Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 oktober 2018
Hierbij bied ik u het plan van aanpak aan voor de tweede wetsevaluatie van de Wet
normering topinkomens (WNT)1. Tijdens het Algemeen Overleg van 19 april 2018 (Kamerstuk 30 111, nr. 115) heb ik het plan van aanpak toegezegd. Ook is hierom verzocht via de motie van de
leden Den Boer en Van der Molen2.
Het kabinet staat voor een sober beloningsbeleid voor topfunctionarissen in de (semi)publieke
sector. Publiek geld moet niet besteed worden aan bovenmatige beloningen. De WNT maximeert
daarom de bezoldiging van topfunctionarissen en zorgt voor transparantie door de openbaarmaking
van de bezoldiging in de jaarrekening. Maatschappelijk is er brede steun voor openbaarmaking
en beheersing van topinkomens in de publieke sector.
In 2013 is de WNT in werking getreden. De eerste wetsevaluatie heeft plaatsgevonden
in 2015 en betrof een relatief korte periode van twee jaar (Kamerstuk 34 366, nr. 1). De tweede wetsevaluatie, die in 2020 wordt afgerond, beslaat de periode van 2015–2020.
Het is een ijkmoment om met alle betrokkenen naar de WNT te kijken, de werking en
effecten in beeld te brengen en zo mogelijk verbeteringen aan te brengen.
Betrokkenheid Tweede Kamer
Bijgevoegd plan van aanpak geeft invulling aan de motie van de leden Den Boer en Van
der Molen, die de regering verzoekt om
«De opzet van de evaluatie inclusief de onderzoeksvragen en de te onderzoeken sectoren,
de betrokken externen en partijen, alsmede de planning ervan naar de kamer te sturen.»
In het voornoemde AO heeft de Kamer eveneens aangegeven graag nauw betrokken te blijven
bij de voortgang van de wetsevaluatie. Hieraan wordt invulling gegeven door de voortgang
van de wetsevaluatie te melden in de WNT- jaarrapportages van 2017 tot en met 2019,
alsmede de WNT-jaarrapportages aan te vullen met beschikbare informatie.
Hiermee wordt eveneens gevolg gegeven aan de motie van het lid Middendorp3, waarin wordt verzocht:
«Aan te geven hoe de jaarrapportages WNT cijfermatiger onderbouwd kunnen worden en
daarbij te betrekken: cijfers over gesprekken met raden van commissarissen van de
betrokken instellingen en wervings- en selectiebureaus, arbeidsmobiliteit en het salarisverschil
tussen de publieke en private sector.»
Plan van aanpak
In dit plan van aanpak wordt beschreven hoe de tweede wetsevaluatie wordt uitgevoerd.
In dit plan worden een inhoudelijke opzet, het totstandkomingsproces en planning van
de tweede wetsevaluatie WNT 2020 uitgewerkt. De evaluatie bestaat uit een verkenningsfase,
een onderzoeksfase en een rapportagefase leidend tot een onderbouwd kabinetsstandpunt.
De onderzoeksfase vindt plaats langs drie sporen. Elk spoor omvat meerdere deelonderzoeken4.
Spoor 1: Doeltreffendheid
Hierbij gaat het erom in hoeverre de doelstellingen van de WNT bereikt worden. Doelstellingen
betreffen het tegengaan van bovenmatige bezoldigingen (deelonderzoek 1) en ontslaguitkeringen
(deelonderzoek 2) van topfunctionarissen in de (semi-)publieke sector middels de op
de grond van de WNT vastgestelde bezoldigingsmaxima alsmede de openbaarmaking (deelonderzoek
3) hiervan in de financiële verslaglegging.
Spoor 2: Doelmatigheid
De deelonderzoeken die vallen onder spoor twee hebben als gemene deler dat wordt onderzocht
of de doelstellingen van de WNT bereikt kunnen worden met lagere kosten. Dit betreft
inzicht in de ontwikkeling van de administratieve lasten (deelonderzoek 4), alsmede
mogelijkheden om de uitvoering te vereenvoudigen (deelonderzoek 5).
Spoor 3: Neveneffecten
Hiermee wordt gedoeld op inzicht in de effecten die (mogelijk) zijn veroorzaakt door
de WNT zonder dat zij beoogd zijn. Factoren die worden onderzocht (deelonderzoek 6)
zijn: het loongebouw (verschil in salaris tussen top en subtop), arbeidsmobiliteit,
de kwaliteit en samenstelling van het bestuur en salaris-verschillen tussen de private
en publieke sector. Deelonderzoek 7 betreft een verdieping (op het niveau van sectoren
en/of instellingen) van deelonderzoek 6.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren