Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 mei 2016
Hierbij informeer ik uw Kamer, naar aanleiding van het verzoek van het lid Verhoeven
(D66), over World Expo 2025 van 26 april 2016 (Handelingen II 2015/16, nr. 81, Regeling
van werkzaamheden), over het standpunt van het kabinet ten aanzien van de kandidaatstelling
van Rotterdam voor de organisatie van de World Expo in 2025.
Na bestudering van de voorstellen, gesprekken met de initiatiefnemers en een zorgvuldige
afweging van enerzijds de voordelen en de kansen en anderzijds de kosten en de risico’s
die de organisatie van een World Expo met zich meebrengt, komt het kabinet tot het
besluit om deze kandidaatstelling niet te steunen. Belangrijke basis voor dit besluit
is de negatieve uitkomst van de maatschappelijke kosten- en batenanalyse (MKBA), die
u vindt in de bijlage van deze brief1. De ambitie en het enthousiasme van het Nederlandse bedrijfsleven om samen met overheden
te werken aan een aansprekend project met een grote betekenis voor ons land, spreekt
het kabinet zeer aan. Daarom zoekt het kabinet naar alternatieve mogelijkheden om
een dergelijk project of programma vorm te geven, samen met het bedrijfsleven verenigd
via VNO-NCW.
Een goede eerste stap daarvoor is een stuurgroep te vragen de mogelijkheden te verkennen
voor een voorstel waarin het Nederlandse bedrijfsleven en maatschappelijke partijen
samenwerken aan een project met een grote en blijvende waarde voor ons land. Onderdeel
van een voorstel zou ook een financieringsopzet moeten zijn, waarbij zowel private
als publieke financieringsopties in beeld worden gebracht. Namens het kabinet heb
ik de voorzitter van VNO-NCW voorgesteld om binnenkort samen met de meest betrokken
bewindspersonen een besluit te nemen over de samenstelling van deze stuurgroep, de
formulering van de opdracht en het tijdsbeslag.
Onderbouwing standpunt kabinet ten aanzien van een World Expo
Het kabinet is positief over het feit dat de initiatiefnemers er in zijn geslaagd
een ambitieus plan te ontwikkelen dat kan rekenen op veel steun en sympathie vanuit
het Nederlandse bedrijfsleven en regionale en lokale publieke organisaties.
Voor het Bureau International des Expositions – de landenorganisatie die World Expo’s
toewijst – is echter de Nederlandse Staat de enige contractpartij. De rijksoverheid
draagt daarmee de volledige verantwoordelijkheid voor alle kosten en risico's, ook
op het gebied van veiligheid.
De uitkomst van de uitgevoerde MKBA is negatief. Dat betekent dat de baten naar verwachting
niet zullen opwegen tegen de kosten. Volgens de MKBA resteert een negatief saldo van
tussen de € 500 miljoen en € 1 miljard. Het evenement vraagt om extra investeringen
in infrastructuur, waarvoor de dekking ontbreekt. Ook het effect op de Rijksbegroting
zal negatief zijn, de raming varieert van ruim € 300 miljoen tot ruim € 600 miljoen.
Daarnaast moet het Rijk een garantstelling voor de kosten van de wereldtentoonstelling
als evenement afgeven. De kosten en risico's voor de veiligheid zijn moeilijk in te
schatten, maar ook deze zijn naar verwachting hoog.
Mede vanwege de uitkomst van genoemde MKBA, is het kabinet niet overtuigd dat het
concept van een World Expo een voldoende aantrekkelijk vehikel is om te fungeren als
drager van de Nederlandse ambitie. Het kabinet blijft met de betrokken partijen in
gesprek om de getoonde ambitie vast te houden en alternatieven te onderzoeken.
De Minister van Economische Zaken,
H.G.J. Kamp