Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juli 2018
Met deze brief informeer ik uw Kamer over volgende drie onderwerpen.
1) Energiebesparingssysteem glastuinbouw
De glastuinbouwsector beoogde met het energiebesparingssysteem glastuinbouw een individuele
prikkel voor energiebesparing te introduceren, via een jaarlijks dalend CO2-plafond per individueel bedrijf. De brancheorganisatie Sierteelt heeft bij de voormalig
Minister van Economische Zaken een verzoek tot algemeen verbindend verklaring van
het systeem ingediend, opdat alle glastuinbouwbedrijven verplicht worden aan het systeem
mee te doen.
De voormalige vaste commissie voor Economische Zaken heeft gevraagd naar de voortgang
van de aanvraag tot het algemeen verbindend verklaren van het Energiebesparingssysteem
in de Glastuinbouw. In de brief over de uitvoeringsagenda Energieakkoord 2018 (Kamerstuk
30 196, nr. 573) is aangegeven dat uw Kamer daarover in het eerste kwartaal van 2018 wordt geïnformeerd.
Inmiddels kan ik uw Kamer melden dat met de brancheorganisatie Sierteelt en LTO Glaskracht
Nederland is afgesproken het verzoek tot verbindend verklaren van het Energiebesparingssysteem
glastuinbouw aan te houden en mee te nemen bij de nog te maken afspraken voor het
Klimaatakkoord.
2) Agro-convenant Schoon en Zuinig
In antwoord op het amendement van het lid Dik-Faber (Kamerstuk 34 550 XIII, nr. 56) bij de behandeling van de begroting 2017 van het Ministerie van Economische Zaken
over het Convenant Schone en Zuinige Agrosectoren is toegezegd dat getracht wordt
de strekking van het amendement «meer samenwerking tussen alle spelers gericht op
het halen van de doelen van het Klimaatakkoord» te verweven met het bestaande beleid.
Hierover bericht ik u als volgt. Begin 2018 hebben de partners van het Convenant Schone
en Zuinige Agrosectoren 2008–2020 met elkaar besloten om door te gaan met de realisatie
van de afspraken uit het convenant en om elkaar waar mogelijk te versterken verdergaande
stappen te zetten, bijvoorbeeld een gezamenlijke verkenning van onderwerpen als koolstofopslag
in de bodem. Ook zijn de reguliere werkgroepen, waar nuttig, verbreed met andere relevante
partijen. Deze afspraken met de convenantpartners worden inmiddels geplaatst in het
kader van de totstandkoming van het Klimaatakkoord aan de klimaattafel landbouw en
landgebruik. Overigens blijkt uit rapportages dat het doel van 30% reductie broeikasgassen
in 2020 ten opzichte van 1990 binnen bereik is. Ook hebben de agrosectoren een grote
betrokkenheid bij opwek van hernieuwbare energie.
3) Mestvergisting
In het debat over de begroting 2018 van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
op 14 december 2017 (Handelingen II 2017/18, nr. 35, item 7) heeft het lid Wassenberg gevraagd naar de kosten en opbrengsten van mestvergisting
over de afgelopen jaren, waarbij een relatie werd gelegd met de energie die de productie
en import van veevoer in Nederland kost. De Minister van Economische Zaken en Klimaat
heeft deze vraag aan mij doorgeleid.
Voor informatie over de daadwerkelijke kosten van energieproductie door mestvergistingsinstallaties
en de kosteneffectiviteit verwijs ik naar de antwoorden van de voormalig Minister
van Economische Zaken op vragen van het lid Futselaar (Aanhangsel Handelingen II 2017/18,
nr. 143) waarin deze inzichtelijk gemaakt zijn. Verder constateer ik dat in mest-covergistingsinstallaties in Nederland aan de mest voornamelijk restproducten worden
toegevoegd die niet of nauwelijks voor andere doelen kunnen worden gebruikt. Daarbij
geldt dat het vergisten van mest (met eventueel toegevoegde restproducten) zorgt voor
vermindering van uitstoot van broeikasgassen doordat fossiele energie wordt uitgespaard
en een deel van de methaanemissies uit mest worden afgevangen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten