34 334 Onderwijs aan vreemdelingen

Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 oktober 2015

Het kabinet zorgt samen met COA, gemeenten en maatschappelijke organisaties voor opvang van asielzoekers. Van de asielzoekers die naar Nederland komen, valt een deel in de leerplichtige leeftijd. Op grond van internationale verdragen hebben vluchtelingen tot 18 jaar, ongeacht hun verblijfsstatus, recht op een passende plek in het primair en voortgezet onderwijs of middelbaar beroepsonderwijs. Voor volwassen asielzoekers die een vergunning krijgen en in Nederland mogen blijven, is het zowel in hun eigen belang als in het belang van Nederland dat we hun niveau en competenties goed in kaart brengen. Zo kunnen zij doorstromen naar de arbeidsmarkt of – indien zij aan de vereisten voldoen – een vervolgopleiding. Dat bevordert hun integratie en zorgt ervoor dat zij zo snel mogelijk economisch zelfstandig worden.

De instroom van asielzoekers doet een groot beroep op de capaciteit, flexibiliteit en creativiteit van gemeenten, scholen, docenten en andere betrokkenen. We realiseren ons dat de ontwikkelingen in de instroom van asielzoekers onvoorspelbaar zijn en dat we adequaat moeten kunnen reageren op actuele ontwikkelingen en signalen uit het veld. Daarom hebben we samen met onder andere de sectororganisaties, gemeenten, het netwerk Landelijke Ondersteuning Onderwijs Nieuwkomers (LOWAN), Stichting Vluchteling-Studenten UAF (hierna: UAF), EP-Nuffic en COA knelpunten in kaart gebracht en gezamenlijk oplossingsrichtingen uitgewerkt. Daaruit blijkt dat we een gevoel van urgentie delen om ieder vanuit onze eigen rol en verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat asielzoekers het onderwijs kunnen volgen waar ze recht op hebben.

Onderwijsinstellingen zorgen hierbij voor een aanbod dat geschikt is voor anderstaligen. Gemeenten dragen hiernaast zorg voor de beschikbaarheid van leslocaties in het primair en voortgezet onderwijs voor asielzoekers en hebben de wettelijke taak om een aanbod te doen van vroeg- en voorschoolse educatie, zodat asielzoekers met een taalachterstand snel de Nederlandse taal kunnen leren. Via de volwasseneneducatie zorgen gemeenten bovendien voor een educatief aanbod voor volwassenen die in vervolg op de inburgeringseis hun taalvaardigheid verder willen verbeteren. Het Rijk biedt, samen met de sectorraden, scholen en gemeenten de ondersteuning die ze nodig hebben.

Op veel plekken in ons land zijn de afgelopen maanden al initiatieven ontstaan van docenten, studentengroepen, individuele burgers en maatschappelijke organisaties om het onderwijs aan asielzoekers en vergunninghouders adequaat te regelen. Daar hebben we veel waardering voor.

In de brief van de Staatssecretaris van 2 juni jl. (Kamerstuk 31 293, nr. 259) is al een eerste schets gegeven van de uitdagingen waar het primair en voortgezet onderwijs voor staan. Ook heeft de Staatssecretaris u in een schriftelijk overleg nader geïnformeerd over de inrichting van de bekostiging van het basis- en voortgezet onderwijs voor asielzoekerskinderen. De consequenties van de asielstroom raken echter het hele onderwijs: van basisschool tot universiteit. Met deze brief geven we een overzicht van bestaande voorzieningen en de maatregelen die wij nemen om de opvang van asielzoekers vanuit het onderwijs te accommoderen.

Met deze brief geven we invulling aan de motie Klaver over adequate onderwijsvoorzieningen voor vluchtelingen (Kamerstuk 34 300, nr. 25) en de motie Pechtold/Roemer (Kamerstuk 34 300, nr. 15) over diploma-erkenning. Tevens reageren we met deze brief op het verzoek van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan de Staatssecretaris om een reactie te geven op een artikel in NRC Handelsblad d.d. 5 oktober 2015 over het onderwijs aan asielzoekerskinderen in het primair onderwijs. Bij deze brief treft u een tweetal rapporten aan van de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) over de kwaliteit van het onderwijs aan nieuwkomers. In deze brief wordt kort ingegaan op de inhoud van deze rapporten.

1. Onderwijs voor leerplichtige vluchtelingen (tot 18 jaar)

Op grond van internationale verdragen hebben personen tot 18 jaar, ongeacht hun verblijfsstatus, recht op een passende plek in het primair en voortgezet onderwijs of middelbaar beroepsonderwijs. Asielzoekers komen eerst in de noodopvang. Vanwege het kortdurend verblijf in de noodopvang wordt gewerkt met educatieve programma’s op maat. De focus ligt op het leren van Nederlands. Het leerplan is per week gestructureerd om de snelle doorstroom van leerlingen op te kunnen vangen. Nadat leerplichtige asielzoekers vanuit de noodopvang zijn doorverwezen naar een centrale ontvangstlocatie worden zij geregistreerd, gaan zij vervolgens naar een asielzoekerscentrum, en wordt in overleg met de gemeente en schoolbesturen een passende onderwijsvoorziening gezocht. Onze prioriteit daarbij is dat asielzoekerskinderen zo kort mogelijk wachten op een geschikte onderwijsplek. Het primair onderwijs kan op de locatie van het asielzoekerscentrum worden aangeboden, maar vindt ook plaats buiten het asielzoekerscentrum in het regulier onderwijs. Kinderen starten in taalklassen waar speciaal opgeleide docenten de kinderen Nederlands leren. Daarna stromen zij door naar het reguliere groepsonderwijs. Dit kan, zoals nu al vaak het geval is, ook binnen het asielzoekerscentrum plaatsvinden. Daar wordt het onderwijs verbreed, maar ook dan krijgt het verder leren van Nederlands en het kennis maken met de Nederlandse cultuur veel aandacht. Kinderen in de leeftijd van het voorgezet onderwijs gaan eerst naar een internationale schakelklas (ISK). De omvang van de instroom van asielzoekers stelt scholen in het po, vo en mbo momenteel voor grote uitdagingen. Dat maakt gezamenlijk optrekken van scholen, instellingen, LOWAN en de sectorraden noodzakelijk. Het Rijk voorziet in de randvoorwaarden. Dit is staand beleid.

Asielzoekers en vergunninghouders die onderwijs volgen hebben vaak de eerste jaren extra begeleiding nodig. Zo blijkt ook uit signalen die wij krijgen van scholen die hen opvangen. Hierbij gaat het niet alleen om hulp bij het leren van de taal, maar ook om het wennen aan een ander schoolsysteem, en het verwerken van oorlogservaringen. Het waarborgen van de sociale veiligheid en tegengaan van discriminatie, waar we voor alle leerlingen in alle onderwijssectoren op inzetten, is ook voor deze doelgroep van belang. Een veilige omgeving verlaagt de kans op posttraumatische stress, depressie en angsten.

Ook moeten docenten kunnen omgaan met personen die in hun land van herkomst soms nooit naar school zijn geweest en als analfabeet naar Nederland zijn gekomen. Op dit moment worden leraren in hun opleiding nog niet altijd voldoende toegerust om hiermee om te gaan. Het beroep op gekwalificeerde docenten om NT-2 onderwijs te verzorgen is groot. En aan de toenemende vraag naar NT-2-docenten, kan niet altijd onmiddellijk worden voldaan. Het Instituut voor Taalonderzoek & Onderwijs Amsterdam ITTA heeft aangegeven dat bijscholing op het gebied van NT2-onderwijs het onderwijs kan verbeteren.

In dit verband is het overigens positief dat de inspectie in een tweetal rapporten concludeert dat de kwaliteit van het nieuwkomersonderwijs van de azc-scholen en grotere nieuwkomersvoorzieningen de laatste jaren flinke verbeteringen heeft laten zien. Vrijwel alle scholen werken met ontwikkelingsperspectieven en volgen de ontwikkelingen van leerlingen systematisch. Van de 40 onderzochte scholen waren 36 in het schooljaar 2013/2014 van voldoende kwaliteit en vier zwak. De inspectie spreekt hiervoor waardering uit gelet op de snel veranderende context waarin de scholen opereren.

