34 210 XVIII Wijziging van de begrotingsstaten van Wonen en Rijksdienst (XVIII) voor het jaar 2015 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

INHOUDSOPGAVE

A.

Artikelsgewijze toelichting bij het wetsvoorstel

1

     

B.

Begrotingstoelichting

3

     

1.

Leeswijzer

3

2.

De beleidsartikelen

3

3.

Baten-lastenagentschappen

9

3.1

P-Direkt

9

3.2

Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR)

12

3.3

FMHaaglanden (FMH)

14

3.4

Rijksgebouwendienst (RGD)

16

3.5

Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVOB)

18

3.6

Dienst Vastgoed Defensie (DVD)

18

3.7

Dienst van de Huurcommissie (DHC)

21

A. Artikelsgewijze toelichting bij het wetsvoorstel

Wetsartikelen 1 en 2

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2015 wijzigingen aan te brengen in:

  • de begrotingsstaat van Wonen en Rijksdienst;

  • de begrotingsstaat inzake de agentschappen.

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen en agentschappen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

B. Begrotingstoelichting

1. Leeswijzer

De eerste suppletoire begroting geeft een beeld van de uitvoering van de begroting 2015. De stand van de eerste suppletoire begroting wordt vanaf de stand van de ontwerp begroting 2015 opgebouwd.

Dit begrotingshoofdstuk is een programma-begroting en heeft geen apart centraal apparaatsartikel. De apparaatsuitgaven zijn opgenomen bij de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII).

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid is alleen een inhoudelijke toelichting gegeven bij de mutaties boven € 1 miljoen.

De gepresenteerde budgetflexibiliteit (juridisch verplicht) is de stand per 1 maart 2015.

2. De beleidsartikelen

Beleidsartikel 1. Woningmarkt

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

Stand vastgestelde begroting 2015

Mutaties 1e suppletoire begroting

Stand 1e suppletoire begroting

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Mutaties 2019

Verplichtingen:

3.377.405

138.238

3.515.643

83.078

1.883

25.941

56.387

                 

Uitgaven:

3.335.413

138.238

3.473.651

83.078

1.883

25.941

56.387

 

Waarvan juridisch verplicht

100%

 

100%

       
                 

1.1

Betaalbaarheid

3.328.246

137.238

3.465.484

82.578

1.383

25.941

56.387

 

Subsidies

16.815

– 1.900

14.915

– 2.900

– 3.400

– 3.900

– 3.900

 

Beleidsprogramma betaalbaarheid

508

0

508

0

0

0

0

 

Bevordering eigen woningbezit

15.186

– 1.900

13.286

– 2.900

– 3.400

– 3.900

– 3.900

 

Woonconsumentenorganisaties

1.121

0

1.121

0

0

0

0

 

Opdrachten

617

750

1.367

375

100

0

0

 

Beleidsprogramma betaalbaarheid

617

720

1.337

375

100

0

0

 

Onderzoek en kennisoverdracht

0

30

30

0

0

0

0

 

Inkomensoverdracht

3.296.844

139.167

3.436.011

83.703

3.283

28.441

58.887

 

Huurtoeslag

3.296.844

139.167

3.436.011

83.703

3.283

28.441

58.887

 

Bijdragen aan baten-lastenagentschappen

2.872

– 2.872

0

0

0

0

0

 

Beleidsprogramma betaalbaarheid (Agentschap (RvO)

2.872

– 2.872

0

0

0

0

0

 

Bijdragen aan ZBO's / RWT's

10.291

1.400

11.691

1.400

1.400

1.400

1.400

 

Huurcommissie

9.976

1.400

11.376

1.400

1.400

1.400

1.400

 

Overige uitvoeringsinstanties

315

0

315

0

0

0

0

 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

807

693

1.500

0

0

0

0

 

Overige uitvoeringsinstanties

807

693

1.500

0

0

0

0

                 

1.2

Onderzoek en kennisoverdracht

7.167

1.000

8.167

500

500

0

0

 

Subsidies

1.801

0

1.801

0

0

0

0

 

Samenwerkende kennisinstellingen e.a.

1.801

0

1.801

0

0

0

0

 

Opdrachten

5.366

1.000

6.366

500

500

0

0

 

Basisonderzoek en verkenningen

5.366

1.000

6.366

500

500

0

0

                 

Ontvangsten:

501.116

– 55.044

446.072

– 67.871

– 83.034

– 93.493

– 97.697

Toelichting

1.1 Betaalbaarheid

Subsidies

Bevordering eigen woningbezit (BEW)

Door afnemend beroep op de subsidie BEW kan de meerjarenraming neerwaarts worden bijgesteld.

Inkomensoverdracht

Huurtoeslag

Bij de huurtoeslag is sprake van een tekort van € 258,3 mln. voortkomend uit de realisatie in 2014. Voor 2015 e.v. worden meerjarige tekorten geraamd van gemiddeld € 148,2 mln. per jaar. De tekorten worden veroorzaakt door lagere ontvangsten en hogere uitgaven dan verwacht. De hogere uitgaven worden voor het grootste deel veroorzaakt door een hoger aantal aanvragen dan geraamd. Aanpassing van de huurtoeslag is niet mogelijk in het lopende jaar. De inpassing van de tekorten binnen het instrument wordt wel dit jaar voorbereid. In de periode 2016–2020 wordt gemiddeld € 229,5 mln. per jaar omgebogen op de huurtoeslag. De definitieve vormgeving van de dekking van het tekort op de huurtoeslag wordt betrokken bij de bij de augustusbesluitvorming.

Bijdragen aan baten-lastenagentschappen

Beleidsprogramma betaalbaarheid (Agentschap RVO)

Budget ten behoeve van de jaaropdracht in verband met de Regeling Vermindering Verhuurderheffing (RVV) aan Agentschap Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) wordt overgeboekt naar het centrale instrument op artikel 2. Woonomgeving en bouw (bijdragen baten-lastenagentschappen). Hierdoor wordt het mogelijk te werken met één opdracht, wat leidt tot minder administratieve beheerslasten.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Huurcommissie

Compensatie wordt geboden voor de derving van inkomsten als gevolg van het niet doorgaan van een (wettelijke) verhoging van de legestarieven van de Dienst van de Huurcommissie (€ 1,4 mln.).

1.2 Onderzoek en kennisoverdracht

Opdrachten

Onderzoek en kennisoverdracht

Het betreft budget voor de activiteiten in het kader van Agenda Stad/ Urban Agenda. De activiteiten bestaan voornamelijk uit bevordering van de samenwerking tussen betrokken partijen, onderzoek en informatiedeling.

Beleidsartikel 2. Woonomgeving en bouw

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

Stand vastgestelde begroting 2015

Mutaties 1e suppletoire begroting

Stand 1e suppletoire begroting

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Mutaties 2019

Verplichtingen:

249.123

73.676

322.799

– 4.733

42.322

– 4.500

– 4.500

                 

Uitgaven:

101.623

73.676

175.299

– 4.733

– 4.668

– 4.500

– 4.500

 

Waarvan juridisch verplicht

72%

 

72%

       
                 

2.1

Energie en bouwkwaliteit

63.490

17.468

80.958

– 3.565

– 3.500

– 3.500

– 3.500

 

Subsidies

44.860

24.537

69.397

0

0

0

0

 

Beleidsprogramma Energiebesparing

8.200

– 1.713

6.487

0

0

0

0

 

Beleidsprogramma bouwregelgeving

600

1.250

1.850

0

0

0

0

 

Energiebesparing verhuurders

400

0

400

0

0

0

0

 

FES IAGO

0

360

360

0

0

0

0

 

Innovatieregelingen gebouwde omgeving

360

– 360

0

0

0

0

0

 

Revolverend fonds EGO

35.000

25.000

60.000

0

0

0

0

 

Tijdelijke regeling blok voor blok

300

0

300

0

0

0

0

 

Opdrachten

18.630

– 7.069

11.561

– 3.565

– 3.500

– 3.500

– 3.500

 

Beleidsprogramma Energiebesparing

16.538

– 7.319

9.219

– 3.565

– 3.500

– 3.500

– 3.500

 

Beleidsprogramma bouwregelgeving

2.092

250

2.342

0

0

0

0

                 

2.2

Woningbouwproductie

8.920

9.539

18.459

710

710

710

710

 

Subsidies

200

0

200

0

0

0

0

 

Beleidsprogramma woningbouwproductie

200

0

200

0

0

0

0

 

Opdrachten

863

860

1.723

710

710

710

710

 

Beleidsprogramma woningbouwproductie

863

860

1.723

710

710

710

710

 

Bijdragen aan baten-lastenagentschappen

7.857

8.679

16.536

0

0

0

0

 

Beleidsprogramma woningbouwproductie (Agentschap RvO)

7.857

8.679

16.536

0

0

0

0

                 

2.3

Kwaliteit woonomgeving

13.813

– 11.131

2.682

– 1.878

– 1.878

– 1.710

– 1.710

 

Opdrachten

13.813

– 11.131

2.682

– 1.878

– 1.878

– 1.710

– 1.710

 

Beleidsprogramma woonomgeving e.a.

3.813

– 1.630

2.183

– 1.760

– 1.760

– 1.710

– 1.710

 

Wijkverpleegkundigen

10.000

– 9.501

499

– 118

– 118

0

0

                 

2.4

Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders

15.400

57.800

73.200

0

0

0

0

 

Leningen

15.000

57.800

72.800

0

0

0

0

 

Revolverend Fonds Energiebesparing verhuurders

15.000

57.800

72.800

0

0

0

0

 

Bijdragen aan baten-lastenagentschappen

400

0

400

0

0

0

0

 

Uitvoeringskosten Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders

400

0

400

0

0

0

0

                 

Ontvangsten:

91

0

91

0

0

0

0

Toelichting

2.1 Energie en bouwkwaliteit

Subsidies

Beleidsprogramma Energiebesparing

Ten behoeve van de jaaropdracht aan Agentschap Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) worden benodigde middelen voor diverse activiteiten op het gebied van energiebesparing binnen dit artikel herschikt.

Beleidsprogramma bouw regelgeving

Op 27 maart 2014 heeft de Minister in overleg met de Tweede Kamer aangekondigd een wetsvoorstel voor te bereiden dat het stelsel voor kwaliteitsborging van het bouwen en de bouwkwaliteit verbetert. Door de in 2014 opgelopen vertraging in het wetgevingstraject schuiven de kosten voor implementatie door naar 2015.

Revolverend Fonds EGO

Het aantal aanvragen bij het Nationaal Energiebesparingsfonds (NEF) bleef in 2014 achter op de planning. De resterende middelen van 25 mln. schuiven van 2014 door naar 2015.

Opdrachten

Beleidsprogramma Energiebesparing

Ten behoeve van de jaaropdracht aan Agentschap Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) worden de benodigde middelen voor diverse activiteiten op het gebied van energiebesparing binnen dit artikel herschikt (€ 4 mln.). Daarnaast wordt de ramingen voor de uitgaven aan het beleidsprogramma energiebesparing structureel 3 mln. verlaagd.

2.2 Woningbouwproductie

Bijdragen aan baten-lastenagentschappen

Beleidsprogramma woningbouwproductie (agentschap RVO)

Ten behoeve van de jaaropdracht aan Agentschap Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) worden de benodigde middelen voor diverse activiteiten op het gebied van energiebesparing en de uitvoering van de Regeling Vermindering Verhuurderheffing (RVV) voor corporaties herschikt naar bijdragen baten-lastenagentschappen.

2.3 Kwaliteit woonomgeving

Opdrachten

Beleidsprogramma woonomgeving e.a.

De ramingen voor de uitgaven aan de beleidsprogramma’s energiebesparing en woon- en leefomgeving worden structureel verlaagd.

Wijkverpleegkundigen

Deze mutatie betreft een overboeking naar het Gemeentefonds ten behoeve van «Gezond in de stad» (GIDSgelden).

2.4 Verhuurders Leningen

Revolverend Fonds Energiebesparing verhuurders

Het voor het Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders in 2014 beschikbare budget ad € 57,8 mln is in 2014 niet tot betaling gekomen en wordt doorgeschoven naar 2015.

Beleidsartikel 3. Kwaliteit Rijksdienst

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

Stand vastgestelde begroting 2015

Mutaties 1e suppletoire begroting

Stand 1e suppletoire begroting

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Mutaties 2019

Verplichtingen:

18.333

5.380

23.713

– 514

– 514

– 514

– 514

                 

Uitgaven:

18.333

5.380

23.713

– 514

– 514

– 514

– 514

 

Waarvan juridisch verplicht

60%

 

60%

       
                 

3.1

Kwaliteit Rijksdienst

18.333

5.380

23.713

– 514

– 514

– 514

– 514

 

Subsidies

3.400

0

3.400

0

0

0

0

 

Subsidie A&O-fonds

3.400

0

3.400

0

0

0

0

 

Opdrachten

8.920

533

9.453

– 514

– 514

– 514

– 514

 

Bedrijfsvoering Rijk

8.920

533

9.453

– 514

– 514

– 514

– 514

 

Bijdragen aan baten-lastenagentschappen

6.013

4.847

10.860

0

0

0

0

 

Arbeidsmarkt Communicatie

6.013

0

6.013

0

0

0

0

 

Eigenaarsbijdrage

0

4.847

4.847

0

0

0

0

                 

Ontvangsten:

0

297

297

0

0

0

0

Toelichting

3.1 Kwaliteit Rijksdienst

Bijdrage aan baten- lastenagentschappen

Eigenaarsbijdrage

Het betreft voornamelijk de aanvulling van het negatief eigen vermogen van Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) ultimo 2014 van € 4,49 mln.

Ontvangsten

Ultimo 2014 had P-Direkt een surplus eigen vermogen € 297.000. Conform de Regeling Agentschappen wordt dit uiterlijk bij 1e suppletoire begroting uitgekeerd aan de eigenaar.

Beleidsartikel 6. Uitvoering rijksvastgoedbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

Stand vastgestelde begroting 2015

Mutaties 1e suppletoire begroting

Stand 1e suppletoire begroting

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Mutaties 2019

Verplichtingen:

147.690

65.197

212.887

– 3.765

– 3.788

– 3.797

– 3.697

                 

Uitgaven:

147.690

65.197

212.887

– 3.765

– 3.788

– 3.797

– 3.697

 

Waarvan juridisch verplicht

77%

 

77%

       
                 

6.1

Een doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting

56.611

63.143

119.754

– 4.300

– 4.300

– 4.300

– 4.300

 

Bijdragen aan baten-lastenagentschappen

56.611

63.143

119.754

– 4.300

– 4.300

– 4.300

– 4.300

 

Bijdrage aan Rgd voor huisv Koninklijk Huis, HoCoSta's en AZ

37.761

0

37.761

0

0

0

0

 

Bijdrage aan Rgd voor monumenten

10.196

63.143

73.339

– 4.300

– 4.300

– 4.300

– 4.300

 

Bijdrage aan Rgd voor rijkshuisvesting

8.654

0

8.654

0

0

0

0

                 

6.2

Beheer materiele activa

91.079

2.054

93.133

535

512

503

603

 

Opdrachten

11.179

1.500

12.679

0

0

0

0

 

Beheer en plankosten

11.179

1.500

12.679

0

0

0

0

 

Bekostiging

59.585

– 400

59.185

– 400

– 400

– 400

– 300

 

Zakelijke lasten

59.585

– 400

59.185

– 400

– 400

– 400

– 300

 

Bijdragen aan baten-lastenagentschappen

20.315

954

21.269

935

912

903

903

 

Bijdrage RVOB

20.315

954

21.269

935

912

903

903

                 

Ontvangsten:

120.241

35.653

155.894

15.047

2.800

2.500

2.500

Toelichting

6.1 Een doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting

Bijdragen aan baten-lastenagentschappen

Bijdrage aan Rgd voor monumenten

Eind 2014 is met de Nederlandse Monumenten Organisatie (NMO) overeengekomen dat 31 monumenten met een erfgoedfunctie (MEF), maar zonder rijkshuisvestingsfunctie worden overgedragen. De NMO ontvangt eenmalig een instandhoudingsbijdrage ad € 61 mln. van het Rijk. Om dit te bekostigen wordt onder meer het onderhoudsbudget dat voor deze monumenten beschikbaar was, naar voren gehaald.

6.2 Beheer materiële activa

Opdrachten

Beheer en plankosten

De restauratie van de muur van park Sorghvliet heeft vertraging opgelopen, waardoor een deel van de herstelwerkzaamheden in 2015 worden uitgevoerd.

Ontvangsten

In de kamerbrief van 18 december 2014 is gemeld dat 31 monumenten met erfgoedfunctie, maar zonder rijkshuisvestingsfunctie medio 2015 worden over gedragen aan de Nationale Monumentenorganisatie (NMO). Met deze mutatie (€ 10,6 mln.) wordt de eenmalige ruimte op de begroting van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) ingezet om de overdracht naar de NMO mogelijk te maken.

Het RVOB heeft over 2014 een positief resultaat van € 2,6 mln. gerealiseerd. Dit resultaat leidt tot een surplus van het eigen vermogen van € 2,1 mln., dat wordt uitgekeerd aan de eigenaar en wordt ingezet ter dekking van de overdracht van de 31 monumenten aan de NMO.

In 2014 is de Nationaal Commissaris Digitale Overheid (NCDO) benoemd, om de problematiek rondom de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) van een oplossing te voorzien. Onder regie van de NCDO is besloten tot o.a. interdepartementale versleuteling van de tekorten op de bestaande voorzieningen binnen de GDI. Conform dat besluit levert de RGD in 2015 en 2016 een bijdrage vanuit het surplus eigen vermogen. Dit budget wordt overgemaakt naar de aanvullende post van het Ministerie van Financiën.

De ontvangsten raming van de RVOB wordt structureel verhoogd. (2015: € 1 mln.; 2016: € 2 mln. en vanaf 2017: 2,5 mln.).

3. Baten-lastenagentschappen

3.1 Baten-lastenagentschap P-direkt

Baten-lastenagentschap P-Direkt, 1e Suppletoire begroting 2015 (Voorjaarsnota)

Exploitatieoverzicht

Bedragen x € 1.000
 

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting

Totaal geraamd

Baten

     

Omzet moederdepartement

67.096

1.424

68.520

Omzet overige departementen

4.437

4.211

8.648

Omzet derden

Rentebaten

Vrijval voorzieningen

Bijzondere baten

Totaal baten

71.533

5.635

77.168

       

Lasten

     

Apparaatskosten

58.087

6.464

64.552

– personele kosten

34.711

5.012

39.723

– wv eigen personeel

26.536

2.712

29.248

– wv externe inhuur

8.175

1.238

9.413

– materiële kosten

23.377

1.452

24.829

– wv apparaat ICT

11.941

814

12.755

– wv bijdrage SSO's

8.880

802

9.682

Rentelasten

1.696

1.696

Afschrijvingskosten

11.750

470

12.220

– materieel

75

– 21

54

– wv apparaat ICT

75

– 54

21

– immaterieel

11.675

491

12.166

Overige lasten

– dotaties voorzieningen

– bijzondere lasten

Totaal lasten

71.533

6.935

78.468

       

Saldo van baten en lasten

– 1.300

– 1.300

Toelichting

Baten

Omzet

In 2014 is P-Direkt gestart met nieuwe diensten Centrale Archivering Personeelsdossiers en HRO/HRV (Human Resource Ondersteuners/Human Resource Verwerkers). Eind 2014 zijn alle departementen aangesloten op de Centrale Archivering Personeelsdossiers. Een volledige aansluiting voor HRO/HRV staat gepland voorbegin 2016. De stijging van de omzet van het moederdepartement en de overige departementen wordt verklaard door deze nieuwe dienstverlening, daarnaast is er sprake van indexering van de tarieven.

Lasten

Apparaat/Personeelsbestand

Met de start van de nieuwe dienstverlening is de formatie van P-Direkt uitgebreid en komt ambtelijk personeel over van de departementen naar P-Direkt. De personele kosten en formatie zijn gebaseerd op de gemiddelde geprognosticeerde bezetting.

Materiële kosten

De hogere materiële kosten worden veroorzaakt door de nieuwe dienstverlening en de uitbreiding van de dienstverlening met de mobiele toegangsmogelijkheid (app).

In 2014 zijn aanvullende systeemlicenties aangeschaft die o.a. benodigd zijn voor de nieuwe dienstverlening. Deze licenties hebben een meerjarig terugkerend afschrijvings- en onderhoudscomponent.

Saldo van baten en lasten

Uitgangspunt van het jaarplan 2015 is een afbouw van het eigen vermogen naar maximaal 5%.

In 2014 is P-Direkt geconfronteerd met een buitengewone last van € 1,0 mln door de afkoop van de huidige housing en hosting leverancier, waardoor het surplus eigen vermogen ultimo 2014 € 0,3 mln. bedraagt. Dit bedrag wordt conform de regeling agentschappen uitgekeerd aan de eigenaar. De eigenaar heeft besloten om dit weer uit te keren aan P-Direkt ter uitbreiding van de van het innovatiebudget voor de verkeninningen P-Direkt betaalorgaan, het interdepartementaal detacheren en samenwerken met defensie.

Baten-lastenagentschap P-Direkt, 1e Suppletoire begroting 2015 (Voorjaarsnota)

Kasstroomoverzicht

Bedragen x € 1.000
   

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

   

Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1)

Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting

Stand 1e suppletoire begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2013

12.820

– 9.678

3.142

2.

Totaal operationele kasstroom

9.800

7.700

17.500

 

Totaal investeringen (–/–)

– 10.000

0

– 10.000

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 10.000

0

– 10.000

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

0

– 297

– 297

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

297

297

 

Aflossingen op leningen (–/–)

– 13.650

0

– 13.650

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

10.000

0

10.000

4.

Totaal financieringskasstroom

– 3.650

0

– 3.650

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2013 (=1+2+3+4)

8.970

– 1.978

6.992

Toelichting

De stand van de Rekening-courant RHB per 1 januari is lager dan begroot. Dit wordt veroorzaakt doordat een aantal grote vorderingen per 1 januari nog niet waren voldaan.

Doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving Generiek Deel

begroting

stand 1e suppletoire begroting

 

2015

2015

Verloop kostprijzen

540,5

551,76

Verloop tarieven (basisjaar 2011 = 100)

94,0

96

Aantal individuele arbeidsrelaties (IAR)

120.091

119.501

Totale omzet basisdienstverlening (x 1.000)

64.927

65.936

Totale omzet overige + projecten (x 1.000)

6.606

11.232

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

444

496

Saldo van baten en lasten (%)

– 1,37%

– 1,70%

Medewerkerstevredenheid

nvt

7

Omschrijving Specifiek Deel

   

ICT Diensten

   
     

Gebruikerstevredenheid

De mate waarin de gebruiker tevreden is over de dienstverlening

7

7

Tijdige afhandeling wijzigingen:

   

P-Direkt heeft de opdracht verwerkt voor afgesproken salarisbetaling

95%

95%

P-Direkt handelt de aangeboden «kritische mutatieopdrachten binnen 5 werkdagen af (aanstelling, overplaatsing, ontslag)

95%

95%

Vraagafhandeling contactcenter:

   

P-Direkt handelt de vragen die per telefoon, email of post binnenkomen binnen 5 werkdagen af

90%

90%

P-Direkt handelt de vragen die per email binnenkomen in 1 keer goed af

90%

90%

Klachtbehandeling: P-Direkt handelt de klachten volgens de klachtenprocedure binnen 5 dagen inhoudelijk af

90%

95%

Responsetijden Contactcenter: de responstijd om de telefoon op te nemen is gemiddeld minder dan 30 seconden (na keuzemenu)

30 sec

30 sec

Beschikbaarheid systeem: De P-Direktsystemen (P-Direktportaal, Rijksportaal Personeel en het personeelsdossier) zijn 7 dagen per week en 24 uur per dag beschikbaar. De servicewindow voor de systemen is van 8.00 uur tot 17.00 uur. Tijdens deze tijden geldt de beschikbaarheidsnorm

98%

98%

Wet en regelgeving up to date. Men kan wijzigingen in de wet- en regelgeving binnen 2 weken na publicatie in de Staatscourant op het Rijksportaal Personeel raadplegen

98%

98%

Betrouwbaarheid:

   

P-Direkt zorgt ervoor dat gegevens op tijd en juist worden opgeleverd (interfaces, rapportages)

98%

98%

P-Direkt verwerkt een deel van de aangeboden wijzigingen handmatig in het geautomatiseerde systeem. Deze worden op de juiste manier verwerkt volgens de opdracht

98%

98%

P-Direkt zorgt voor de juiste en volledige verwerking van wijzigingen die financiële gevolgen hebben

98%

vervallen

3.2 Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR)

Baten-lastenagentschap UBR Suppletoire begroting 2015 (Eerste suppletoire begroting)

Exploitatieoverzicht

(Bedragen x € 1.000)
 

(1)

(2)

(3)

 

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting

Totaal geraamd

Baten

     

Omzet moederdepartement

35.942

– 1.088

34.854

Omzet overige departementen

69.017

– 8.323

60.694

Omzet derden

4.063

– 190

3.873

Rentebaten

0

 

0

Bijzondere baten

4.956

– 2.600

2.356

Totaal baten

113.978

– 12.201

101.777

       

Lasten

     

Apparaatskosten

107.626

– 9.711

97.915

– Waarvan eigen personeel

72.637

– 4.126

68.511

– Waarvan externe inhuur

12.980

– 621

12.359

– materiële kosten

22.009

– 4.964

17.045

– Waarvan apparaat ICT

5.502

– 1.263

4.239

– Waarvan bijdrage SSO’s

9.474

– 442

9.032

Rentelasten

183

– 3

180

Afschrijvingskosten

1.213

– 87

1.126

– materieel

660

– 87

573

– Waarvan apparaat ICT

0

 

