34 300 Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën

Nr. 70 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 13 januari 2016

De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Financiën over het rapport van de Algemene Rekenkamer van 24 september 2015 over «Raming van belastingontvangsten; Aandachtspunten bij de interpretatie van de ramingcijfers in budgettaire nota’s» (Kamerstuk 34 300, nr. 44).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 12 januari 2016. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Duisenberg

De waarnemend griffier van de commissie, Van den Eeden

Vraag 1

Deelt u de mening van de Algemene Rekenkamer dat de toelichting op de belastingontvangsten bij ramingen beter op elkaar aangesloten kan worden?

Antwoord

Ik ben de Algemene Rekenkamer erkentelijk voor het inzichtelijke rapport over de belastingontvangsten waarin duidelijk wordt toegelicht hoe de ramingen tot stand komen, hoe deze aan elkaar gerelateerd zijn, welke uitgangspunten het kabinet hanteert bij de raming van belastingontvangsten en – ten slotte – hoe de Kamer de ramingen die in de verschillende opeenvolgende kabinetsnota’s die elk jaar verschijnen moet interpreteren. Ik deel de mening van de Algemene Rekenkamer dat deze aansluiting niet altijd herleidbaar is uit de afzonderlijke stukken.

Vraag 2

Kunt u aangeven welke stappen gezet kunnen worden om de belastingontvangsten inzichtelijker te maken?

Vraag 3

Kunt u alsnog ingaan op de aanbeveling om de informatievoorziening te evalueren?

Vraag 5

Hoe wordt gewaarborgd dat de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer om in de begrotingsregels in meetbare termen aan te geven wanneer de uitzonderingsregel bij gedragseffecten van toepassing is, door een volgend kabinet niet over het hoofd wordt gezien of wordt genegeerd?

Vraag 6

Hoe gaat u ervoor zorgen dat de aansluiting tussen regeerakkoord, startnota en begrotingsstukken wordt verbeterd?

Antwoord

In de bestuurlijke reactie op de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer waaronder de aanbeveling om in samenspraak met de Tweede Kamer de informatievoorziening over (de raming van de) belastingontvangsten verder te verbeteren, doe ik diverse concrete toezeggingen:

  • In alle begrotingsstukken (inclusief belastingplannen) aan te geven of het gaat om een raming op kas, transactie dan wel EMU-basis.

  • Consequent aan te geven op welke jaren de ramingen betrekking hebben

  • De mutatie van de inkomsten als gevolg van beleidswijzigingen transparanter te maken door te expliciteren of het nieuw beleid betreft of beleid waartoe reeds in jaren daarvoor is besloten en die (nog) een effect hebben op de inkomsten van jaar t+1.

  • Indien in de raming van het lastenrelevante effect van beleidswijzigingen gedragseffecten zijn meegenomen zal dit expliciet worden aangegeven en toegelicht in de budgettaire paragraaf van de betreffende fiscale wetgevingstukken.

Wat betreft de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer om in de begrotingsregels in meetbare termen aan te geven wanneer de uitzonderingsregel bij gedragseffecten van toepassing is, heb ik aangegeven dat het wijzigen van begrotingsregels in de regel alleen aan de start van een nieuwe kabinetsperiode aan de orde is en dat het in de rede ligt dat een volgend kabinet deze aanbeveling meeneemt bij het vaststellen van de nieuwe begrotingsregels. Tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen 2015 heb ik in antwoord op vragen van de Tweede Kamer daaraan toegevoegd dat ik dit onderwerp met een positieve ondertoon zal meegeven aan de Studiegroep Begrotingsruimte. Verder stelt de Algemene Rekenkamer dat het regeerakkoord van een kabinet het eerste document is waarin duidelijk behoort te worden vermeld welke uitgangspunten zijn gehanteerd bij de ramingen van de budgettaire effecten van fiscale maatregelen. De Rekenkamer doet op dat punt juist aan de Tweede Kamer een aanbeveling om reeds in het formatieproces vast te leggen hoe belastinginkomsten worden gepresenteerd in het Regeerakkoord. Ten slotte onderschrijf ik het belang van een goede aansluiting tussen achtereenvolgens de financiële bijlage van het regeerakkoord, de startnota en de begrotingstukken. Het Ministerie van Financiën zal zich blijven inzetten om daar in de toekomst verdere verbeteringen in aan te brengen. Met deze toezeggingen wil ik de informatievoorziening transparanter maken en daarmee de informatiepositie van de Tweede Kamer.

