34 775 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2018

Nr. 15 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 25 oktober 2017

De vaste commissie voor Defensie, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 5 oktober 2017 voorgelegd aan de Minister van Defensie. Bij brief van 23 oktober 2017 zijn ze door de Minister van Defensie beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De fungerend voorzitter van de commissie, Ten Broeke

De griffier van de commissie, De Lange

1

Kunt u aangeven in welke NAVO-landen de ministeries van Defensie BTW moeten afdragen?

Defensie beschikt niet over een volledig overzicht van de btw-regels voor de andere ministeries van Defensie in Navo-landen. Wel is bekend dat de regels omtrent het afdragen van btw per land kunnen verschillen. Enkele landen, zoals de Verenigde Staten en Denemarken (in dit geval voor gevechtsvliegtuigen), hebben een btw-vrijstelling voor defensiematerieel. U bent hierover geïnformeerd in Kamerstukken 34 000 X, nr. 12, 33 279, nr. 16 en 26 488, nr. 419. Daarin is onder meer aangegeven dat het aan de Europese Commissie is om voorstellen te doen om, waar dat nodig is voor een goede werking van de interne markt, te zorgen voor een gelijk btw-speelveld tussen lidstaten.

2

In hoeverre is de MIVD in staat om structureel op potentiële crises of escalatie daarvan te reageren door de eenmalige vrijmaking van € 17 miljoen voor de jaren 2017, 2018 en 2019?

De MIVD kan met de toegekende middelen de komende jaren sneller anticiperen op potentiële crises of escalatie daarvan, waardoor Nederland en de Nederlandse krijgsmacht eerder over handelingsperspectief kunnen beschikken. Ook de bevoegdheden die zijn vastgelegd in de nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten dragen significant bij aan het anticiperend vermogen.

3

Welke aan- en afvoerlijnen zijn inbegrepen bij het fysieke en digitale deel van Nederland in de wereld dat Defensie streeft te beschermen? Op welke manier wordt deze bescherming vormgegeven?

Nederland is een mondiaal knooppunt voor het transport van grondstoffen en goederen (denk aan de havens van Rotterdam en Amsterdam), van personen (bijvoorbeeld Schiphol) en van digitale data (internetknooppunten). Het dankt daaraan voor een groot deel zijn welvaart. Op de krijgsmacht wordt in toenemende mate een beroep gedaan om deze knooppuntfunctie met inbegrip van aan- en afvoerlijnen, te beschermen. Dit betreft de veiligheid van het internationale scheepvaartverkeer, het zeker stellen van de ongestoorde toevoer van en naar onze havens (denk bijvoorbeeld aan piraterijbestrijding, mijnenbestrijding, host nation support en stabilisatie- en trainingsmissies), het toezicht op de sterk groeiende passagiersstromen op de luchthavens (door de KMar), de inzet van Border Security Teams, de bescherming en beveiliging van onze vitale infrastructuur en de veiligheid van het digitale dataverkeer.

4

Kunt u in een tabel weergeven welke bezuinigingen zijn doorgevoerd en welke extra middelen zijn toegevoegd aan de Defensiebegroting onder de kabinetten Rutte-I en Rutte-II? Kunt u de bedragen daarbij per jaar noemen en ook de totalen weergeven, zowel voor de bezuinigingen als de extra middelen (920 miljoen euro) en het totaal van beide?

Bezuinigingen (in € mln.)

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Regeerakkoord Rutte I

–200

–400

–529

–577

–616

–635

–635

–635

–635

–635

–635

–635

Lenteakkoord

–84

–84

–84

–84

–84

–84

–84

–84

–84

–84

–84

–84

Regeerakkoord Rutte II

         

–17

–39

–48

–48

–48

–48

–48

Miljoenennota 2014 (6 mrd. pakket)

     

–15

–15

–15

–15

–15

–15

–15

–15

–15

Topsectorenbeleid

     

–1

–1

–1

–1

–1

–1

–1

–1

–1

Bijdrage migratie en strafrechtketen

         

–6

–6

–2

0

0

0

0

Herschikking bijdrage Def naar BIV

     

–59,5

–59,5

–59,5

–59,5

–59,5

–59,5

–59,5

–59,5

–59,5

Subtotaal bezuinigingen

–284

–484

–613

–737

–776

–818

–840

–845

–843

–843

–843

–843

Intensiveringen (in € mln.)

                       

Begrotingsafspraken 2014

     

50

115

115

115

115

115

115

115

115

Miljoenennota 2015

       

50

150

100

100

100

100

100

100

Contraterrorisme

       

20

57

55

51

51

51

51

51

Miljoenennota 2016, excl. BIV

         

220

245

270

295

345

345

345

BIV (Miljoenennota 2016)

         

60

60

60

60

60

60

60

BVM 2016 (o.a. migratie)

         

25

           

Saldo maatregelen Miljoenennota 2017

           

197

197

197

197

197

197

Reservering valutaschommelingen

         

40

         

BVM 2017 (MIVD en KMar)

           

20

8

8

0

0

0

Miljoenennota 2018 (MIVD, KMar, WIV)

           

3

41

64

61

63

63

Subtotaal intensiveringen

     

50

185

667

795

842

890

929

931

931

Totaal

–284

–484

–613

–687

–591

–151

–45

–3

48

87

89

89

Trekkingsrecht Defensie uit het BIV

     

–59,5

–59,5

–59,5

–59,5

–59,5

–59,5

–59,5

–59,5

–59,5

5

Kunt u nader toelichten hoe de 18 miljoen euro voor cybersecurity (26 miljoen minus 8 miljoen voor de MIVD) zal worden ingezet?

Het kabinet heeft € 26 miljoen beschikbaar gesteld voor cyber security. Daarvan is € 8 miljoen bedoeld voor het tegengaan van cyberspionage en -sabotage en toegevoegd aan de defensiebegroting. De overige € 18 miljoen zijn middelen voor onder meer de politie en het OM voor de bestrijding van cybercrime en het opzetten van een Digital Trust Centre (DTC) om MKB-bedrijven in staat te stellen hun eigen cybersecurity te organiseren. Van de € 18 miljoen gaat € 7,5 miljoen naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, € 8 miljoen naar Veiligheid en Justitie en € 2,5 miljoen naar het Ministerie van Economische Zaken.

6

Worden met de structurele intensivering van 43,4 miljoen euro alle knelpunten bij de KMar weggenomen, bijvoorbeeld ten aanzien van buitenlandse missies? Zo nee, welke aanvullende intensiveringen zijn geïdentificeerd als vervolgstappen in het kader het meerjarig perspectief voor Defensie?

Met de intensivering worden de huidige knelpunten in de capaciteit voor grensbewaking (lucht en maritiem) bij de KMar weggenomen. Hierdoor ontstaat minder druk op de overige taakvelden, zoals de militaire politietaak, mobiel toezicht vreemdelingen en expeditionaire inzet. Tweejaarlijks vindt er een ijkmoment plaats met betrokken ministeries (V&J, I&M, EZ) om te bepalen of de capaciteit nog in de juiste verhouding staat tot de behoefte.

7

Wat zijn de mogelijkheden om te leren van of samen te werken met internationale partners met betrekking tot het versterken van de ondersteunende eenheden (zoals logistieke, geneeskundige, en inlichtingeneenheden), gezien het feit dat internationale partners, net als Nederland, hier niet voldoende over beschikken?

De capaciteit van ondersteunende eenheden is ook bij internationale partners schaars. Samenwerken en van elkaar leren lost deze schaarste tot op zekere hoogte op en hiervan wordt ook gebruik gemaakt. Zo neemt Nederland deel aan een aantal internationale samenwerkingsprojecten van het Europees Defensie Agentschap op het gebied van logistieke en medische ondersteuning. Gezamenlijk is het op dit moment evenwel niet mogelijk om in de ondersteunende behoefte duurzaam te voorzien. Het is daarom van belang dat Nederland zelf de (gevechts)ondersteunende eenheden versterkt. Het nieuwe kabinet heeft hiervoor € 400 miljoen structureel beschikbaar gesteld. Met voldoende ondersteunende eenheden ontstaat ruimte om Nederlandse deelname aan internationale samenwerking te intensiveren, internationaal te oefenen en ervaringen uit te wisselen.

8

Wat betekent het dat rekening gehouden moet worden met een groeiend beroep op de krijgsmacht in het kader van de nationale taken? Is dit beroep al aan het groeien? Zijn er concrete voorbeelden?

Als gevolg van het toenemend aantal veiligheidsrisico’s en -dreigingen in de wereld en de verwevenheid van de internationale en nationale veiligheid, is de verwachting dat het beroep van de civiele autoriteiten op militaire bijstand en steunverlening in het kader van de nationale veiligheid verder zal toenemen. De stijging van de defensie-inzet op aanvraag van het civiele gezag is al meerdere jaren zichtbaar, vooral de inzet van specialistische capaciteiten. Concreet gaat het daarbij om inzet van duik-, Chemische, Biologische, Radiologische en Nucleaire (CBRN)-, Unmanned Aerial Vehicle (UAV)-, en search-capaciteit van Defensie ter ondersteuning van justitiële onderzoeken. Ook de inzet van de Explosieven Opruimingsdienst (EOD) en van de KMar voor bewaking en beveiliging laat een toename zien.

9

Is het al bekend of de jaarlijkse nationale plannen die NAVO-lidstaten gaan opstellen openbaar worden gemaakt?

De Navo-bondgenoten zullen eind 2017 voor het eerst nationale plannen voor de uitvoering van de Wales Defence Investment Pledge indienen. De bondgenoten besluiten zelf of zij de informatie die zij aanleveren openbaar willen maken. Nederland zal haar plan openbaar maken. Het is thans niet duidelijk welke bondgenoten dit ook zullen doen.

10

Hoeveel geld is er nodig om wel te kunnen voldoen aan de investeringsbehoefte van Defensie?

Het volgende kabinet trekt op basis van het Regeerakkoord structureel € 825 miljoen uit om de komende jaren de benodigde investeringen te kunnen realiseren.

11

Hoe is Defensie van plan om het werken aan de prioriteiten te combineren? Het betreft dan met name prioriteit 1–3 en 5 tegenover artikel 4 (p.7); hoe verhoudt de verankering van financiële duurzaamheid zich tot de andere prioriteiten?

Defensie zal in 2018 werken aan vijf prioriteiten. Het verankeren van financiële duurzaamheid is een van deze prioriteiten. Het verbeteren van kosteninzicht, het investeren in instructies voor kosten-batenanalyses, ramingssystematiek en risicomanagement zijn activiteiten die in dit kader worden uitgevoerd. Met financiële duurzaamheid streeft Defensie naar een evenwicht tussen doelstellingen, capaciteiten/activiteiten en middelen. Dit is noodzakelijk om de krijgsmacht structureel betaalbaar te houden. Dat betekent dat alle initiatieven die worden ontplooid om de overige prioriteiten te realiseren inpasbaar moeten zijn en blijven binnen het aan Defensie beschikbaar gestelde budget. Het nieuwe kabinet kan ervoor kiezen andere prioriteiten te formuleren.

12

Kan de versterking van de materiële gereedheid die onder deze begroting bewerkstelligd moet worden, uitgedrukt worden in concrete doelstellingen? Zo ja, kunt u deze doelstellingen noemen?

In 2018 wordt voortvarend verder gewerkt aan de versterking van de materiële gereedheid als onderdeel van het structureel herstel van de basisgereedheid van de krijgsmacht. De norm voor de gereedheid varieert per eenheid en/of wapensysteem en is afgeleid van de inzetbaarheidsdoelstellingen. Op 19 september 2017 is uw Kamer met de Inzetbaarheidsrapportage 2017 (Kamerstuk 33 763, nr. 133) geïnformeerd over de prognose voor het behalen van de gereedheidsnormen.

13

Wordt er in het kader van de materiële gereedheid ook gekeken naar de kwaliteit van de munitievoorraden?

Het plan van aanpak voor de verbetering van de materiële gereedheid richt zich, als het om munitie gaat, alleen op de kwantitatieve aanvulling van munitievoorraden. Het borgen van de kwaliteit van de munitie is vastgelegd in een aantal ministeriële regelingen (MP40–40, MP40–21 en MP40–20).

14

Kunt u, voor zover mogelijk, een overzicht geven van alle geplande oefeningen in internationaal verband in 2018?

In 2018 nemen alle defensieonderdelen deel aan internationale oefeningen. De omvang van de Nederlandse inbreng in deze oefeningen varieert sterk. Zo zijn er oefeningen met kleinschalige deelname van bijvoorbeeld een enkel vliegtuig, schip, compagnie of enkele staf(onder)officieren. Andere oefeningen kennen grootschalige deelname met meerdere vliegtuigen, meerdere schepen en bataljons of zelfs een brigade. Voorbeelden van grootschalige Nederlandse deelname komend jaar zijn de Navo oefening Trident Juncture, Frisian Flag en Baltops.

Het aantal internationale oefeningen waaraan Defensie deelneemt is niet toegenomen ten opzichte van eerdere jaren. Wel nemen de marine, land- en luchtmacht met ingang van 2017 met meer eenheden deel. Bovendien richten de oefeningen zich meer dan voorheen op het beoefenen van de eerste hoofdtaak van Defensie.

15

Kunt u toelichten waarom de vervanging van de brugleggende tank, MK-48, NH-90 en VOSS later gereed komen?

In het Materieelprojectenoverzicht (MPO) 2017 worden per project de voortgang en eventuele belangrijke wijzigingen ten opzichte van het voorgaande jaar vermeld.

Nederland heeft zich in december 2016 aangesloten bij de Duitse verwerving van brugleggende tanks. Met Duitsland is een leverschema overeengekomen, waardoor de levering van de Nederlandse brugleggende tanks in 2020 zal worden voltooid.

Voor het project Verbetering MK48 torpedo geldt dat dit project het tempo volgt van het project Instandhouding Walrusklasse onderzeeboten. Zie tevens het antwoord op vraag 4 van de feitelijke vragen over het MPO 2017.

Alle NH-90 helikopters zijn geleverd. Echter, het modificeren van de NH-90 als maritieme transporthelikopter zal nog enige tijd in beslag nemen. Gedetailleerde informatie hierover vindt u in de jaarrapportage helikopters die binnenkort aan uw Kamer zal worden toegezonden.

Voor het project VOSS geldt dat de operationele gebruikerstesten ten behoeve van het smart vest meer tijd vergen dan voorzien. Naar verwachting worden deze testen begin 2018 voltooid. Hierdoor staat de projectplanning onder druk.

16

Op welke schaal wil het ministerie de verbinding zoeken met startups? Hoeveel startups wil het ministerie hiermee ondersteunen en met wat voor bedragen? In welke vorm zal het ministerie de startups begeleiden?

Defensie zet diverse instrumenten in om innovatie bij de krijgsmacht te bevorderen. Het stimuleren van innovaties gebeurt bijvoorbeeld via de Defensie Innovatie Competitie en de Commissie Defensie Materieel Ontwikkeling (CODEMO). Defensie zoekt ook samenwerking met nieuwe innovatiepartners. Daarbij gaat het in het bijzonder om startups, die het innovatief vermogen van Defensie kunnen versterken. Een eerste stap hierbij is de ontwikkeling van een netwerk met innovatiehubs zoals StartupDelta, TekDelta, Brainport, Brightlands en YES!Delft. Samenwerking met startups begint met het uitwisselen van informatie. Het is nog niet mogelijk het aantal te ondersteunen startups te noemen, evenals de hiermee gemoeide bedragen. De samenwerking met startups is maatwerk. Het kan bijvoorbeeld gaan om experimenteren, kennisuitwisseling, certificering in een militaire omgeving of aanpassing van een civiel prototype aan de eisen van militaire gebruikers.

