Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 september 2019
In mijn brief van 1 juli 2019 heb ik zoals toegezegd een aantal zaken in gang gezet
ten behoeve van een voorspoedige uitvoering van het project Renovatie Binnenhof (Kamerstuk
34 293, nr. 81). Zo heb ik aanpassingen in de governance doorgevoerd en geef ik invulling aan het
principe «openbaar tenzij». Daarnaast zijn er gedurende de zomerperiode gesprekken
gevoerd met architectenbureau OMA en Pi de Bruijn / Architekten Cie. Hieronder ga
ik nader in op de uitkomsten van deze gesprekken.
Beëindiging overeenkomst OMA
In mijn brief van 1 juli 2019 meldde ik u dat er intensieve gesprekken plaatsvonden
met OMA om te bezien of er bij aanpassing van de overeenkomst – mits tegen redelijke
voorwaarden – verder gebruik kan worden gemaakt van bruikbare delen van het Voorontwerp
van OMA (Kamerstuk 34 293, nr. 81). In mijn brief aan het presidium van 21 mei 2019 (Kamerstuk 34 293, nr. 78) heb ik u reeds bericht dat ik op grond van overleg met de Landsadvocaat, heb geconcludeerd
dat het de voorkeur geniet om bij een eventuele aanpassing van de overeenkomst met
OMA tot een minnelijke oplossing te komen. Voor een succesvol project is het – naast
dat er inhoudelijk goed werk wordt geleverd – van groot belang dat opdrachtgever,
gebruiker en opdrachtnemer met elkaar werken in een sfeer van vertrouwen en samenwerking.
Na diverse debatten met uw Kamer en gesprekken met de gebruiker heb ik geconstateerd
dat er sprake is van onvoldoende vertrouwen in de samenwerking. Daarom ben ik in gesprek
gegaan met OMA en kan ik u nu berichten dat ik op 2 september 2019 met OMA overeenstemming
heb bereikt de overeenkomst te beëindigen en de voorwaarden waaronder.
Aan het beëindigen van het contract met OMA zijn kosten verbonden. Voor geleverd werk
waaronder het Voorontwerp en het intellectueel eigendom, en daarnaast voor het missen
van toekomstige inkomsten door OMA vanwege beëindiging van het contract op dit moment,
is een bedrag van € 2,7 miljoen vergoeding overeengekomen. De Landsadvocaat onderschrijft
dat dit een gepast bedrag is gezien de contractuele situatie.
Samenwerking Pi de Bruijn / Architekten Cie.
In mijn brief van 21 mei 2019 deelde ik u mede dat Pi de Bruijn mijn aanbod om ontwerpwerkzaamheden
te gaan verrichten bij het renovatieproject in beraad had (Kamerstuk 34 293, nr. 78). Op 28 augustus 2019 heb ik met Pi de Bruijn en Architekten Cie. een hoofdlijnenovereenkomst
gesloten. Deze overeenkomst moet nog in een formele opdracht worden omgezet. Voor
gebouwdeel N (Nieuwbouw) ben ik voornemens een opdracht aan Pi de Bruijn / Architekten
Cie. te verlenen. Voor gebouwdeel H (Hotel) heb ik in overleg met Pi de Bruijn besloten
twee architecten aan te stellen, te weten een architect van Architekten Cie. en een
restauratiearchitect voor dit art-decogebouw. De hoofdlijnenovereenkomst stuur ik
u als bijlage bij deze brief1. Op de formele opdracht die volgt uit de hoofdlijnenovereenkomst ga ik in de komende
voortgangsrapportage nader in.
Conform de motie van het lid Middendorp c.s. (Kamerstuk 34 293, nr. 65), zal ik opdrachten voor nieuw aan te stellen architecten pas na instemming van de
gebruiker definitief maken en zal ik de Tweede Kamer informeren als de contracten
getekend zijn. In de contracten zal aandacht zijn voor de samenwerking tussen alle
betrokken partijen. Voor de te verstrekken opdrachten aan de architecten geldt als
uitgangspunt sober en doelmatig en wordt er gebruik gemaakt van het reeds aanwezige
materiaal dat voldoet.
Deze brief zend ik in afschrift aan de Eerste Kamer en Raad van State.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops