Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 februari 2017
Zoals toegezegd in de brieven van 4 juli, 12 september en 2 december 20161 informeer ik u hierbij over de verkenning naar het automatisch toekennen door de
RCN-unit SZW (de bij de Rijksdienst Caribisch Nederland gepositioneerde lokale uitvoeringseenheid
van mijn ministerie), van kinderbijslag bij een tweede en volgende geboorte van ingezetenen
in Caribisch Nederland.
Verkend is of de RCN-unit SZW beschikt over alle essentiële informatie die nodig is
voor het toekennen van recht op kinderbijslag voor iedere nieuwgeborene en wat de
automatische toekenning van kinderbijslag zou betekenen voor het uitvoeringsproces.
Ik constateer op basis van deze verkenning het volgende.
Het komt in Caribisch Nederland relatief vaak voor dat het kind niet op het adres
van de biologische ouders woont omdat het niet ongebruikelijk is dat de pasgeborene
op het adres van de grootouder of een ander familielid wordt verzorgd zonder dat dit
juridisch geregeld wordt. De Wet kinderbijslagvoorziening BES (Kamerstuk 34 275) stelt dat degene tot wiens huishouding het kind duurzaam behoort de rechthebbende
is. Waar het kind woont wordt echter niet altijd consequent doorgegeven aan de bevolkingsadministratie.
Ook wanneer dit laatste wel het geval is, kan niet uitsluitend op basis van de gegevens
van degenen die wonen op het adres vastgesteld worden wie de rechthebbende voor de
kinderbijslag is. Een aanvraag – waarbij de aanvrager door de RCN-unit SZW te toetsen
gegevens overlegt – is daarom ook bij de geboorte van een tweede of volgend kind noodzakelijk,
zodat inzicht wordt verkregen in wie de rechthebbende is van de kinderbijslag en wat
de persoons- en bankgegevens zijn van deze rechthebbende. Automatisch toekennen vergt
voor een rechtmatige toekenning bovendien verificatie achteraf. Door vooraf te toetsen
neemt de kans op miscommunicatie af en wordt voorkomen dat achteraf kinderbijslag
moet worden teruggevorderd.
De RCN-unit SZW krijgt sinds juli 2016 standaard de mutatiegegevens van de bevolkingsadministratie.
Deze zijn echter pas met twee maanden vertraging beschikbaar. Als automatisch wordt
toegekend op basis van een melding van een nieuwgeborene uit deze overzichten, leidt
dit tot een langere doorlooptijd. Een direct na de geboorte ingediende aanvraag kan
sneller worden gehonoreerd.
De helft van het huidige aantal gezinnen dat kinderbijslag ontvangt is een gezin met
één kind. Per jaar worden er ongeveer 250 kinderen geboren.
Een eventueel voordeel van automatisch toekennen voor tweede en volgende kinderen
is daarom beperkt.
Op grond van de bevindingen van de RCN-unit SZW dat essentiële informatie ontbreekt,
de langere doorlooptijd en het relatief geringe aantal tweede en volgende geboorten
per jaar, concludeer ik dat invoering van automatisch toekennen van kinderbijslag
in Caribisch Nederland op dit moment niet zinvol is.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. Klijnsma