0

– immaterieel

553

 

553

Overige lasten

4.956

– 2.600

2.356

– dotaties voorzieningen

0

 

0

– bijzondere lasten

4.956

– 2.600

2.356

Totaal lasten

113.978

– 12.401

101.577

       

Saldo van baten en lasten

0

200

200

Toelichting

In 2014 is de besluitvorming inzake het naar de markt brengen van de grafische dienstverlening afgerond. De hiermee gepaard gaande financiële consequenties zijn verwerkt in de jaarrekening UBR 2014. Als gevolg van de beëindiging van deze activiteiten binnen het onderdeel Vijfkeerblauw (VKB) van UBR met ingang van 2015 zijn de betreffende omzet, kosten, bijzondere baten en lasten en het resultaat van UBR|VKB gecorrigeerd in de 1e suppletoire begroting 2015.

In 2015 zijn er in de begroting € 2,4 mln. aan bijzondere lasten voor saneringskosten opgenomen. Deze kosten komen nu voor 2015 te vervallen, omdat hier bij de jaarafsluiting van 2014 al een voorziening voor is getroffen.

Suppletoire begroting 2015 (Eerste suppletoire begroting)

Kasstroomoverzicht baten-lastenagentschap UBR

(Bedragen x € 1.000)
   

(1)

(2)

(3)=(1)+(2)

   

Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1)

Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting

Stand 1e suppletoire begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2015

16.814

 

16.814

2.

Totaal operationele kasstroom

1.213

 

1.213

 

Totaal investeringen (–/–)

– 2.000

– 600

– 2.600

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

 

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 2.000

– 600

– 2.600

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

0

 

0

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

4.489

4.489

 

Aflossingen op leningen (–/–)

– 1.100

 

– 1.100

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

2.000

600

2.600

4.

Totaal financieringskasstroom

900

5.089

5.989

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2015

16.927

4.489

21.416

Toelichting

De eenmalige storting door het moederdepartement van € 4,5 mln. in 2015 betreft de aanvulling van het negatieve eigen vermogen eind 2014 tot nihil.

De mutatie van € 0,6 mln. in 2015 bij investeringen en beroep op leenfaciliteit heeft betrekking op de extra investeringen bij UBR|IPKD. N.a.v. van het kabinetsbeleid voor creatie van arbeidsplaatsen voor de lage loonschalen is besloten de activiteiten van UBR|IPKD uit te breiden. Deze uitbreiding leidt in 2015 tot investeringen in (hoofdzakelijk) transportmiddelen.

Baten-lastendienst UBR

Doelmatigheidsindicatoren
 

Begroting

Stand 1e suppletoire begroting

Omschrijving Generiek Deel

2015

2015

Kostprijzen per product(groep) (indexcijfer)

100

100

Tarieven/uur (indexcijfer)

100

100

Omzet per FTE

120.966

116.011

     

FTE-totaal (excl. Externe inhuur

901

857

     

Saldo van baten en lasten (%)

0,00%

0,20%

     

Kwaliteitsindicator 1 – KTO

7,1

7,1

Kwaliteitsindicator 2 – MTO

7,5

7,5

Doorlichting gepland

 

2015

Toelichting

De mutaties zijn een gevolg van de beëindiging van de activiteiten binnen UBR|VKB met ingang van 2015.

3.3 FMHaaglanden

Baten-lastenagentschap FMH, 1e Suppletoire begroting 2015 (Voorjaarsnota)

Exploitatieoverzicht

Bedragen x € 1.000
 

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting

Totaal geraamd

Baten

     

Omzet moederdepartement

16.882

5.837

22.719

Omzet overige departementen

97.961

– 459

97.502

Omzet derden

0

0

0

Rentebaten

0

0

0

Vrijval voorzieningen

20

0

20

Bijzondere baten

0

0

0

Totaal baten

114.863

5.378

120.241

       

Lasten

     

Apparaatskosten

108.135

6.099

114.234

– personele kosten

30.446

4.501

34.947

– wv eigen personeel

23.946

2.811

26.757

– wv externe inhuur

6.500

1.690

8.190

– materiële kosten

77.689

1.598

79.287

– wv apparaat ICT

4.752

– 2.133

2.619

– wv bijdrage SSO's

21.506

0

21.506

Rentelasten

557

– 155

402

Afschrijvingskosten

6.151

223

6.374

– materieel

6.151

223

6.374

– wv apparaat ICT

0

0

0

– immaterieel

0

0

0

Overige lasten

20

– 20

0

– dotaties voorzieningen

20

– 20

0

– bijzondere lasten

0

0

0

Totaal lasten

114.863

6.147

121.010

       

Saldo van baten en lasten

0

– 769

– 769

Toelichting

Omzet

De toename van de omzet bij het moederdepartement betreft onder andere een verschuiving van overige departementen naar moederdepartement. Per 1 januari 2014 is de ICT-dienstverlening van Gemeenschappelijk Dienstencentrum ICT (Ministerie van Veiligheid en Justitie) overgegaan naar SSC-ICT Haaglanden (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties). Daarnaast is de facilitaire dienstverlening op het Rijksbedrijvencentrum (RBC) meer dan aanvankelijk ingeschat.

De mutatie bij de overige departementen is het saldo van meer facilitaire dienstverlening (o.a. maatwerk) en het uitstel van de aansluiting van het Ministerie van Algemene Zaken.

Eigen Personeel

Bij de ontwerpbegroting zijn abusievelijk niet alle personele uitgaven opgenomen. Dit betreft een verschuiving van materiële kosten naar personele kosten.

Externe inhuur

De toename van de externe inhuur is het directe gevolg van een hogere omzet voor maatwerkprojecten. In 2015 zijn er als gevolg van de uitvoering Masterplan Den Haag omvangrijke maatwerkprojecten. Dit kan niet uitgevoerd worden binnen de bestaande formatie.

Saldo van baten en Lasten

Door het afstoten van panden heeft FMH te maken met incidenteel een onderdekking van de vaste kosten. Het gaat om ongeveer 769.000 euro. Deze zal in 2015 ten laste van het eigen vermogen worden gebracht indien dit verlies niet binnen de begroting kan worden opgevangen.

