Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 mei 2018
Sinds enige tijd is het Ministerie van OCW in overleg met de Vereniging voor Bioscopen
en Filmtheaters (NVBF) en de Vereniging Filmdistributeurs Nederland (FDN) over een
herziening van het btw-convenant Film. De inzet van het ministerie hierbij is het
verkrijgen van een hogere bijdrage van deze partijen voor de versterking van het filmklimaat
in ruil voor het lage btw-tarief op bioscoopkaarten.
Kamerlid Bergkamp (D66) heeft bij het laatste Wetgevingsoverleg gevraagd naar de stand
van zaken.1 Ik ben verheugd mee te delen dat op 27 maart 2018 het (herziene) «btw-convenant Film
2018» door de partners en mij is ondertekend. De bioscoopexploitanten en filmdistributeurs
zijn daarbij tegemoet gekomen aan mijn wens en leveren vanaf 2018 een substantieel
hogere bijdrage aan de productie van de Nederlandse publieksfilm. Als bijlage stuur
ik het convenant mee2.
Het verlaagde btw-tarief op bioscoopkaarten bestaat sinds 1996. Dit levert bioscoopexploitanten
een financieel voordeel op dat door de stijgende bezoekersaantallen inmiddels is opgelopen
naar circa € 30 miljoen per jaar. In ruil hiervoor is jaarlijks een bedrag beschikbaar
gesteld, onder andere voor de productie van Nederlandse films. Dit bedrag was in 2016
€ 3,4 miljoen, dat nu met circa € 2 miljoen wordt verhoogd.3
Een aantal educatieve activiteiten, uitgevoerd door Stichting Nederlands Film Instituut
(EYE), werd voorheen bekostigd uit het btw-convenant. De wens van de marktpartijen
was dat het volledige bedrag van het convenant voortaan wordt ingezet voor versterking
van de productie van de Nederlandse film, en dus niet voor educatieve activiteiten.
Ik ben aan deze wens tegemoet gekomen door per jaar € 0,6 miljoen voor deze activiteiten
beschikbaar te stellen uit de extra middelen uit de Cultuurbegroting, zoals aangekondigd
in de kabinetsbrief «Cultuur in een open samenleving».4
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven