34 300 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2016

Nr. 41 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 november 2015

Inleiding

In de begroting 2016 treft het kabinet maatregelen om de basisgereedheid van de krijgsmacht te versterken. De beleidsagenda en bijlage 4.3 van de defensiebegroting 2016 (Kamerstuk 34 300 X, nr. 2) gaan in op de aanwending van de extra middelen die het kabinet daarvoor beschikbaar heeft gesteld. De totale financiële omvang van de maatregelen loopt op van € 220 miljoen in 2016 tot € 345 miljoen in 2020.

De extra middelen stellen Defensie in staat om de materiële gereedheid, de personele gereedheid en de geoefendheid (kortom: de basisgereedheid) te verbeteren. De beoogde verbeteringen houden rechtstreeks verband met de operationele output van de krijgsmacht. Ook wordt geïnvesteerd in de ondersteuning en de bedrijfsvoering, onder meer verwerving en IT. Duidelijk is dat álle schakels in de operationele keten aandacht behoeven. Dit geldt evenzeer voor het betrokken personeel. De concrete maatregelen die Defensie nu treft, zullen de komende jaren – zowel in kwaliteit als in verhoogde output – tot merkbare effecten leiden.

De structurele verhoging van het defensiebudget schept voorts extra financiële ruimte voor investeringen. De staat van de krijgsmacht hangt immers mede af van de mogelijkheden om het arsenaal aan wapensystemen tijdig te vervangen, uit te breiden en/of te vernieuwen.

Een deel van het extra budget wordt gebruikt voor bijdragen aan de Very High Readiness Joint Taskforce (VJTF) en de verdere verdieping van internationale samenwerking. Ruim 65 jaar na haar oprichting past de Navo zich opnieuw aan ten behoeve van een veilig en welvarend Europa. Met het oog op de aanhoudende instabiliteit aan de randen van het verdragsgebied zijn hoge gereedheid en snelle inzetbaarheid, ook van de Nederlandse krijgsmacht, van groot belang. En dat geldt ook voor de internationale militaire samenwerking als middel om de operationele capaciteiten verder te vergroten. Dit is, zoals al vele malen betoogd, hard nodig.

Door de verhoging van het Budget Internationale Veiligheid (BIV), ten slotte, worden de mogelijkheden voor de financiering van de inzet van de krijgsmacht in internationale missies verruimd. Het bevestigt de Nederlandse bereidheid om actief en wereldwijd een bijdrage te leveren. Onze vrijheid begint immers bij die van een ander.

In overeenstemming met mijn toezegging tijdens het wetgevingsoverleg Personeel op 2 november jl. wordt in deze brief de uitwerking van de maatregelen per onderdeel toegelicht. In de bijlage bij deze brief is een tabel opgenomen met de maatregelen per onderdeel en per defensieonderdeel, inclusief de bijbehorende intensivering in de jaren 2016 tot en met 2020.

Versterking van de basisgereedheid van de krijgsmacht

Het extra budget stelt Defensie in staat de basisgereedheid van de krijgsmacht in de komende jaren stapsgewijs te verbeteren door de personele en materiële gereedheid alsmede, in beperkte mate, de geoefendheid te verhogen. Het effect hiervan is een groeiende operationele gereedheid waardoor de beschikbaarheid, inzetbaarheid en reactiesnelheid van de krijgsmacht toenemen. De prioriteit ligt bij het steeds verder wegnemen van de beperkingen zoals uiteengezet in de brief van 22 mei jl. en de inzetbaarheidsrapportage van 15 september jl. (Kamerstuk 33 763, nrs. 74 en 84).

Verhogen materiële gereedheid

Vanaf 2020 komt er structureel € 101 miljoen beschikbaar voor het verhogen van de materiële gereedheid. Daarvan komt ongeveer € 60 miljoen ten goede aan extra reservedelen en uitbreiding van onderhoudscontracten. Voorts wordt € 11 miljoen besteed aan de personele uitbreiding van de reparatie- en herstelcapaciteit bij de eigen onderhoudsbedrijven, waardoor de gereedheid van operationele wapensystemen eveneens verbetert. Daarnaast wordt een bedrag van ongeveer € 15 miljoen ingezet om het wapensysteemmanagement bij DMO te verbeteren. Het wapensysteemmanagement is vooral gericht op de beschikbaarheid van wapensystemen gedurende de levensduur tegen zo laag mogelijke kosten. Tot slot komt € 15 miljoen beschikbaar voor de exploitatie van operationele wielvoertuigen. Zoals in de C-brief over het project Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW) van 3 juli jl. (Kamerstuk 26 369, nr. 105) is gemeld, zijn de exploitatiekosten hoger dan in de B-fase geraamd. Door deze intensivering worden de exploitatiereeksen van andere wapensystemen niet negatief beïnvloed.

Verhogen personele gereedheid

Er komt vanaf 2020 structureel € 90 miljoen beschikbaar voor het vergroten van de personele gereedheid en, daarmee, de flexibiliteit van de krijgsmacht. Van dat bedrag wordt ongeveer € 36 miljoen gebruikt om een hogere organieke vulling mogelijk te maken en € 20 miljoen voor de intensivering van het reservistenbeleid. Voor beide maatregelen samen is dus circa € 56 miljoen beschikbaar. Op dit moment wordt uitgewerkt hoe die hogere vulling het best kan worden bereikt, als gevolg daarvan kan de exacte verdeling over de inzet voor eigen personeel en reservisten nog variëren. Deze uitbreiding van personele capaciteit, zonder aanpassing van de formatie en de numerus fixus, leidt tot een vergroting van de capaciteit van operationele en ondersteunende eenheden. Hiermee wordt de continuïteit van het gereedstellingsproces en de bedrijfsvoering verbeterd en kan Defensie beter de hogere piekbelasting aan die de veranderde veiligheidscontext en de aangescherpte eisen van de Navo met zich meebrengen.

Van de € 90 miljoen die structureel beschikbaar komt, wordt voorts € 19 miljoen ingezet ter versterking van schaarse operationele personele capaciteiten bij het CZSK, CLAS en CLSK. Het betreft onder meer de medische ondersteuning aan operationele eenheden, de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EODD) en capaciteiten op het gebied van Communicatie en Informatie Systemen (CIS), inlichtingen, brandweer en gronduitrusting. Voorts wordt ongeveer € 9 miljoen ingezet voor het versterken van de kennisbasis en van de operationele aansturing en ondersteuning. Dit behelst onder meer een beperkte versterking van de stafcapaciteit bij operationele eenheden van CZSK, CLAS, CLSK en de Bestuursstaf.

Tot slot wordt ongeveer € 6 miljoen besteed aan meer instructeurs voor opleiding en training bij CZSK, CLAS en CLSK. Door te investeren in kennis, opleiding en training worden operationele eenheden ontlast, is er meer ruimte voor de gereedstelling van eenheden en wordt het personeel beter voorbereid op zijn taak.

Verhogen geoefendheid

Er komt vanaf 2020 structureel € 24,5 miljoen beschikbaar voor het verhogen van de geoefendheid. Hiermee worden bijvoorbeeld de gebruiksvoorraden munitie voor opleiding en training vergroot (€ 9 miljoen) en is er meer operationeel transport voor oefeningen mogelijk (€ 4 miljoen).

