Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 juli 2020
Mede namens de Ministers van Infrastructuur en Waterstaat, Economische Zaken en Klimaat,
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat bied ik u de Omgevingsagenda Oost-Nederland aan1. Daarmee doe ik de toezegging gestand, gedaan tijdens het AO Nationale Omgevingsvisie
(Kamerstuk 34 682, nr. 47).
Voor de gebiedsgerichte uitvoering van de NOVI worden, in samenhang met de omgevingsvisies
van de andere overheden, omgevingsagenda’s opgesteld voor de vijf landsdelen. Daarmee
gaat het Rijk een nieuwe fase in van interbestuurlijke samenwerking rond de fysieke
leefomgeving in Nederland. De omgevingsagenda’s brengen per landsdeel in beeld wat
de gedeelde opgaven zijn voor verdere ontwikkeling van een economisch duurzame, aantrekkelijke
en veilige leefomgeving en zijn een goede basis en leidraad voor samenwerking tussen
Rijk en regio’s. Het streven is om uiterlijk najaar 2021 de omgevingsagenda’s voor
heel Nederland gereed te hebben.
Deze eerste omgevingsagenda Oost Nederland is, vooruitlopend op de Omgevingswet en
de NOVI, gestart als pilot en het resultaat van een intensieve, positieve discussie
tussen de provincies Gelderland en Overijssel, de waterschappen, grote gemeenten en
het Rijk (BZK, IenW, EZK, LNV en OCW) over de opgaven in landsdeel Oost. Op veel van
deze opgaven lopen al verschillende projecten en samenwerkingsverbanden tussen Rijk
en regio die goed zijn om vast te houden. In de omgevingsagenda is geïdentificeerd op welke opgave de samenwerking geïntensiveerd moet worden
of moet worden bijgesteld zodat er in de lopende trajecten andere aanpalende opgaven
worden geadresseerd.
De Omgevingsagenda bevat de opgaven en aanvullende afspraken waar Rijk en regio hun
gezamenlijk inzet voor een duurzame leefomgeving op willen richten. Door gericht verbindingen
te leggen bij wat al loopt en extra actie te zetten op blinde vlekken worden gezamenlijke
gebiedsopgaven gerealiseerd.
Zo is besloten om een verstedelijkingsstrategie voor het gebied Arnhem-Nijmegen-Foodvalley
op te stellen, die in samenhang met de woondeal voor de regio Arnhem-Nijmegen wordt
uitgewerkt. In deze verstedelijkingsstrategie wordt niet alleen in beeld gebracht
waar de 100.000 extra woningen tot 2040 kunnen worden gerealiseerd, maar ook hoe dit
kan met behoud van leefklimaat, bereikbaarheid en landschappelijke kwaliteiten aansluitend
op het economisch profiel van het gebied.
Een ander voorbeeld is het besluit om gezamenlijk vorm te geven aan een verstedelijkingsstrategie
voor de regio Zwolle, in wisselwerking met een gebiedsgericht MIRT-onderzoek naar
de bereikbaarheid. Zo geven we antwoord op de grote woningbouwopgave in relatie tot
bereikbaarheid, energie, landschap en klimaat en bouwen we ook met de regio Zwolle
aan het Stedelijk Netwerk Nederland (NOVI brief «Regie en keuzes in het nationaal
omgevingsbeleid» d.d. 23 april 2020). Deze gezamenlijke aanpak is nodig om zowel de
kwetsbare ligging als de toenemende druk op de ruimte, vanuit stedelijke en economische
groei en de energietransitie, om te zetten in wendbaarheid en toekomstperspectief.
Zo kan worden gewerkt aan een integrale én klimaatadaptieve realisatie van de groei.
Tot slot; bij langere perioden van droogte is het voor Twente lastig om aan voldoende
water te komen. Tegelijkertijd kunnen perioden met hevige regenval verderop voor wateroverlast
zorgen. Daarom is in het kader van de omgevingsagenda besloten te werken aan het vergroten
van het retentievermogen in Twente.
Dit zijn enkele voorbeelden van concrete afspraken waar Rijk en regio zich in deze
omgevingsagenda aan hebben gecommitteerd. De agenda is adaptief. De voortgang van
de afgesproken acties, maatregelen en projecten wordt periodiek besproken in de Bestuurlijke
Overleggen Leefomgeving en kunnen worden aangepast op basis van trends, ontwikkelingen
en nieuwe inzichten. Monitoring en een algehele herziening vindt plaats in aansluiting op het cyclisch proces van de NOVI.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren