Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 februari 2017
Op 9 december 2016 heb ik uw Kamer het onderzoeksrapport van de Inspectie Militaire
Gezondheidszorg (IMG) uit 2012 vertrouwelijk gestuurd (Kamerstuk 34 550 X, nr. 56). Omdat delen van het rapport op de website van EenVandaag waren gepubliceerd en
de melder reeds toestemming voor openbaarmaking had gegeven, heb ik tijdens het algemeen
overleg Personeel van 26 januari jl. uw Kamer toegezegd het rapport alsnog openbaar
toe te sturen1. Tevens heb ik een toelichting op het rapport toegezegd. Met deze brief voldoe ik
hieraan.
De discussie tijdens het algemeen overleg en de berichtgeving in de media spitsten
zich toe op data en het handelen van de onderdeelsarts. Een gesprek met de melder
op 16 november 2009 zou als consult zijn genoteerd. De melder stelt dat er die dag
geen gesprek tussen hem en de arts kan hebben plaats gevonden omdat hij toen op vakantie
was. Dit klopt. Op 16 november 2009 is er wel een gesprek geweest, niet met de melder
maar met de leden van het Sociaal Medisch Team (SMT). Ik leg dit hierna uit.
Ruim twee jaar na de gebeurtenissen, waarover de melder zich in 2012 bij de IMG heeft
beklaagd, heeft de IMG onderzoek verricht. De IMG heeft onder meer met de melder,
zijn raadsman en de vliegerpsycholoog gesproken. De melder heeft in het gesprek met
de IMG gesproken over een korte vakantie en daarbij geen data genoemd. Op basis van
de gesprekken en andere informatie heeft de IMG de feiten en data zo goed mogelijk
gereconstrueerd. Mede vanwege de verstreken tijd heeft de IMG daarbij een voorbehoud
gemaakt bij de dateringen. Hierbij is de IMG uitgegaan van een vakantie van de melder
van ongeveer een week. Dat was een verkeerde aanname. Het rapport is de melder en
zijn raadsman overigens op 22 maart 2012 verstrekt. De melder heeft de IMG toen, en
voor zover bekend ook daarna, niet verzocht om een correctie.
De Onderzoeksraad Integriteit Overheid (OIO) meldt in zijn rapport van 2015 wel de
juiste data en dateert de terugkeer van de melder van zijn vakantie een week later.
De gesprekken met de melder die in het IMG-rapport worden genoemd en zijn gedateerd
op 16 en 18 november 2009 komen overeen met de gesprekken zoals vermeld in het OIO-rapport
maar dan een week later.
Zoals reeds uiteengezet, vond er op 16 november 2009 niet een gesprek plaats tussen
melder en arts maar met de leden van het SMT. Dergelijke SMT-overleggen zijn bedoeld
om tot de juiste zorg of begeleiding te komen van medewerkers die daar mogelijk behoefte
aan of baat bij hebben. Volgens zowel de IMG als OIO is dit gesprek vervolgens onder
een onjuiste code weggeschreven in het systeem. Evenals de IMG, komt de OIO tot het
oordeel dat dit onzorgvuldig is geweest.
Dat het rapport van de IMG onjuiste data vermeldt, betreur ik. De omschrijving en
aard van de gesprekken komen echter in beide rapporten overeen. Voorts heeft de IMG,
in overeenstemming met zijn taakstelling, vooral het handelen van de arts onderzocht
en beoordeeld binnen het kader van de militaire gezondheidszorg. Zoals ook in het
door de IMG uitgevoerde onderzoek is vastgesteld, oordeelt de OIO dat sprake is geweest
van «onzorgvuldig wegschrijven». Het spreekt voor zich dat de arts hierop is aangesproken.
Het OIO-onderzoek is, zoals bekend, meeromvattend geweest. De OIO heeft geadviseerd
tot herstel van loopbaanperspectief van de melder en compensatie van de door hem geleden
en nog te lijden schade. Defensie heeft dit advies opgevolgd en ten slotte met de
melder een vaststellingsovereenkomst ondertekend, zodat alle betrokkenen zich weer
op de toekomst kunnen richten.
De Minister van Defensie,
J.A. Hennis-Plasschaert