Baten-lastenagentschap FMH, 1e Suppletoire begroting 2015 (Voorjaarsnota)

Kasstroomoverzicht

Bedragen x € 1.000
   

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

   

Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1)

Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting

Stand 1e suppletoire begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2015

7.151

11.752

18.903

2.

Totaal operationele kasstroom

4.913

– 7.198

– 2.285

 

Totaal investeringen (–/–)

– 12.500

0

– 12.500

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 12.500

0

– 12.500

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

0

0

0

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (–/–)

– 4.913

1.189

– 3.724

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

12.500

0

12.500

4.

Totaal financieringskasstroom

7.587

1.189

8.776

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2015 (=1+2+3+4)

7.151

5.743

12.894

Doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving Generiek Deel

begroting

stand 1e suppletoire begroting

 

2015

2015

Verloop tarieven basisdienstverlening (norm 2011=100)

   
     

Omzet per productgroep

114.843

120.221

– Basis

91.447

95.809

– Basis+

6.791

5.165

– Maatwerk

2.188

7.106

– Werkelijk

11.175

8.435

– Overige opbrengsten

3.242

3.706

     

Saldo van baten en lasten (%)

0%

– 1%

     

Personele kosten als % van de totale kosten

26,5%

28,9%

Materiële kosten als % van de totale kosten

73,5%

71,1%

     

Apparaatskosten (in €)

40.205

45.462

Klanttevredenheid (KTO)

Tevreden

Tevreden

Medewerkers (MTO)

Tevreden

nvt

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

471

411

3.4 Baten-lastenagentschap RGD

Baten-lastenagentschap RGD Suppletoire begroting 2015 (Eerste suppletoire begroting)

Exploitatieoverzicht
 

(1)

(2)

(3)=(1)+(2)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting

Totaal geraamd

Baten

     

omzet moederdepartement

18.850

 

18.850

Omzet overige departementen

1.221.996

– 135.000

1.086.996

Omzet derden

8.888

 

8.888

Rentebaten

 

Bijzondere baten

10.706

 

10.706

Vrijval voorzieningen

     

Totaal baten

1.260.440

– 135.000

1.125.440

       

Lasten

     

Apparaatskosten (netto)

70.981

7.100

78.081

Huren

240.163

– 6.000

234.163

PPS lasten

49.603

 

49.603

Rentelasten

232.055

– 41.155

190.900

afschrijvingen

323.659

– 16.300

307.359

Onderhoud

139.501

– 2.601

136.900

Dotaties voorzieningen

14.035

 

14.035

Belastingen en heffingen

21.994

 

21.994

Investeringen buiten gebruiksvergoedingen

61.097

 

61.097

Overige producten

   

0

Services

34.340

 

34.340

Adviezen

11.322

 

11.322

Beleidsondersteuning

6.642

 

6.642

Overige lasten

20.806

– 11.802

9004

Totaal lasten

1.226.198

– 70.758

1.155.440

       

Saldo van baten en lasten

34.242

– 64.242

– 30.000

Toelichting

Naar aanleiding van het positieve resultaat bij de Rgd in 2014 is een analyse uitgevoerd naar de resultaatontwikkeling voor 2015 en verder. Gebleken is dat er ruimte is binnen de tarieven die de RGD bij departementen in rekening brengt. Het kabinet heeft besloten deze ruimte weer beschikbaar te maken voor departementen door middel van een korting van 165 mln. op hun facturen voor huisvesting. Dit bestond uit € 135 mln. aan ruimte binnen de tarieven en 30 mln niet-benodigde middelen uit de bestemmingsreserve brandveiligheid.

Baten

In de post «Omzet overige departementen» is sprake van twee mutaties. In de eerste plaats is er sprake van meeropbrengsten dan geraamd bij ontwerpbegroting van € 30 mln. De andere mutatie is de 165 mln die is teruggegeven aan departementen (zie toelichting hierboven). Dit zorgt voor een bijstelling van de baten van min € 135 mln. Het saldo van baten en lasten wordt hiermee min 30 mln. Bij jaarrekening komt dit ten laste van de bestemmingsreserve brandveiligheid.

Lasten

Er zijn er minder middelen voor rente, afschrijving en huren van de markt nodig in 2015 dan voorzien. Dit is o.a. het gevolg van het herfinanciering van leningen in 2014. De apparaatkostenstijging vloeit voort uit de aanloopkosten van de fusieorganisatie Rijksvastgoedbedrijf.

Suppletoire begroting 2015 (Eerste suppletoire begroting)

Kasstroomoverzicht baten-lastenagentschap RGD

(Bedragen x € 1.000)
   

(1)

(2)

(3)=(1)+(2)

   

Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1)

Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting

Stand 1e suppletoire begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2015

115.243

408.175

523.418

2.

Totaal operationele kasstroom

372.759

17.942

390.701

 

Totaal investeringen (–/–)

425.000-

 

– 425.000

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

49.000

 

49.000

3.

Totaal investeringskasstroom

376.000-

0

– 376.000

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

 

– 20.253

– 20.253

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

 

0

 

Aflossingen op leningen (–/–)

447.223-

 

– 447.223

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

425.000

 

425.000

4.

Totaal financieringskasstroom

22.223-

– 20.253

– 42.576

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2015(=1+2+3+4)

89.779

405.864

495.643

Toelichting

  • 1. De Rekening-courant RHB 1 januari 2015 is in overeenstemming gebracht met de daadwerkelijke stand per 1 januari 2015.

  • 4a. Het surplus eigen vermogen 2014 (€ 20,3 mln.) wordt conform de regeling agentschappen uitgekeerd aan de eigenaar.

3.5 Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVOB)

Suppletoire begroting 2015 (Eerste suppletoire begroting)

Kasstroomoverzicht baten-lastenagentschap RVOB

(Bedragen x € 1.000)
   

(1)

(2)

(3)=(1)+(2)

   

Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1)

Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting

Stand 1e suppletoire begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2015

18.286

15.249

33.535

2.

Totaal operationele kasstroom

– 919

 

– 919

 

Totaal investeringen (–/–)

– 81.244

 

– 81.244

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

6.824

 

6.824

3.

Totaal investeringskasstroom

– 74.420

0

– 74.420

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

– 188

– 1.923

– 2.111

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

 

0

 

Aflossingen op leningen (–/–)

– 6.824

 

– 6.824

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

81.000

 

81.000

4.

Totaal financieringskasstroom

73.988

– 1.923

72.065

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2015 (=1+2+3+4)

16.935

13.326

30.261

Toelichting

  • 1. De Rekening-courant RHB 1 januari 2015 is in overeenstemming gebracht met de daadwerkelijke stand per 1 januari 2015.

