34 775 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2018

Nr. 10 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 oktober 2017

Op 2 oktober 2017 heeft de Inspectie van het Onderwijs (inspectie) aan OCW haar rapport van bevindingen inzake een incidenteel onderzoek bij de Islamitische Universiteit Europa (IUE)1 gezonden. Bij de beantwoording van Kamervragen over het artikel «Wapens bij bestuurslid imamschool» van het lid Duisenberg d.d. 18 april 2017 heb ik uw Kamer toegezegd dit rapport aan u te zenden.2

Eind december 2016 is de inspectie op mijn verzoek een onderzoek gestart bij de IUE. Aanleiding hiervoor was de berichtgeving in de media dat drie bestuursleden van de IUE werden verdacht van fraude bij fondsenwerving van giften van derden. De IUE maakt als niet-bekostigde instelling (rechtspersoon voor hoger onderwijs, rpho) onderdeel uit van het stelsel van erkend hoger onderwijs en biedt één geaccrediteerde masteropleiding aan. Op grond van de artikelen 6.9 en 6.10 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) moet de continuïteit van rechtspersonen voor hoger onderwijs zijn gewaarborgd. De berichtgeving in de media gaf aanleiding tot zorgen over de waarborging van de bestuurlijke en financiële continuïteit van deze instelling.

In het rapport van bevindingen bevestigt de inspectie de initiële zorgen over zowel de financiële als de bestuurlijke continuïteit van de IUE. De inspectie constateert dat de financiële continuïteit onzeker is en dat de instelling in de onderzochte periode geen bestendig bestuur heeft gekend. De inspectie stelt dat eind juni 2017 bij de IUE een nieuwe start is gemaakt met de aanname van nieuwe stichtingsbestuursleden, nieuwe leden voor het College van Bestuur en een nieuwe voorzitter van de examencommissie. De nieuwe bestuurskracht van de instelling zal zich de komende tijd moeten bewijzen in een situatie waarin de bestuurlijke en financiële continuïteit van de instelling volgens de inspectie zeer fragiel is.

De bevindingen van de inspectie baren mij ernstige zorgen. De nieuwe bestuurskracht van deze instelling zal op korte termijn grote verbeteringen moeten doorvoeren zodat zij weer effectief kan sturen op de geaccrediteerde masteropleiding. De inspectie heeft mij ervan verzekerd actief toezicht te blijven uitoefenen op deze instelling door toe te zien op een door het bestuur van de instelling op te stellen plan van aanpak om de bestuurlijke en financiële continuïteit in de toekomst te waarborgen.

De inspectie heeft na vaststelling van het rapport onlangs het ernstige signaal ontvangen dat bij de IUE geen sprake is van een goede start van het primaire proces in het collegejaar 2017–2018. De inspectie zal in het kader van het toezicht daarom op korte termijn in nauwe samenwerking met de NVAO dit signaal onderzoeken.

Via het toezicht van de inspectie en het onderzoek in samenwerking met de NVAO houd ik de ontwikkelingen bij de instelling in de komende periode nauw in de gaten. Indien het verscherpt toezicht daartoe aanleiding geeft, zal ik niet aarzelen om bij de IUE in te grijpen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen II 2016/17, nr. 1655

Naar boven