Vraag 4

De Minister zegt toe na de stemmingen over het Belastingplan de gevolgen van nota’s van wijziging en aangenomen amendementen te zullen opnemen in een geactualiseerde budgettaire tabel. Geldt dit enkel voor de nota’s van wijziging en de aangenomen amendementen of ook voor aangenomen moties? Indien nee, waarom niet?

Antwoord

De Algemene Rekenkamer heeft aangegeven dat het ontbreekt aan een vastgesteld definitief Belastingplan. Ik heb toegezegd dat in de brief die jaarlijks na de stemmingen in de Tweede Kamer naar de Eerste Kamer wordt verstuurd in het vervolg ook een geactualiseerde budgettaire tabel van het definitieve Belastingplan wordt opgenomen. Daarin zullen de budgettaire gevolgen van nota’s van wijziging en aangenomen amendementen zijn verwerkt. Bij het Belastingplan 2016 is hier reeds gevolg aan gegeven in de memorie van antwoord van de Eerste Kamer1. Moties hebben op zichzelf geen budgettair effect. Een motie kan de regering oproepen om iets te doen wat vervolgens eventueel een budgettair effect heeft. Op het moment dat de regering daar uitvoering aan geeft, bijvoorbeeld middels een nota van wijziging of een wetsvoorstel, zal tevens het budgettair effect inzichtelijk worden gemaakt in de toelichting hierop. Indien deze meelopen met het Belastingplan zullen deze wijzigingen in de geüpdate budgettaire tabel van het Belastingplan worden opgenomen.

Vraag 8

Kan een overzicht worden gegeven van individuele gedragseffecten die wel zijn meegenomen in ramingen van belastingontvangsten sinds 2001?

Antwoord

Een dergelijk overzicht over de periode 2001–2015 is niet beschikbaar.

Vraag 7

Geven de aanbevelingen in het rapport «raming van de belastingontvangsten», aanleiding om de jaarlijkse sleuteltabel Financiën (budgettaire opbrengsten of dervingen van wijzigingen in de belastingen) te wijzigen en/of uit te breiden met kwalitatieve en/of kwantitatieve informatie over de invloed van economische- en gedragseffecten? Indien nee, waarom niet? Indien ja, op welke wijze?

Vraag 9

Hoe beoordeelt u de nadelen van het meenemen van gedragseffecten?

Antwoord

Gedragseffecten worden meegenomen in de begrotingsramingen van het kabinet van de belastingontvangsten en het EMU-saldo. Zij maken deel uit van het effect van de economische ontwikkeling op de belastingontvangsten, zoals ook duidelijk wordt toegelicht in het rapport van de Algemene Rekenkamer. Ook in hoofdstuk 4 van de Miljoenennota 2016 wordt in een box de wijze beschreven waarop gedragseffecten in de begrotingsraming van de belastingontvangsten doorwerken en waarom deze werkwijze wordt gevolgd. De vraag komt er dan op neer wat de voor- en nadelen zijn van het overhevelen van het gedragseffect naar het budgettaire effect van individuele maatregelen. Het is voor mij duidelijk dat het voor de Kamer en de burger niet altijd transparant is hoe in het huidige begrotingsbeleid met gedragseffecten wordt omgegaan. Zoals hiervoor aangegeven heb ik dit onderwerp dan ook met een positieve ondertoon meegegeven aan de Studiegroep Begrotingsruimte met het doel om een zorgvuldige afweging te maken van de voor- en nadelen van het expliciteren van gedragseffecten van individuele maatregelen en zo nodig met voorstellen tot verandering te komen.

De presentatie van budgettaire effecten in de fiscale sleuteltabel sluit in algemene zin aan op de presentatie van budgettaire effecten van beleidsmaatregelen in wetsvoorstellen en nota’s. Als laatstgenoemde presentatie veranderd wordt, ligt het in de rede om ook de wijze van presentatie van de fiscale sleuteltabel opnieuw tegen het licht te houden.


X Noot
1

Kamerstuk 34 302, G, p.91

Naar boven