17

Bent u van plan minder «van de plank» kopen, gezien het voornemen om permanent te innoveren? In welke mate moet de DMO veranderen om op deze wijze nieuw materieel aan te kopen?

Voor de verwerving van materieel is de operationele behoefte leidend: die is bepalend voor de aan het materieel te stellen eisen. Op grond daarvan wordt beoordeeld welk materieel moet worden verworven en op welke wijze de verwerving wordt aangepakt. In beginsel koopt het Ministerie van Defensie «van de plank». Als het materieel waaraan behoefte is niet «van de plank» kan worden gekocht, dan kan worden gekozen voor deelname aan een ontwikkeling en kan Defensie als launching customer optreden. Bij alle verwervingsprojecten wordt gekeken naar mogelijkheden om te innoveren. Binnen de DMO is innovatie een speerpunt. Binnen de DMO is begin 2017 ook een innovatiecentrum opgericht. Taak van dit centrum is om (samen met de andere innovatiecentra in de krijgsmacht) innovaties aan te jagen.

18

Welke projecten bent u voornemens via het Europese Defensie Fonds uit te voeren?

Besprekingen tussen EU-lidstaten over het Europees Defensie Fonds zijn nog gaande, evenals het identificeren van projecten. Potentiële projecten moeten voldoen aan een aantal voorwaarden. Projecten moeten zich in de ontwikkelingsfase bevinden en aansluiten op een van de geïdentificeerde tekorten en prioriteitsgebieden uit het Capability Development Plan (CDP). Het kabinet zet in op verdere voortzetting van bilaterale en Europese samenwerking op het gebied van gezamenlijk(e) aankoop en ontwikkeling van materieel, met als doel elkaar te versterken en de inzetbaarheid van de gezamenlijke krijgsmachten te vergroten door verregaande interoperabiliteit.

19

Welke consequenties heeft het loslaten vanaf 2018 van de gelijktijdige sturing op formatie, vulling en budget (O=P=F) op het streven naar 100% vulling? Is het streven naar 100% vulling in 2021 haalbaar?

In 2021 zijn voldoende middelen beschikbaar voor honderd procent vulling van de formatie. Dat wil echter niet zeggen dat de formatie ook honderd procent gevuld is met vast personeel. Het loslaten van O=P=F zorgt voor meer flexibiliteit. Het plan van aanpak Behoud en Werving en het concept van de Adaptieve Krijgsmacht voorzien in een pakket aan maatregelen die dit mogelijk moet maken.

20

Wat betekent het dat «Defensie zich (zal) … richten op het veranderende verwachtingspatroon van jongeren»?

De arbeidsmarkt verandert snel. Waar jongeren voorheen kozen voor een baan voor het leven, kiezen zij nu vaker voor een «project voor even» waarbij de oriëntatie verandert van baanzekerheid naar werkzekerheid. Defensie probeert op dit veranderende verwachtingspatroon van jongeren in te spelen door medewerkers gedurende hun werkzame periode bij Defensie uitdagend werk te bieden. Dit kan zowel bij Defensie als (tijdelijk) buiten Defensie. In gerichte arbeidsmarktcampagnes worden jongeren via verschillende media bereikt, waarbij onder meer gebruik wordt gemaakt van bekende vloggers en veel bezochte jongerensites. Verder worden nieuwe, meer flexibele contractvormen ontwikkeld waarbij meer maatwerk aan jongeren kan worden geboden.

21

In hoeverre is het mogelijk extra missies aan te gaan naast de voorziene inzet op dat terrein in 2018?

Zoals blijkt uit bijlage 1 van de inzetbaarheidsrapportage is het niveau van inzet hoger dan voorzien bij de nota «In het belang van Nederland». Het aangaan van nieuwe missies is alleen mogelijk ten koste van andere inzet en/of van nationaal en internationaal toegezegde capaciteiten voor bijvoorbeeld een EU Battle Group of de Nato Response Force.

22

Op welke termijn verwacht u een akkoord met de bonden te kunnen sluiten aangaande de arbeidsvoorwaarden van het defensiepersoneel?

Defensie heeft op 12 oktober jl. een onderhandelaarsresultaat bereikt met de bonden over de arbeidsvoorwaarden.

23

Welke consequenties heeft de lagere personele vulling voor de uitgaven voor personeelsexploitatie? Worden deze lager begroot en zo ja, hoe worden de middelen die daardoor vrijkomen aangewend?

In de begroting 2018 wordt uitgegaan van de formele formatie. Bij eerste en tweede suppletoire begroting worden eventuele effecten van een lagere vulling verwerkt. Eventueel vrijvallende middelen kunnen worden gebruikt voor inhuur om de effecten van een lagere vulling op te vangen.

24

Zijn de bevindingen van het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid van invloed geweest op de voorbereiding van de verlengingsbesluiten voor de missies in Afghanistan, Irak en Mali? Zo ja, hoe?

In reactie op uw verzoek van 4 oktober jl. zal uw Kamer een aparte brief ontvangen over de artikel 100-brieven in relatie tot het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid.

25

Hoe lang kan de krijgsmacht de genoemde bijdragen leveren, en kan dit tegelijkertijd?

Bij elk verlengingsbesluit wordt opnieuw gekeken naar de uitvoerbaarheid van de Nederlandse bijdrage aan een internationale operatie of missie. Zoals vermeld in de inzetbaarheidsrapportage kan de krijgsmacht in geval van meerdere langdurige operaties niet of niet volledig voorzien in de benodigde schaarse (gevechts)ondersteuning. Voorts heeft langdurige inzet van eenheden gevolgen voor de gereedheid van deze eenheden. Waar nodig wordt de Nederlandse bijdrage hierop aangepast, zoals recentelijk het geval was bij de Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS en MINUSMA.

26

Kunt u een overzicht geven van de aantallen VPD-inzet van de afgelopen vijf jaar, inclusief de voorlopige stand van 2017?

In 2017 zijn tot op heden 32 VPD’s uitgevoerd en nog 3 in de planning. In het onderstaande overzicht zijn de uitgevoerde VPD’s per jaar weergegeven.

Vanaf 1/3/2011

12

2012

32

2013

42

2014

54

2015

46

2016

29

Tot 11/10/17

32

27

In hoeverre wordt de operationele gereedheidsnorm gehaald door personeelstekorten op te heffen door personeel «rond te pompen», bijvoorbeeld van het ene schip naar het andere schip? In welke mate vormt de huidige ondervulling een rem op, c.q. een gevaar voor, de operationele gereedheid van de totale Krijgsmacht in geval van de eerste hoofdtaak?

Het komt met regelmaat voor dat personeel tijdelijk bij een andere eenheid wordt geplaatst om het gereedstellingsproces van die eenheid te ondersteunen. Hiermee wordt het voor die eenheid mogelijk om alle stappen in dat proces zo goed mogelijk te doorlopen en de status operationeel gereed te bereiken voor organieke taken en/of inzet voor een specifieke missie.

Het zonodig tijdelijk toewijzen van schaars personeel aan (enkele) geprioriteerde eenheden heeft tot gevolg dat de overige eenheden niet volledig kunnen oefenen en trainen. De ondervulling heeft vooral gevolgen voor het voortzettingvermogen en voor de belasting van de desbetreffende schaarse categorieën personeel. Defensie is zich bewust van deze belasting en beziet welke maatregelen soelaas kunnen bieden. Zo heeft het CZSK afgekondigd de verplaatsingsfrequentie naar beneden te brengen.

28

Waarom zijn er geen uitgaven aan externe inhuur personele uitgaven begroot voor de taakuitvoering zeestrijdkrachten en luchtstrijdkrachten?

Voor inhuur hebben het CZSK en het CLSK geen apart budget opgenomen vanaf 2018. Inhuur wordt gefinancierd uit een (eventuele) onderrealisatie van het formatiebudget door vacatures. Hiermee wordt een directe link gelegd tussen de personele vulling en benodigde inhuur.

29

Kan nader verklaard worden op basis waarvan het verschil tussen totale operationele eenheden en Norm OG wordt gebaseerd?

Door de cyclus voor onderhoud, opwerken, operationeel gereed zijn en recuperatie – de operationele cyclus – is het niet mogelijk dat alle eenheden op hetzelfde moment de status «operationeel gereed (OG)» hebben. De Norm OG is gebaseerd op de inzetbaarheidsdoelstellingen. Deze doelstellingen bepalen hoeveel eenheden OG moeten zijn. De eenheden die niet OG zijn maken onderdeel uit van het voortzettingsvermogen.

30

Waarom zijn de begrote uitgaven aan externe inhuur personele uitgaven voor de taakuitvoering Koninklijke Marechaussee ruim tweeëneenhalf keer hoger dan voorgaande jaren?

Het kabinet heeft in 2018 € 22 miljoen extra beschikbaar gesteld voor grensbewaking. Deze extra middelen lopen op tot € 43,4 miljoen structureel vanaf 2019. Omdat bij de KMar nog onvoldoende personeel is geworven en opgeleid wordt gebruik gemaakt van inhuur, waardoor de raming voor externe inhuur in 2018 hoger is dan in voorgaande jaren. Zo wordt extern personeel ingehuurd om tijdelijk de beveiliging van bepaalde object(en) over te nemen.

31

Kunt u beschrijven welke concrete maatregelen tot op heden zijn genomen om in de richting te bewegen van de investeringsquote van 20%? Welke maatregelen volgen nog op termijn?

Er is de afgelopen jaren hard gewerkt aan het realiseren van een stijgende investeringsquote. De resultaten daarvan zijn inmiddels zichtbaar.

De concrete maatregelen die bijdragen aan de realisatie van de investeringen zijn:

  • het verbeteren van prognoses van projecten door het standaardiseren van de methodiek voor ramingen en risicomanagement;

  • het realistischer maken van projectbudgetten door vanaf de plan-fase de schommelingen in prijspeil en valuta in de plannen te verwerken;

  • bij een herijking van het investeringsplan worden projecten die reeds in uitvoering zijn in beginsel buiten beschouwing gelaten;

  • het vereenvoudigen van het proces voor zowel DMP-projecten als voor kleinere projecten;

  • het verruimen van de toepassing van afroepcontracten;

  • het uitbreiden van de personele capaciteit voor verwerving met een flexibele schil;

  • het versterken van opdrachtgeverschap en opdrachtnemerschap door het investeringsprogramma en individuele investeringsprojecten tijdig voor te leggen aan de uitvoeringsorganisaties;

  • meer het accent leggen op het langjarig karakter van de investeringen (15 jaar).

32

Hoeveel kost de bouw van de motoronderhoudsfaciliteit in Woensdrecht en welke delen nemen het Ministerie van Economische Zaken en de provincie Brabant voor hun rekening?

Het budget voor de bouw van de motorenonderhoudsfacilteit in Woensdrecht bedraagt circa € 88 miljoen. Hiervan betalen de provincie Noord Brabant en het Ministerie van Economische Zaken ieder 25 procent. Defensie betaalt de overige 50 procent.

33

Hoeveel extra banen worden met de ingebruikname van de nieuwe motoronderhoudsfaciliteit in Woensdrecht gecreëerd?

Het is op dit moment nog niet mogelijk hiervan een exacte prognose te geven, omdat nog niet duidelijk is hoe de werklast aan de F135 motoren en het aantal motoren zich precies zal ontwikkelen. Met de huidige kennis van het aantal F-35»s bij partnerlanden, wordt rekening gehouden met 150 directe arbeidsplaatsen. Dit aantal arbeidsplaatsen wordt over circa 10 jaar bereikt als de F-35 vloot volledig is ingevoerd bij de F-35 partnerlanden.

34

Is bekend hoeveel andere NAVO-landen investeren in cybersecurity en hoe staat dit in verhouding tot hun algehele defensiebudget?

Nee, dit is niet bekend. Navo-lidstaten investeren niet enkel vanuit het defensiebudget in cybersecurity. In het rapport over cyber security dat Herna Verhagen in opdracht van de Cyber Security Raad heeft opgesteld (Nederland digitaal droge voeten: de economische en maatschappelijke noodzaak van meer cyber security, oktober 2016, www.cybersecurityraad.nl) worden de recente, generieke investeringen in cyber security van een aantal NAVO-lidstaten geschetst.

35

In welke mate verwacht u de komende jaren geschikt cyberpersoneel aan te kunnen trekken? In hoeverre is Defensie op dit specifieke gebied in staat te concurreren met de private sector, zowel met betrekking tot het werven van personeel als het behoud ervan als het eenmaal is opgeleid?

Het werven en behouden van personeel op cybergebied vraagt bij een aantrekkende arbeidsmarkt een gerichte en doorlopende inspanning van Defensie. Defensie gaat de extra behoefte aan cyberpersoneel invullen door gebruik te maken van een combinatie van werven en opleiden van eigen medewerkers, inschakeling van cyberreservisten en door inhuur van cyberspecialisten. Defensie en het bedrijfsleven proberen te voorkomen dat zij elkaar beconcurreren om dit cyberpersoneel binnen te halen, maar juist de samenwerking te zoeken door gedeeld werkgeverschap, gezamenlijke opleiding en wisselstroom.

36

Is er sprake van een gewenst evenwicht in het aantal militairen per rang in 2016? Zo nee, op welke wijze zal dit verder wijzigen?

Nee, dit wordt vooral veroorzaakt door het grote aantal vacatures in de laagste rangen bij Defensie. Verder doen de personele tekorten zich voor bij de schaarstecategorieën. De maatregelen uit het beleidsplan Behoud en Werving moeten uiteindelijk leiden tot een herstel van het gewenste evenwicht in het aantal militairen per rang.

37

In welke vormen zoekt u voor de cateringdienstverlening nu samenwerking met de markt, daar uitbesteding van de catering aan de markt in 2015 juist is gestaakt?

In de brief van 23 september 2015 over de toekomst van Paresto (kamerstuk 34 300 X, nr. 131) en de nagestuurde financiële onderbouwing (kamerstuk 34 550 X, nr. 10) bent u geïnformeerd over hoe de bedrijfsvoering van Paresto doelmatiger wordt gemaakt en de cateringdienstverlening meer in samenwerking met de markt wordt uitgevoerd. De genoemde maatregelen zijn inmiddels in uitvoering. Aanvullend richt Paresto zich onder meer op het inhuren van (catering)personeel, het laten bereiden van gerechten en het laten keuren van voedsel in het kader van de voedselveiligheid.

38

Zijn er binnen Defensie tevredenheidsonderzoeken naar de cateraar? Indien deze beschikbaar zijn, kunt u deze delen, ook in vergelijking met eerdere jaren?

Paresto voert klanttevredenheidsonderzoeken uit teneinde de dienstverlening te kunnen verbeteren. Het laatste klanttevredenheidsonderzoek is eind 2015 uitgevoerd. Uit dit onderzoek bleek dat Paresto 3,5 op een schaal van 1–5 scoort. Dit wijkt daarmee nauwelijks af van de rijksbrede benchmark.