Ondersteuning en bedrijfsvoering

Er komt vanaf 2020 structureel € 52 miljoen beschikbaar om de inzet van de krijgsmacht te ondersteunen. De versterking van de operationele organisatie is immers mede afhankelijk van snelle en zorgvuldige ondersteuning en een robuuste bedrijfsvoering. Voor de generieke IT wordt € 18 miljoen gereserveerd. Die intensivering weerspiegelt het toegenomen besef van het belang van IT op alle niveaus en in alle onderdelen van de organisatie. Er is € 14 miljoen voorzien voor de versterking van de ondersteuning die via het CDC aan de operationele eenheden wordt geleverd. Tot slot komt € 20 miljoen ten goede aan de versterking van de ondersteunende diensten van de defensieonderdelen zoals personele ondersteuning (waaronder loopbaanbegeleiding en re-integratie), inkoop en verwerving, operationeel transport, facilitaire ondersteuning, coördinatoren en planners.

Very High Readiness Joint Taskforce (VJTF)

Er komt structureel € 10 miljoen beschikbaar voor de additionele kosten van oefeningen met de VJTF. Het betreft uitgaven voor onder meer transport, brandstof, munitie, operationele communicatiemiddelen, voeding en oefentoelagen. Het budget wordt centraal aangehouden en op basis van de uiteindelijke oefeningen toegekend aan de defensieonderdelen.

Internationale samenwerking

De tanksamenwerking met Duitsland vergt € 11,5 miljoen. Deze samenwerking waarborgt de kennis van het optreden met en tegen tanks en maakt de 43ste gemechaniseerde brigade breder inzetbaar. De investeringen van beide kanten in de landstrijdkrachten onderstrepen tevens dat Duitsland en Nederland serieus werk maken van hun samenwerking.

Verhogen investeringsbudget

Voor investeringen komt vanaf 2020 structureel € 69 miljoen beschikbaar. Dit is ongeveer twintig procent van het totale extra budget. Om de budgetten en de voorziene kasuitgaven-planning van de investeringsplannen beter met elkaar in overeenstemming te brengen, is een deel van het investeringsbudget uit 2016 doorgeschoven naar 2018. De extra middelen stellen Defensie in staat om projecten zoals de vervanging en modernisering van de Chinook-vloot en Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS) met voorrang uit te voeren. Op langere termijn biedt de structurele toevoeging van € 69 miljoen meer ruimte om vernieuwingen, instandhoudingsprogramma’s en vervangingen te plannen. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de instandhouding van de Bushmaster en de hoognodige vervanging van Fuchs-voertuigen bij de EOV-eenheden.

Budget Internationale Veiligheid (BIV)

Er komt structureel € 60 miljoen beschikbaar voor internationale crisisbeheersingsoperaties. Het budget wordt toegevoegd aan het BIV. Over de aanwending van het BIV wordt de Kamer geïnformeerd binnen het kader van artikel 100 van de Grondwet.

Verdere verwerking

De verhoging van het investeringsbudget en van het BIV zijn reeds in de ontwerpbegroting 2016 op de juiste beleidsartikelen (respectievelijk artikel 6 en artikel 1) verwerkt. De budgettaire verwerking van de overige maatregelen gebeurt bij de eerste suppletoire begroting 2016. Aan de uitwerking en implementatie van de maatregelen, inclusief het in beeld brengen van de gevolgen voor de gereedheid, wordt nu hard gewerkt. Er kunnen derhalve nog verschuivingen ontstaan in de precieze toedeling aan de defensieonderdelen. In dat geval zal ik u bij de eerste suppletoire begroting informeren.

Tot slot

Zoals bekend beziet het kabinet de versterking van de krijgsmacht in een meerjarig perspectief (Kamerstuk 33 736, nr. 81). Overeenkomstig de motie van het lid Van der Staaij c.s. (Kamerstuk 34 300, nr. 27) gaat het hierbij om, en niet perse volgtijdelijk, de verdere verbetering van de basisgereedheid, de versterking van de ondersteunende eenheden van de krijgsmacht, de gerichte versterking van gevechtseenheden en de vervanging van noodzakelijke capaciteiten.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

BIJLAGE: Overzicht maatregelen ter versterking van de basisgereedheid van de krijgsmacht

Naar boven