De kwaliteit van het kleinschaligere nieuwkomersonderwijs op basisscholen met één of twee speciale klassen voor nieuwkomers verdient volgens de inspectie nog wel een flinke verbeteringsslag. De inspectie verwacht dat ook dit onderwijs aan nieuwkomers op termijn zal verbeteren, net zoals dat op de huidige azc-scholen is gebeurd. We beseffen dat de toename van het aantal asielzoekers en vergunninghouders een groot beroep doet op de capaciteit en flexibiliteit van scholen en leerkrachten. Zij verdienen daarbij onze volle steun We hebben beide rapporten van de inspectie als bijlage bij deze brief gevoegd.

Onze maatregelen zijn er op gericht dat iedereen op een plek komt die past bij zijn of haar status, leeftijd, leervraag en mogelijkheden. Met de volgende maatregelen dragen we daaraan bij:

  • Maatwerkfinanciering

    Scholen ontvangen voor alle leerlingen, ook voor asielzoekers, reguliere bekostiging. Daarnaast voorzien de regelingen voor het onderwijs aan nieuwkomers en eerste opvang voor vreemdelingen in aanvullende bekostiging. We zorgen er met maatwerk voor dat in de bekostiging van scholen en mbo-instellingen rekening kan worden gehouden met de dynamiek rondom de instroom van asielzoekers en vergunninghouders. Zo voorkomen we dat docenten, scholen en instellingen in de knel komen door een snelle groei van het aantal leerlingen en kunnen we adequaat reageren op signalen van overbelasting onder docenten. Zoals de Staatssecretaris aangaf in zijn brief van 2 juni jl. wordt bij de Regeling nieuwkomers voorgezet onderwijs een tweede peildatum van 1 april ingevoerd. Dit zorgt ervoor dat scholen die onderwijs aan nieuwkomers bieden eerder een deel van de aanvullende bekostiging ontvangen.

  • Doorstroom vanuit de internationale schakelklassen

    Om de doorstroom vanuit internationale schakelklassen naar het voortgezet onderwijs (inclusief praktijkonderwijs) en het mbo op het juiste niveau te bevorderen, laten we het LOWAN) en het ITTA uitstroomprofielen ontwikkelen. Per uitstroomprofiel worden leerlijnen uitgewerkt waarbij wordt gekeken naar het startniveau van een leerling, het te behalen streefniveau en naar wat er nodig is om het beoogde eindniveau te behalen. Zo kan de doorstroom in het onderwijs verbeteren en volgen leerlingen onderwijs op het niveau dat bij hen past. Dit najaar gaan de eerste scholen met de leerlijnen werken. In het voorjaar komen ze beschikbaar voor alle scholen.

  • Ondersteuningsprogramma voor scholen met asielzoekers en vergunninghouders

    De PO-Raad, VO-raad en het LOWAN worden extra toegerust om scholen en schoolbesturen in het po en het vo te ondersteunen bij het inrichten van het onderwijs voor asielzoekers en vergunninghouders. Inmiddels zijn scholen die ervaring hebben met het bieden van onderwijs aan deze doelgroep begonnen om nieuwe onderwijslocaties te «adopteren» en hen met raad en daad bij te staan. Zo komen nieuwe locaties beschikbaar en kunnen we capaciteitsproblemen voorkomen. Daarnaast krijgt elke nieuwe school die onderwijs verzorgt voor asielzoekers en vergunninghouders, begeleiding bij het opzetten van het NT2-onderwijs en is een helpdesk voor scholen ingericht om vragen te beantwoorden.

  • Ondersteuning voor docenten NT2-onderwijs in po en vo

    Docenten in het po en vo kunnen gebruik maken van bijscholing, zodat zij beter zijn voorbereid op het lesgeven aan anderstaligen. Op dit moment wordt het onderwijs aan nieuwkomers vaak verzorgd door pabo-gediplomeerden. Zij zijn niet bevoegd om les te geven in het vo. Toch achten scholen dit wenselijk, omdat asielzoekers en vergunninghouders baat hebben bij een pedagogisch-didactisch klimaat dat aansluit op de stijl van lesgeven van pabo-docenten. Daarom zorgen we ervoor dat meer pabo-gediplomeerden met bijscholing en een ontheffing in aanmerking komen om bevoegd les te geven aan nieuwkomers. De wijze waarop pabo-gediplomeerden bevoegd kunnen worden ingezet in het vo, nemen wij mee in de landelijke afstemming over het pabo-onderzoek Wel bekwaam, (nog) niet bevoegd (Kamerstuk 30 079, nr. 61).

