Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1
Het in artikel V, onderdeel B, opgenomen artikel 4a wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het achtste lid tot negende lid wordt na het zevende lid
een lid ingevoegd, luidende:
8. In de gevallen waarin het volkenrecht dan wel het internationale gebruik daartoe
noopt, zijn het eerste, vijfde, zesde en zevende lid van overeenkomstige toepassing
ten aanzien van bij ministeriële regeling aangewezen internationale organisaties.
2. In het negende lid (nieuw) wordt «het eerste, tweede of derde lid» vervangen door:
het eerste, tweede, derde of achtste lid.
2
In artikel XX wordt, onder vernummering van het tweede lid tot derde lid, na het eerste
lid een lid ingevoegd, luidende:
2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel VIII, onderdelen E en F, in werking
met ingang van 1 juli 2017.
TOELICHTING
I. Algemeen
Deze nota van wijziging bevat een aanvulling op de ingevolge het voorstel van wet
in de Wet op de dividendbelasting 1965 (Wet DB 1965) op te nemen inhoudingsvrijstelling
voor vrijgestelde lichamen. Met deze aanpassing wordt zeker gesteld dat ook aangewezen
internationale organisaties in aanmerking komen voor deze inhoudingsvrijstelling.
Daarnaast corrigeert deze nota van wijziging de datum van inwerkingtreding van enkele
in het voorstel van wet opgenomen wijzigingen van de Wet op de accijns.
Uitvoeringskosten Belastingdienst
De voorstellen in deze nota van wijziging zijn – waar nodig – beoordeeld met de uitvoeringstoets
nieuwe stijl. Voor alle voorstellen uit deze nota van wijziging geldt dat de Belastingdienst
die uitvoerbaar en handhaafbaar acht per de voorgestelde inwerkingtredingsdatum. De
gevolgen voor de uitvoering zijn beschreven in de uitvoeringstoetsen die als bijlage
zijn bijgevoegd1. Voor de wijziging in de dividendbelasting geldt dat de eerder uitgebrachte uitvoeringstoets
onverkort van kracht is.
II. Onderdeelsgewijs
Onderdeel 1
Artikel V, onderdeel B (artikel 4a van de Wet op de dividendbelasting 1965)
Het in het voorstel van wet opgenomen artikel 4a van de Wet DB 1965 voorziet in een
inhoudingsvrijstelling voor, kort gezegd, opbrengsten van aandelen, winstbewijzen
en bepaalde hybride leningen die worden ontvangen door lichamen die niet zijn onderworpen
aan de vennootschapsbelasting (alsmede voor vergelijkbare objectief of subjectief
vrijgestelde buitenlandse lichamen). Het gaat hierbij om dezelfde rechtspersonen en
lichamen als die op basis van het bestaande artikel 10 van de Wet DB 1965 al voor
teruggaaf van dividendbelasting in aanmerking komen. Aan genoemd artikel 4a wordt
ingevolge de onderhavige wijziging een lid toegevoegd waarin de mogelijkheid wordt
geboden om internationale organisaties aan te wijzen die in de gevallen waarin het
volkenrecht dan wel het internationale gebruik daartoe noopt in aanmerking komen voor
de genoemde inhoudingsvrijstelling. Het gaat om organisaties waar Nederland partij
bij is en ten aanzien waarvan Nederland is overeengekomen privileges te verlenen voor
directe belastingen. Een fiscaal privilege van deze internationale organisaties is
niet hetzelfde als de niet-onderworpenheid van vrijgestelde lichamen. Met de aanpassing
van genoemd artikel 4a wordt zeker gesteld dat ook aangewezen internationale organisaties
via een inhoudingsvrijstelling in aanmerking komen voor een fiscaal privilege. Zowel
de inhoudingsplichtige als de opbrengstgerechtigde heeft de keuze om af te zien van
toepassing van de vrijstelling. Het is niet mogelijk om zowel de inhoudingsvrijstelling
als de huidige teruggaafregeling van artikel 10 van de Wet DB 1965 toe te passen.
Onderdeel 2
Artikel XX (inwerkingtreding)
Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt in artikel XX een nieuw
tweede lid ingevoegd. Door deze invoeging wordt bewerkstelligd dat enkele wijzigingen
van de Wet op de accijns met ingang van 1 juli 2017 plaatsvinden, zoals ook is aangegeven
in de memorie van toelichting op het voorstel van wet. Abusievelijk was dit niet opgenomen
in het wetsvoorstel. Het betreft de wijzigingen voorgesteld bij artikel VIII, onderdelen
E en F, in het voorstel van wet.
De Staatssecretaris van Financiën,
E.D. Wiebes