De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de vluchtelingencrisis in het Midden-Oosten en Noord-Afrika de stabiliteit
in de eerste opvanglanden zoals Libanon en Jordanië ernstig onder druk zet;
overwegende dat de Europese inzet op regionale opvang de noodzaak schept opvanglanden,
ook in ons eigen belang, bij financiering van regionale opvang te ondersteunen;
overwegende dat de Nederlandse regering dergelijke landen, teneinde hen meer perspectief
te bieden, kan ondersteunen door middel van zachte leningen en handelspreferenties;
constaterende dat middeninkomenslanden zoals Libanon en Jordanië op dit moment nog
niet in aanmerking komen voor zachte leningen en ook op het vlak van handelspreferenties
meer kan worden ondernomen om juist deze landen tegemoet te komen;
overwegende dat we met een gericht pakket aan maatregelen, zoals zachte leningen van
multilaterale banken en handelspreferenties, eerste opvanglanden niet alleen perspectief
kunnen bieden maar ook voorwaarden kunnen stellen omtrent de opvang en terugname van
vluchtelingen;
verzoekt de regering om, er in samenwerking met andere donorlanden voor te zorgen
dat zachte leningen en handelspreferenties ook op structurele wijze kunnen worden
geboden aan de landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika die door de vluchtelingencrisis
worden getroffen en niet per definitie gelden als lage inkomenslanden,
en gaat over tot de orde van de dag.