  • Beschikbaar stellen en updaten van lesmethoden NT2

    Alle nieuwe scholen die onderwijs aan asielzoekers en vergunninghouders geven, ontvangen via de PO-Raad, VO-raad en LOWAN een «leskist» met lesmaterialen. Ook zijn we begonnen met een actualisering van bestaande methodes zodat deze beter aansluiten bij de huidige tijd. Met contextrijke lessen worden leerlingen bijvoorbeeld voorbereid op het gebruiken van de ov-chipkaart en internetbankieren. Tot slot werken we aan korte bijscholingscursussen voor docenten zodat ze beter zijn voorbereid om onderwijs aan anderstaligen te geven.

  • Expertisebevordering omgaan met trauma’s en oorlogsverwerking

    Docenten die met asielzoekers en vergunninghouders werken, moeten toegang hebben tot kennis en expertise om adequaat te kunnen omgaan met leerlingen die last hebben van posttraumatische stress en oorlogstrauma’s. Zo kan de Stichting Tussenspel worden ingezet om speltherapie op scholen te introduceren. Daarnaast ontwikkelt de Augeo Foundation een online cursus die docenten leert de veerkracht en het herstel van kinderen te bevorderen en om te gaan met symptomen van traumatische stress. Deze cursusmaterialen worden door Augeo vanaf december 2015 gratis verspreid. Voor scholen in het vo biedt het Expertisecentrum gezondheidsverschillen Pharos ondersteuning aan leerlingen en docenten in de vorm van lesmaterialen en kennisbevordering.

2. Meerderjarige asielzoekers en vergunninghouders en diplomawaardering

Meerderjarige asielzoekers verblijven rechtmatig in Nederland zolang zij in afwachting zijn van een verblijfsvergunning. Zij kunnen zich in deze periode inschrijven voor een opleiding in het mbo of ho, maar doen dit op eigen kosten. Zij hebben geen recht op studiefinanciering en betalen het hogere instellingstarief. Indien een asielzoeker geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland, bijvoorbeeld na afwijzing van een verblijfsvergunning, gaat hij/zij een traject van terugkeer in. Ingeschreven staan voor een opleiding staat uitzetting overigens niet in de weg.

Vanaf het moment dat een asielzoeker een verblijfsvergunning verkrijgt en vergunninghouder wordt, heeft men recht op vervolgonderwijs in mbo en ho, met de daarbij horende voorzieningen. De regelgeving maakt daarbij geen onderscheid tussen vergunninghouders met een tijdelijke vergunning of een vergunning voor onbepaalde tijd.

Tijdens een rondetafeldiscussie van hogescholen, universiteiten, het COA, UAF en EP-Nuffic op 9 september jl., heeft de Minister afgesproken dat hoger onderwijsinstellingen ook bij grotere aantallen studenten uit deze doelgroep zorgen voor een goede toeleiding en begeleiding. Ook studenten dragen bij aan de opvang van asielzoekers en vergunninghouders in het hoger onderwijs, bijvoorbeeld door als buddy mee te lopen of door als taalhulp ondersteuning te bieden. Uit het gesprek op 9 september is een Taskforce ontstaan die als regiegroep met acties aan de slag gaat, zoals het verbeteren van de intake en studiebegeleiding.

Het is van belang om vergunninghouders te matchen met het beschikbare opleidingsaanbod en de vraag van de arbeidsmarkt. Hiervoor moeten de onderwijservaring, het arbeidsverleden en competenties van vluchtelingen in kaart worden gebracht. Voor volwassen vergunninghouders die zonder (bewijs van) diploma’s naar Nederland komen, of doorstromen vanuit een ISK, is een intake of competentieonderzoek noodzakelijk. Als vergunninghouders al een diploma hebben behaald in hun land van herkomst, kunnen zij via een diplomawaarderingsprocedure door de Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) in het mbo en het EP-Nuffic in het ho laten zien over welke competenties en kwaliteiten zij beschikken. Dit bevordert de kans op snelle integratie en economische zelfredzaamheid van deze groep. Diplomawaardering en erkenning van competenties maakt onderdeel uit van het inburgeringspakket. In lijn met motie Pechtold/Roemer zullen wij met het onderwijsveld bespreken hoe de procedure voor diplomawaardering en -erkenning kan worden verbeterd.

Studenten moeten altijd voldoen aan de instroomeisen van de betreffende opleiding, zoals vooropleiding, taaleisen en eventuele andere voorwaarden van de opleiding. Ervaring leert dat het doorgaans circa 1 tot 2 jaar duurt eer een asielzoeker of vergunninghouder het instroomniveau van een opleiding heeft bereikt. Pas vanaf dat moment kan een student zich inschrijven voor een studie.

Vergunninghouders die ouder zijn dan 18 jaar moeten daarnaast een inburgeringsexamen afleggen. De kosten hiervoor dragen zij zelf. Wel bestaat het zogeheten inburgeringsbudget: een voorziening om maximaal 10.000 euro te lenen bij DUO en uit dat budget zaken als taallessen te betalen. Na succesvol afronden van het inburgeringstraject wordt deze lening kwijtgescholden. Gemeenten kunnen, in vervolg hierop, voor vergunninghouders die hebben voldaan aan de inburgeringseis desgewenst aanvullend cursussen NT2 aanbieden via de volwasseneneducatie. Deze trajecten kunnen soms ook in combinatie met beroepsonderwijs worden vormgegeven. Zo kunnen asielzoekers en vergunninghouders taalonderwijs krijgen op een niveau dat bij hen past. Overigens kan het taalexamen in de inburgering ook al direct op een hoger niveau worden afgelegd. Wij moedigen eenieder die de nodige capaciteiten heeft ook aan om daar gebruik van te maken.

Voor het vinden van werk of om als dat nodig is een opleiding te volgen is voldoende taalvaardigheid belangrijk. Met de volgende maatregelen dragen we hieraan bij:

  • Extra capaciteit voor examens Nederlands als Tweede Taal (NT2)

    Vergunninghouders kunnen als onderdeel van hun inburgering, of in vervolg hierop, een staatsexamen NT2 afleggen om aan te tonen dat ze het taalniveau hebben bereikt. Door de grotere instroom van asielzoekers zal het beroep op deze examenfaciliteit toenemen. We zullen daarom de capaciteit voor de afname hiervan bij het College voor Toetsen en Examens uitbreiden.

  • Ondersteuning voor taalorganisaties en training van taalmaatjes

    We ondersteunen Stichting Lezen & Schrijven en andere partijen om op lokaal en regionaal niveau te helpen taalachterstanden en laaggeletterdheid aan te pakken. Gemeenten kunnen gebruik maken van screeningsinstrumenten om de doelgroep in kaart te brengen en taalaanbieders worden ondersteund met effectieve lesmethoden en toetsen. Samen met onze collega’s van SZW en VWS breiden we het programma, zoals aangekondigd in de brief Tel mee met Taal (Kamerstuk 28 760, nr. 39), vanaf 2016 verder uit. Zo zullen we jaarlijks minstens 15.000 nieuwe cursisten bereiken, duizenden extra taalvrijwilligers opleiden en ervoor zorgen dat in elke arbeidsmarktregio een fysiek Taalpunt wordt ingericht als laagdrempelig informatiepunt voor cursisten, docenten en vrijwilligers.

  • Waardering van diploma’s en competenties

    We zetten in op één-loketfunctie waarin intake, competentieonderzoek, diplomawaardering en arbeidstoeleiding samenkomen (beginnend met een pilot Leerwerkloket+). Er is een extra diplomawaarderingsdienst en er zijn onderwijsvergelijkers met kennis van het Arabisch en de Arabische regio. We zetten in op brede competentiegesprekken waar diplomawaardering en een competentieonderzoek onderdeel van uitmaken. Zo kunnen we de toeleiding naar arbeid of onderwijs verbeteren.

