Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 februari 2018
In deze brief ga ik in op het verzoek van de vaste commissie voor Defensie van 25 januari
jl. om een reactie te geven op de motie Popken c.s. (Kamerstuk 34 775 X, nr. 19) inzake incidenten op de kazerne in Schaarsbergen.
Defensie heeft een zorgplicht voor haar personeel en zet zich als goed werkgever onvoorwaardelijk
in voor een sociaal veilige werkomgeving voor haar personeel. Zij beschikt over een
professioneel zorgsysteem en biedt waar nodig ondersteuning. Momenteel bekijkt Defensie
hoe het zorgsysteem kan worden verbeterd. In dit kader is op 5 december jl. de commissie
Giebels ingesteld, die onder meer de meldingsbereidheid, het meldingssysteem en de
nazorg van melders onderzoekt.
De zorgplicht geldt ook voor de drie slachtoffers van de misstanden in Schaarsbergen.
Vanwege privacy redenen wordt hierna niet op de individuele nazorg ingegaan. Defensie
zet alle mogelijke middelen in op het gebied van nazorg, tenzij men hierop geen prijs
stelt. Dit doen we in goed overleg met degenen die deze (oud-) militairen bijstaan,
waaronder vertegenwoordigers van de vakbonden en zorgcoördinatoren.
De begeleiding verschilt per individu. Dit komt vanwege andere zorgbehoeften, eigen
keuzes en verschillende persoonlijke omstandigheden. Vanuit Defensie proberen we zo
goed mogelijk aan die verschillen tegemoet te komen en maatwerk te leveren. Hierbij
geldt dat wanneer wordt aangegeven dat er minder prijs wordt gesteld op begeleiding
vanuit Defensie, de mogelijkheid wordt geboden gebruik te maken van civiele begeleiding.
Indien gewenst kan op een later moment altijd weer een beroep worden gedaan op het
zorgsysteem van Defensie.
De begeleiding richt zich allereerst op fysieke en psychische ondersteuning. Parallel
wordt in goed overleg gekeken naar het vinden van een passende functie binnen Defensie
of daarbuiten en op financiële ondersteuning bij het volgen van een opleiding. Er
wordt steeds gekeken naar wat nodig is en wat het beste bijdraagt aan een herstel.
Intussen heb ik samen met de Hoofddirecteur Personeel een gesprek gevoerd met de slachtoffers
en met de ouders van het derde slachtoffer. Deze gesprekken hebben mij niet onberoerd
gelaten en hebben mij in mijn opvatting gesterkt van de noodzaak dat aan al het personeel
van Defensie goede zorg moet worden geboden.
De Staatssecretaris van Defensie,
B. Visser