  • 4a. Het surplus eigen vermogen 2014 (€ 2,1 mln.) wordt conform de regeling agentschappen uitgekeerd aan de eigenaar.

3.6 Dienst Vastgoed Defensie (DVD)

Inleiding

Het agentschap Dienst Vastgoed Defensie (DVD) is per 1 januari 2015 over gegaan van het Ministerie van Defensie (X) naar de begroting van Wonen & Rijksdienst (XVIII). Een deel van de dienstverlening, waaronder de servicedienst, is achtergebleven bij Defensie.

De Dienst Vastgoed Defensie (DVD) is verantwoordelijk voor het doelmatige en maatschappelijk verantwoorde beheer en inrichting van het defensievastgoed. De DVD geeft adviezen en treedt op als intermediair voor de waarborging van de ruimtelijke belangen van de klanten. De DVD staat de klanten bij in hun zorg voor de beschikbaarheid en bruikbaarheid van het vastgoed.

Met de mutaties in de 1e suppletoire begroting 2015 wordt invulling gegeven aan de overgang naar de begroting van Wonen en Rijksdienst.

Baten-lastenagentschap DVD (Eerste Suppletoire begroting)

Exploitatieoverzicht

(Bedragen x € 1.000)

(1)

(2)

(3)=(2)+(1)

 

Oorspronkelijk vastgestelde Begroting

Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting

Stand 1e suppletoire begroting

BATEN

     

Omzet moederdepartement

63.537

– 63.537

 

Programmagelden instandhouding

125.290

11.802

137.092

Programmagelden Expertise & Advies

1.828

– 235

1.593

Omzet huisvestingsactiviteiten

9.800

– 9.800

 

Omzet overige departementen

 

63.206

63.206

Omzet derden

     

Mutatie onderhanden werk

     

Rentebaten

     

Vrijval voorzieningen

     

Bijzondere baten

     

Totaal baten

200.455

1.436

201.891

LASTEN

     

Apparaatskosten

     

Personele kosten

52.100

752

52.852

– waarvan eigen personeel

50.136

– 1.084

49.052

– waarvan inhuur

1.964

1.836

3.800

Materiële kosten

9.143

– 2.582

6.561

– waarvan apparaat ICT

   

2.902

– waarvan bijdrage aan SSO's

     

Kosten uitbesteding

1.500

0

1.500

Programmagelden instandhouding

125.290

11.802

137.092

Programmagelden Expertise & Advies

1.828

– 235

1.593

Rentelasten

312

– 312

 

Rentelasten huisvestingsactiviteiten

9.800

– 9.800

 

Rentelasten rekening-courant

     

Afschrijvingskosten

     

– materieel

482

– 482

 

waarvan apparaat ICT

     

– materieel huisvestingsactiviteiten

     

– immaterieel

     

Overige kosten

 

1.050

1.050

– Dotaties voorzieningen

     

– Bijzondere lasten

     

Totaal lasten

200.455

193

200.648

saldo van baten en lasten

0

1.243

1.243

Toelichting

Baten

De omzet moederdepartement is als gevolg van de overgang naar Wonen en Rijksdienst op nul gesteld. De omzet vanuit het Ministerie van Defensie is nu onder «Overige departementen» opgenomen, weliswaar verlaagd vanwege het achterblijven bij Defensie van de servicedienst.

Het instandhoudingsbudget is verhoogd, omdat Defensie extra werkzaamheden voor de DVD voorziet vanuit onder andere uit het Defensie Investeringsplan. De omzet voor huisvestingsactiviteiten is in zijn geheel weggevallen, omdat alle leningen in het kader van de leenfaciliteit ultimo 2014 zijn afgelost. Dit betrof leningen voor Woensdrecht, Gilze Rijen en Schiphol.

In de omzet «overige departementen» is rekening gehouden met de compensatie voor het het achterblijven van de servicedienst bij Defensie. Deze compensatie leidt tot extra omzet van € 3,75 mln.

Lasten

De personeelskosten dalen weliswaar vanwege het achterblijven van de servicedienst en een aantal staffuncties, maar stijgen vervolgens per saldo omdat:

  • de gemiddelde salariskosten per fte hoger zijn dan de loonsommen waarmee gerekend is bij de ontwerpbegroting (wegvallen van lage schalen bij de servicedienst);

  • er voor de reguliere werkzaamheden meer ambtelijke en externe fte’s nodig zijn dan eerder voorzien.

  • de overgang naar de begroting van Wonen en Rijksdienst leidt op enkele componenten tot hogere kosten dan welke destijds door Defensie aan de DVD werden toegerekend.

De DVD zal in 2015 de ICT nog betrekken van Defensie. De verwachting is dat Defensie de kosten op het niveau van 2014 zal doorbelasten naar de DVD.

Saldo van baten en lasten

Het licht positieve resultaat is positief beïnvloed door extra omzet voor instandhouding ten opzichte van de stand bij de overgang naar Wonen en Rijksdienst (1 juli 2014) en de extra bate die wordt verwacht voor het herstel van de eerder genoemde weeffout ten aanzien van de Servicedienst. Tenslotte gelden voor verschillende personele en materiële kosten bij Wonen en Rijksdienst hogere normen dan waar Defensie rekening mee hield in de bekostiging van de DVD.

Baten-lastenagentschap DVD (Eerste Suppletoire begroting)

Kasstroomoverzicht

(Bedragen x € 1.000)

(1)

(2)

(3)=(2)+(1)

 

Oorspronkelijk

vastgestelde

Begroting

Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting

Stand 1e suppletoire begroting

1. Rekening courant RHB 1 januari

47.340

– 23.711

23.629

       

2. Totaal operationele kasstroom

557

677

1.234

       

– /– totaal investeringen

– 12.564

12.564

0

– /– totaal boekwaarde desinvesteringen

   

0

3. Totaal investeringskasstroom

– 12.564

12.564

0

       

– /– eenmalige uitkering aan moederdepartement

     

– /– storting door voormalig moederdepartement

 

17.363

17.363

– /– aflossingen op leningen

– 4.138

4.138

0

+/+ beroep op leenfaciliteit

12.564

– 12.564

0

4. Totaal financieringskasstroom

8.426

8.937

17.363

       

5. Rekening courant RHB 31 december

43.759

– 1.533

42.226

(inclusief deposito) (=1+2+3+4)

     

Toelichting

Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen beschikbaar zijn gekomen of naar verwachting zullen komen en op welke wijze gebruik (is/of) zal worden gemaakt van deze middelen.

