34 550 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2017

Nr. 17 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 november 2016

Hierbij bied ik u de negentiende voortgangsrapportage van de Voortgangscommissie Curaçao en de Uitvoeringsrapportages van de Minister van Justitie van Curaçao aan1. Van de hand van de Voortgangscommissie Sint Maarten ontvangt u de tweeëntwintigste en drieëntwintigste voortgangsrapportage, evenals de bijbehorende Uitvoeringsrapportages2 van de Minister van Justitie van Sint Maarten.

De commissie spreekt uit dat het Korps Politie Curaçao en de gevangenis SDKK zijn uitgegroeid tot volwassen organisaties, die goed in staat zijn op zelfstandige wijze te opereren en bij problemen adequate maatregelen te nemen. De twintigste rapportage is derhalve de voorlaatste van de hand van de Voortgangscommissie. De diensten zullen hun rapportages in het vervolg aan de Minister van Justitie van Curaçao voortzetten. In november biedt de commissie een laatste rapportage aan met het karakter van een eindrapport. Aan de Minister van Justitie en de diensten van Curaçao is gevraagd om in oktober een meer evaluatieve uitvoeringsrapportage op te stellen.

De Voortgangscommissie Sint Maarten heeft de verwachting uitgesproken dat de uitvoering van de plannen van aanpak Korps Politie Sint Maarten en de gevangenis Pointe Blanche op essentiële punten niet voltooid zullen zijn voor 10 oktober 2016. Hetgeen inmiddels ook is gebleken. De AMvRB is derhalve met twee jaar verlengd tot 10 oktober 2018.

Tijdens het Vragenuurtje van 25 oktober 2016 (Handelingen II 2015/16, nr. 13, vragenuur, vragen van het lid bosman) zijn door het lid Bosman, in aanvulling op de vraag die zag op het bericht dat «Sint Maarten de lening aan Nederland niet op tijd heeft terugbetaald en hiervoor beloond wordt», een aantal vragen gesteld die zien op de plannen van aanpak voor de gevangenis. Gevraagd is of er sprake is van structurele tegenwerking ten aanzien van de verbeterpunten, welke verklaring Sint Maarten heeft voor de gang van zaken, waarom er niet meer druk wordt gezet en hoe lang dit nog gaat duren.

Bij brief van 14 oktober 2014 (Kamerstuk 34 550 IV, nr. 15) heb ik geantwoord op vier vragen van het lid Bosman die zagen op een krantenbericht over de gevangenis Pointe Blanche («Acuut behoefte aan meer bewakers en cellen»). Allereerst verwijs ik naar deze antwoorden. Duidelijk is dat de regering van Sint Maarten aan zet is, zeker nu er verbeterplannen liggen die door de uitvoerende diensten van Sint Maarten zijn opgesteld met steun en inbreng van de Nederlandse diensten. Zoals ik al meldde in de brief van 14 oktober 2016, spreekt het feit dat de AMvRB onlangs voor de derde keer is verlengd boekdelen over het gebrek aan voortvarendheid waarmee de regering van Sint Maarten tot nu toe heeft geacteerd.

In de 23e voortgangsrapportage dringt de Voortgangscommissie terecht aan op spoed. Het niet aanpakken van de urgente problemen is niet zonder meer hetzelfde als de tijdens het vragenuurtje gebruikte term «structurele tegenwerking», maar wat voor label er ook op geplakt wordt, met de Voortgangscommissie ben ik van oordeel dat de derde verlenging van de maatregel gepaard moet gaan met concrete verbeterstappen. Het door de Minister van justitie van Sint Maarten aangevoerde gebrek aan (financiële) middelen op zijn begroting is voor mij geen acceptabele verklaring voor de huidige staat van zowel de gevangenis als het politiekorps. De regering van Sint Maarten moet de gemaakte afspraken nakomen en de daarvoor noodzakelijke (deels financiële) prioriteiten stellen. Zoals ik aan uw Kamer heb geschreven, zal ik dit in het volgende ministerieel overleg met de Minister president van Sint Maarten aan de orde stellen.

Met het aantreden van de nieuwe regering zal snel duidelijk dienen te worden of de verbeterplannen op politiek niveau worden aanvaard en -indien dat het geval is- of de uitvoerende diensten ook feitelijk in staat worden gesteld om de noodzakelijke verbeteringen door te voeren.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven