34 763 Wijziging van de Opiumwet (verruiming sluitingsbevoegdheid)

Nr. 13 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 september 2021

Met deze brief informeer ik uw Kamer over het onderzoek naar de toepassing van artikel 13b Opiumwet1. In de gewijzigde motie van de leden Buitenweg en Van Nispen heeft uw Kamer verzocht om het gebruik van de bestuurlijke sluitingsbevoegdheid te monitoren, uitspraken van de rechter hierover te analyseren en u hierover driejaarlijks te informeren2. Naar aanleiding van de motie is aan het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) gevraagd een monitor met betrekking tot artikel 13b Opiumwet uit te werken. Het onderzoek is zeer recent afgerond. Zoals ik uw Kamer heb toegezegd stuur ik u hierbij direct het eindrapport3.

Tijdens het Commissiedebat Drugs van 2 juni jl. (Kamerstuk 24 077, nr. 475) heb ik uw Kamer toegezegd spoedig ook een beleidsreactie te sturen. De resultaten en aanbevelingen in het rapport vragen om een gedegen opvolging door zowel beleid als uitvoering. Ik ga daarom de bevindingen en aanbevelingen zorgvuldig bespreken met onder andere de Vereniging Nederlandse Gemeenten, het Nederlands Genootschap van Burgemeesters en in het Strategisch Beraad Veiligheid. Ik zal uw Kamer in het najaar de beleidsreactie doen toekomen. In de beleidsreactie zal ik ook ingaan op de openstaande motie van de leden Van Nispen en Sneller4.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Artikel 13b Opiumwet geeft de burgemeester de bevoegdheid om op te treden tegen drugshandel of strafbare voorbereidingshandelingen in – of nabij panden middels het opleggen van last onder bestuursdwang.

X Noot
2

Kamerstuk 34 763, nr. 10

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

Kamerstuk 24 077, nr. 478

Naar boven