  • Inzet op combinatietrajecten

    Vanzelfsprekend moeten studenten, zijnde asielzoekers of vergunninghouders, voldoen aan de toelatingseisen die ook voor andere studenten gelden. We willen echter voorkomen dat asielzoekers en vergunninghouders met voldoende cognitieve competenties onnodig in de entreeopleiding van het mbo instromen enkel omdat ze de Nederlandse taal nog onvoldoende spreken. Dat is niet alleen een verspilling van talent, maar ook van financiële middelen. Roc's bieden al combinatietrajecten aan waarbij taaltraining, privaat gefinancierd via de inburgering, wordt gekoppeld aan een beroepsopleiding die past bij de cognitieve competenties van de asielzoeker en vergunninghouder. De MBO Raad heeft een netwerk opgericht om kennis te wisselen over lopende initiatieven waarin inburgering en beroepsonderwijs worden gecombineerd. Via dit netwerk verspreiden we goede voorbeelden zodat instellingen niet zelf het wiel hoeven uit te vinden. Zo creëren we snelheid en massa.

Ook in het hoger onderwijs moeten alle studenten aan de instroomeisen voldoen, ook op het gebied van taal. Verschillende onderwijsinstellingen bieden hiertoe taal- en schakeltrajecten aan. Hierin wordt extra nadruk gelegd op de terminologie en het niveau van de taal dat bij de studie van hen verwacht wordt.

Tot slot verbinden we binnen het Programma Tel mee met Taal samen met onze collega’s van SZW waar mogelijk arbeidsmarkttoeleiding aan taalverwerving, bijvoorbeeld door vergunninghouders als onderdeel van arbeidsbemiddeling te testen op hun taalvaardigheid en direct door te verwijzen naar passend aanbod in de buurt. Zo kunnen zij een opleiding volgen die bij hen past, beter instromen op de arbeidsmarkt en kunnen de beschikbare financiële middelen zo goed mogelijk worden besteed.

  • Studiekeuzeadvies en begeleiding in het mbo en ho

    We ondersteunen UAF zodat zij vergunninghouders kunnen begeleiden bij hun studiekeuze en zoektocht naar werk. We zorgen ervoor dat UAF niet alleen studenten bedient die naar het hoger onderwijs gaan, maar ook potentiële mbo-studenten op alle niveaus. UAF geeft hen in de beginfase van hun studie advies bij het ontwikkelen van hun taal- en studievaardigheden en organiseert trainingen en netwerkbijeenkomsten voor studerende en afgestudeerde asielzoekers en vergunninghouders. Ook kan UAF ondersteuning bieden bij het sneller doorlopen van diploma-erkenning voor studenten. Daarmee vervult UAF een belangrijke steunpuntfunctie voor asielzoekers en vergunninghouders die wegwijs willen worden in het vervolgonderwijs.

  • Signaleren van knelpunten voor studenten in het hoger onderwijs

    We hebben afgesproken om samen met hogescholen, universiteiten, de VSNU, UAF, het Expertisecentrum Diversiteitsbeleid ECHO, EP-Nuffic en andere organisaties knelpunten voor studenten te signaleren en aan te pakken. Dit doen we binnen een regiegroep die hiervoor is ingericht. We werken aan verdere verbetering van de voorlichting aan vluchtelingen over onderwijs in Nederland, taallessen, bij- en omscholing, studiebegeleiding en hulp bij de overstap naar de arbeidsmarkt. Ook ondersteunen we online onderwijs aan vluchtelingen en hebben we een centraal contactpunt ingericht: vluchtelingstudenten@minocw.nl

Tot slot

Met de huidige voorzieningen en de hierboven beschreven maatregelen kunnen we, samen met alle andere betrokkenen, de instroom van asielzoekers en vergunninghouders in de verschillende onderwijsniveaus op een verantwoorde wijze aan. De maatregelen zoals beschreven, kunnen grotendeels worden uitgevoerd binnen de bestaande infrastructuur. Voor 2015 wordt het budgettaire effect geschat op enkele miljoenen. Dit wordt ingepast in de OCW-begroting. De budgettaire effecten van 2016 vormen onderdeel van de voorjaarsbesluitvorming.

Een goede opvang van asielzoekers en vergunninghouders vraagt om een inzet waarbij we iedereen nodig hebben. Scholen en instellingen, docenten, leerlingen en studenten, maatschappelijke organisaties en overheden staan schouder aan schouder om de nodige acties uit te voeren. Samen zullen we er scherp op zijn dat onze inzet ook op de langere termijn toereikend is. Daartoe zullen we de voortgang van onze aanpak monitoren, creatieve oplossingen uit het veld blijven ondersteunen en snel inspelen op eventuele knelpunten. Het nauwe contact met alle betrokkenen helpt ons hierbij.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Naar boven