39

Kunt u de mutatie «Aanvulling AOW Hiaat» in artikel 10 toelichten?

In mijn brief van 6 december 2016 (Kamerstuk 34 550-X, nr. 55) bent u geïnformeerd over de aanpassing van de voorziening AOW-gat. De aanpassing leidde tot een hogere compensatie voor oud defensiemedewerkers met een AOW-gat. Met de extra middelen die voortkomen uit het amendement Harbers/Nijboer (Kamerstuk 34 550-X, nr. 27) is Defensie grotendeels in staat de hogere compensatie te dekken. De overig benodigde middelen zijn gedekt uit artikel 12 Nominaal en Onvoorzien.

40

Is het bedrag dat is toegevoegd aan de post middensomproblematiek op artikel 12, oplopend tot 39 miljoen euro in 2017, voldoende om de overschrijding van formatiebudgetten te compenseren?

Defensie verwacht in 2018 geen overschrijding van het formatiebudget.

41

Waarom wordt er geen subsidie meer verleend aan de Stichting Nederlandse Veteranendag?

42

Waarom wordt er geen subsidie meer verleend aan Multicultureel netwerk Defensie?

Defensie is op grond van de Regeling defensiesubsidies gehouden haar subsidieverleningen iedere vijf jaar te evalueren. Bij het opstellen van de begroting waren de evaluaties van de subsidieverlening aan de Stichting Nederlandse Veteranendag en aan het Multicultureel netwerk Defensie nog niet beschikbaar. In afwachting van de afronding van de evaluatie zijn de subsidiemiddelen nog niet toebedeeld.

43

Kan nader worden toegelicht waar de subsidie aan de Stichting Vincent van Gogh voor gebruikt zal worden?

De stichting Vincent van Gogh heeft een gespecialiseerde afdeling voor veteranen, de Veteranen Intensieve Behandelunit (VIBU). De VIBU is een specifieke behandeleenheid voor veteranen met ernstige (maatschappelijk ontwrichtende) psychische problemen. De behandeleenheid heeft 24 uur per dag, 7 dagen in de week bedden en zorg beschikbaar om veteranen die verder binnen de geestelijke gezondheidszorg nergens terecht kunnen op te vangen en te behandelen. De VIBU bereidt veteranen met ernstige en complexe problematiek ook voor op behandeling van hun trauma in de reguliere veteranenzorg.

44

Waarop baseert u dat de onderzeeboten in 2032, als de nieuwe boten eenmaal aangeschaft moeten zijn, minder zullen kosten dan de huidige Walrusklasse (Wapensysteem 6)?

Uit het wapensysteemsjabloon onderzeeboten is niet af te leiden dat Defensie uitgaat van lagere exploitatiekosten van de nieuwe onderzeebootcapaciteit in vergelijking met de huidige Walrusklasse. Tot 2031 bevat de financiële reeks van de onderzeeboten naast de kosten van de exploitatie van de Walrusklasse, de kosten voor het instandhoudingsprogramma Walrusklasse, de kosten voor de verbetering van de MK 48 torpedo en de investeringskosten van de nieuwe capaciteit. In de uitwerking van de exploitatiekosten van de nieuwe onderzeebootcapaciteit (vanaf 2031) heeft Defensie gebruik gemaakt van de inzichten over de exploitatiekosten van de Walrusklasse. Op dit moment wordt er interdepartementaal gewerkt aan een kosten-batenanalyse voor de vervanging van de onderzeebootcapaciteit. Daarmee zal ook meer duidelijkheid komen over de exploitatiekosten.

45

Waarom lopen de kosten voor de F16, nadat deze in 2024 0 zijn, in 2025 en 2026 weer op (Wapensysteem 16a)?

De bedragen in de jaren 2025, 2026 en 2027 zijn gerelateerd aan de investeringen voor het project F-16 Verbetering lucht-grond bewapening (fase II). Dit project bestaat uit twee delen. Het eerste deel van het projectbudget is voor aanschaf van munitie voor de F-16. Het tweede deel van het budget is gereserveerd voor de aanschaf van munitie voor de F-35 (2025, 2026 en 2027). Deze bedragen zijn per abuis bij het wapensysteem F-16 opgenomen, maar hadden moeten worden toegerekend aan de F-35 (wapensysteem 16b).

46

Kunt u verklaren waarom de kosten voor de F35 in 2032 bijna verdubbelen ten opzichte van het jaar er voor (wapensysteem 16b)?

In het financieel overzicht voor het wapensysteem 16B zijn zowel de investeringen als de exploitatie van de F-35 opgenomen. In de investeringsreeks is ongeveer € 11 miljoen per jaar voor de periode 2032–2053 opgenomen voor de dekking van exploitatielasten. Het resterende bedrag vanaf 2032 is cumulatief opgenomen in het bedrag van die kolom.

47

Zijn in de algeheel begrote kosten van de F35 al de baten meegenomen van de nieuw te bouwen motoronderhoudsfaciliteit in Woensdrecht (Wapensysteem 16b)?

