectie J&V bij zedenteams
Naar aanleiding van de motie (Kamerstuk 34 775 VI, nr. 81) die uw Kamer heeft aangenomen op 5 december 2017 (Handelingen II 2017/18, nr. 30, item 11), loopt het zedenonderzoek door de Inspectie van JenV bij alle zedenteams. De Inspectie is bezig met de afronding van het vooronderzoek naar wenselijke reikwijdte en diepgang van het onderzoek en het bijbehorende plan van aanpak. Het Inspectierapport zal naar verwachting gereed zijn in het najaar. Uw Kamer zal ik te zijner tijd het inspectierapport doen toekomen.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34843-27.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.