34 775 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2018

Nr. 17 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 25 oktober 2017

De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Defensie over de brief van 19 september 2017 over de Personeelsrapportage midden 2017 (Kamerstuk 34 775 X, nr. 4).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 23 oktober 2017. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De fungerend voorzitter van de commissie, Ten Broeke

De griffier van de commissie, De Lange

1

Onder hoeveel mensen is gepeild wat voor hen de voornaamste reden is om te vertrekken bij Defensie? Verschillen deze redenen per onderdeel van de krijgsmacht? Zo ja, zou u deze per onderdeel bekend kunnen maken? Zijn er op basis van deze redenen voor vertrek al concrete maatregelen getroffen?

In het eerste halfjaar van 2017 zijn 756 defensiemedewerkers naar hun vertrekredenen gevraagd. Het gebrek aan loopbaanmogelijkheden en toekomstperspectief bleken de belangrijkste redenen van vertrek te zijn. Het aantal respondenten is te laag voor een statistisch verantwoorde analyse per defensieonderdeel. Mijn ambtsvoorganger heeft u in haar brief van 19 september jl. geïnformeerd over maatregelen gericht op het behoud en de werving van personeel.

2

Waarom vertrekt er relatief zo veel meer personeel bij het Commando Landstrijdkrachten dan bij andere onderdelen van de krijgsmacht?

Dit heeft te maken met de personeelsopbouw van het Commando Landstrijdkrachten (CLAS). Het grootste deel van het militaire personeel bij het CLAS heeft een FPS 2-contract (42 procent). De irreguliere uitstroom van militair personeel bij Defensie wordt voor 59 procent bepaald door de uitstroom van militairen met een FPS 2-contract. De andere Operationele Commando’s hebben een significant lager percentage militairen met een FPS 2-contract.

3

Bent u van mening dat de uitstroom van Defensiepersoneel over zijn top is, nu deze in de eerste helft van 2017 significant lager is dan in de eerste helft van 2016?

Het is op zich een positieve ontwikkeling dat de uitstroom ten opzichte van 2016 is gedaald. Omdat het saldo van de instroom en de uitstroom van personeel onveranderd negatief is, hebben het behoud en de instroom van personeel onveranderd de volle aandacht.

4

Welke risico’s brengt het huidige vullingspercentage van de reguliere functies bij Defensie met zich mee? Wat is de absolute ondergrens voor dit vullingspercentage voor Defensie om te kunnen blijven functioneren?

De vulling van het personeelsbestand is één van de pijlers van de basisgereedheid. De mate van gereedheid wordt bepaald door de personele gereedheid (waaronder vulling), de materiële gereedheid en de geoefendheid. Voor een duurzaam herstel van de basisgereedheid is een toereikende vulling van het personeelsbestand noodzakelijk. Te lage vullingspercentages hebben een negatieve invloed op de operationele gereedheid van de eenheden en in het bijzonder op het voortzettingsvermogen. Bovendien leidt een te laag vullingspercentage tot een (te) grote werkdruk bij het personeel. In de Kamerbrief Behoud en Werving wordt uitgegaan van het op orde hebben van de basisgereedheid in 2021. Daarbij streeft Defensie naar honderd procent vulling. Deze honderd procent vulling bestaat uit een vulling met vast personeel van tenminste 80 procent per categorie, en een gemiddelde vulling van ten minste 90 procent met vast personeel. Het resterende deel zal worden aangevuld met personeel met een alternatieve contractvorm waaronder reservisten en inhuur.

5

Hoeveel militairen ontvangen wachtgelden en wat is het totaalbedrag?

In juni 2017 ontvingen 366 militairen wachtgeld. In de eerste helft van 2017 heeft Defensie aan deze groep ongeveer € 4,2 miljoen uitgekeerd.

6

Hoe verklaart u dat het ziekteverzuim bij de meeste takken van het burgerpersoneel van Defensie significant hoger ligt dan gemiddeld bij de overheid?

Het ziekteverzuimpercentage houdt verband met de leeftijd van personeel. Hoe ouder de medewerker, hoe hoger het ziekteverzuimpercentage. Meer dan de helft van het burgerpersoneel bij Defensie is ouder dan 50 jaar. Dit heeft een negatieve invloed op het ziekteverzuimpercentage.

7

Hoeveel militairen zijn niet inzetbaar vanwege ziekte?

Op 1 oktober 2017 waren er ongeveer 1.400 militairen niet inzetbaar vanwege een ziekteverzuim van een of meer dagen.

8

Hoeveel mensen vallen af tijdens de opleiding bij Defensie? Hoe verhoudt dit zich tot de afgelopen 15 jaar?

In onderstaande tabel is het aantal militairen weergegeven dat de afgelopen tien jaar tijdens de initiële opleiding is uitgestroomd. In de grafiek daaronder is het opleidingsverloop van de afgelopen 10 jaar in procenten weergegeven. Het opleidingsverloop is het aantal militairen dat Defensie gedurende de initiële opleiding verlaat, afgezet tegen het gemiddelde aantal militairen dat in het betreffende kalenderjaar een initiële opleiding volgt.

Tabel: Aantallen militairen die Defensie hebben verlaten gedurende de initiële opleiding tussen 2007 en 2016.

Tabel: Aantallen militairen die Defensie hebben verlaten gedurende de initiële opleiding tussen 2007 en 2016.

Grafiek: Het opleidingsverloop bij Defensie tussen 2007 en 2016.

Grafiek: Het opleidingsverloop bij Defensie tussen 2007 en 2016.
Naar boven