Nee, de investeringen in de motoronderhoudsfaciliteit F135 maken geen deel uit van het verwervingsbudget voor de F-35. Deze post is opgenomen in het onderdeel «voorzien in infrastructuur» van begrotingsartikel 6, «investeringen krijgsmacht». Toekomstige baten bij de exploitatie van deze faciliteit zullen dan ook terugvloeien naar dit begrotingsartikel.

48

Kunt u aangeven op welke termijn de Ballistic Missile Defence shooting capability van de LCF fregatten zal worden gecomplementeerd (Wapensysteem 1)?

Defensie onderzoekt de mogelijkheden voor het onderscheppen van ballistische dreigingen vanaf een fregat. Het is aan het nieuwe kabinet om een keuze te maken over Ballistic Missile Defence interceptie capaciteit.

49

Uit recente onderzoeken van onder meer militaire vakbonden blijkt dat het vertrouwen in de leiding van de Defensieorganisatie is afgenomen; wat gaat de regering concreet doen om dit vertrouwen te herwinnen?

Het bieden van toekomstperspectief en goede arbeidsvoorwaarden zijn van groot belang voor het herstel van vertrouwen. Het onderhandelaarsresultaat met de bonden over de arbeidsvoorwaarden is daarom van grote betekenis.

Voor het herstel van vertrouwen zijn ook concrete resultaten bij het herstel van de krijgsmacht belangrijk. Het weer op orde krijgen van de basisgereedheid heeft daarbij de hoogste prioriteit. Het extra budget dat hiervoor beschikbaar is, werpt langzaam maar zeker zijn vruchten af. Zo komen er meer reservedelen beschikbaar en kan er beter worden geoefend. Ook de generieke geoefendheid wordt op peil gebracht en verder wordt geïnvesteerd in mensen, reservedelen, brandstof, oefenmunitie, operationele IT, inlichtingencapaciteit en verbindingsmiddelen. In 2018 moeten de effecten van het herstel ook op de werkvloer duidelijker merkbaar worden.

50

Diverse OVV-rapporten onderstrepen het belang van aandacht voor de veiligheid van personeel; in hoeverre, en op welke wijze, wordt uitvoering gegeven aan de in de rapporten opgesomde aanbevelingen? Op welke wijze wordt gewerkt aan een opener veiligheidscultuur?

Op de conclusies en aanbevelingen uit een rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid wordt een initiële reactie bij de aanbieding van het rapport aan uw Kamer gegeven. Binnen zes maanden na de publicatie van een OVV-rapport ontvangt uw Kamer in een beleidsreactie een uitgebreide uitleg op de opvolging die Defensie aan de aanbevelingen geeft.

Uit eerdere onderzoeken is duidelijk geworden dat meer aandacht voor de veiligheidscultuur en voor het veiligheidsbewustzijn vereist is. Mede daarom is een actieplan opgesteld. Daarin staan onder meer maatregelen om te komen tot een hoger niveau van veiligheidsbewustzijn. De Veiligheidsraad Defensie, een forum op het hoogste ambtelijk niveau onder leiding van de Secretaris-generaal, heeft dit actieplan in april 2017 vastgesteld en ziet toe op de realisatie van de benoemde maatregelen uit dat actieplan. Een aantal maatregelen uit het actieplan is al gerealiseerd. Zo is het actualiseren van de Risico Inventarisaties en Evaluaties (RI&E’s) defensiebreed in gang gezet. Ook wordt er meer aandacht besteed aan veiligheid in opleidingen voor commandanten en leidinggevenden. In de beleidsreacties op de rapporten van de Onderzoeksraad voor Veiligheid die met uw Kamer zullen worden gedeeld, wordt nader ingegaan op de veiligheidscultuur binnen Defensie.

51

In hoeverre sluiten de formuleringen van de inzetbaarheidsdoelstellingen nog voldoende aan bij de gewijzigde veiligheidssituatie in de wereld, zoals ook beschreven in het document «Houvast in een onzekere wereld» van februari 2017? Dienen de inzetbaarheidsdoelstellingen, en de verwoording daarvan, in grotere mate aan deze gewijzigde veiligheidssituatie te worden aangepast? Zo nee, waarom niet?

52

In hoeverre voldoet het huidige systeem van operationele gereedheidsdoelstellingen, zoals beschreven in de doelstellingenmatrixen, nog voor de eerste defensietaak, namelijk de verdediging in bondgenootschappelijk verband?

De inzetbaarheidsdoelstellingen en de daarvan afgeleide doelstellingenmatrix zijn gebaseerd op de ontwikkelingen en uitgangspunten zoals beschreven in de nota «In het belang van Nederland». Het nieuwe kabinet zal de doelstellingen en verwoording daarvan aanpassen in de op te stellen Defensienota.

De Navo stelt, vanwege de grotere assertiviteit en onberekenbaarheid van Rusland, hogere eisen aan de beschikbaarheid, gereedheid, paraatheid en verplaatsbaarheid van Nederlandse militaire eenheden. Daarom stelt Nederland, evenals andere lidstaten van de Navo, meer dan in de twee decennia na de Koude Oorlog, eenheden beschikbaar voor de verdediging en bescherming van het bondgenootschappelijk grondgebied. Het systeem van operationele gereedheidsdoelstellingen geeft inzicht in hoe Nederland invulling aan deze hogere eisen geeft.

Naar boven