Ad 3a, 4c, 4d.

Alle lopende leningen zijn in 2014 afgelost.

Ad 3b.

De stijging van de operationele kasstroom wordt met name veroorzaakt door een betaling door Defensie voor de al in 2014 aangekochte panden.

Baten-lastenagentschap DVD (Eerste Suppletoire begroting)

Doelmatigheidsindicatoren

Doelmatigheidsindicatoren c.q. kengetallen

Omschrijving generieke deel

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting

Stand 1e suppletoire begroting

 

2015

2015

2015

Vte'n totaal

831

– 95,5

735,5

– waarvan in eigen dienst

796

– 95

701

– waarvan inhuur

35

– 0,5

34,5

Saldo van baten en lasten (%)

0,3%

– 1,6%

– 1,3%

       

Omschrijving specifiek deel

     
 

2015

2015

2015

Kostprijzen per product(groep) DVD

     

Expertise &advies

72

8

80

Verwerving & Afstoting excl. COVO

67

7

74

COVO

60

6

66

Instandhouding

58

4

62

Gemiddelde kostprijs product

62

5

67

Tarieven

zie kostprijzen per product

Omzet per productgroep (pxq) in K€

     

Expertise &advies

6.793

– 1.183

5.610

Verwerving & Afstoting excl. COVO

16.300

700

17.000

COVO

1.600

300

1.900

Instandhouding

30.260

7.096

37.356

Beveiliging

     

Overig

10.300

– 8.960

1.340

Servicelevels (norm = 80%)

83%

81%

80%

Productiviteit (omzet K€ per directe medewerker)

90

80,7

96

Projecttevredenheid (norm = 90%)

95%

95%

95%

Toelichting

De kostprijzen zijn afgestemd op de realisatie 2014. De verwachting is dat de situatie in 2015 niet veel zal afwijken.

De servicedienst is bij de overgang naar Wonen en Rijksdienst achter gebleven bij Defensie. De omzet wordt daardoor lager.

3.7 Dienst van de Huurcommissie (DHC)

Bij het opstellen van de begroting bestond nog maar een beperkt inzicht in de werklast van DHC en de daaraan verbonden kosten in samenhang met de aard en omvang van de verzoeken om geschilbeslechting in het lopende jaar, dat de basis vormt voor de offerte aan en de opdracht van de opdrachtgevende beleidsdirectie van het directoraat-generaal Wonen en Bouwen. Inmiddels heeft die opdrachtverlening plaatsgevonden, en kan op basis daarvan de raming van baten en lasten geactualiseerd worden.

De Regeling Agentschappen stelt dat het een baten-lastenagentschap is toegestaan een eigen vermogen aan te houden tot een bedrag van 5% van de gemiddelde jaaromzet van de afgelopen drie jaren. Met het resultaat van 2014 wordt het maximaal toegestane eigen vermogen met

€ 0,182 mln. overschreden. Conform genoemde regeling wordt dit bedrag in 2015 uitgekeerd aan de eigenaar. Deze heeft ingestemd met het voorstel om dit bedrag in 2015 weer aan DHC ter beschikking te stellen omdat het eigen vermogen in 2015 zal dalen onder het vermelde maximum als gevolg van de verliesgevende opdracht voor de in 2015 uit te voeren werkzaamheden. De verwerking van deze uitkering aan respectievelijk van het moederdepartement, leidt tot aanpassing van het kasstroomoverzicht.

Baten-lastenagentschap DHC Suppletoire begroting 2015 (Eerste suppletoire begroting)

Exploitatieoverzicht

(Bedragen x € 1.000)
 

(1)

(2)

(3)=(1)+(2)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting

Totaal geraamd

Baten

     

Omzet moederdepartement

9.976

1.400

11.376

Omzet overige departementen

0

0

0

Omzet derden

1.666

– 383

1.283

Rentebaten

0

0

0

Bijzondere baten

0

2.000

2.000

Totaal baten

11.642

3.017

14.659

       

Lasten

     

Apparaatskosten

10.342

2.174

12.516

– personele kosten

4.378

2.935

7.313

– Waarvan eigen personeel

3.686

1.937

5.623

– Waarvan externe inhuur

692

998

1.690

– materiële kosten

5.964

– 761

5.203

– Waarvan apparaat ICT

0

2.060

2.060

– Waarvan bijdrage SSO's

0

0

0

Rentelasten

0

0

0

Afschrijvingskosten

1.300

– 397

903

– materieel

500

– 428

72

– Waarvan apparaat ICT

250

– 250

0

– immaterieel

800

31

831

Overige lasten

0

0

0

– dotaties voorzieningen

0

0

0

– bijzondere lasten

0

2.000

2.000

Totaal lasten

11.642

3.777

15.419

       

Saldo van baten en lasten

0

– 760

– 760

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement

De omzetverhoging vloeit voort uit de begin 2015 verstrekte opdracht aan DHC voor de in 2015 uit te voeren werkzaamheden inzake de geschilbeslechting op basis van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte.

Omzet derden

De verwachte opbrengst uit leges is verlaagd op grond van het aantal verwachte leges-veroordelingen in 2015 en het (op basis van ervaringscijfers) verwachte gemiddelde bedrag per legesveroordeling.

Bijzondere baten

Ten behoeve van een aantal specifieke projecten heeft het moederdepartement in 2011 specifieke bijdragen toegezegd en bij wijze van voorschot betaald. Jaarlijks wordt de definitieve hoogte van deze bijdragen bepaald op basis van de daadwerkelijk gemaakte kosten (zie verder onder bijzondere lasten).

Lasten

Apparaatskosten

Op grond van de verwachte werklast in 2015, is de omvang en samenstelling van de personele inzet bepaald. Deze bestaat naast de vaste medewerkers van DHC uit de inhuur van extern personeel, met name om de piekbelasting rond de jaarlijkse huurverhoging per 1 juli op te kunnen vangen. De raming van de materiële kosten kon op grond van de realisatie in 2014 verlaagd worden. In de oorspronkelijk vastgestelde begroting was per abuis geen bedrag vermeld voor de ICT-gerelateerde apparaatskosten, in de tabel is alsnog het hiervoor geraamde bedrag vermeld; deze kosten hebben vooral betrekking op het beheer van het ICT-systeem dat het proces van geschilbeslechting ondersteunt.

Afschrijvingen

De verwachte afschrijvingskosten zijn, mede op grond van de realisatie in 2014, verlaagd.

Bijzondere lasten

Deze lasten hebben betrekking op werkzaamheden en kosten voor specifieke projecten die niet in de 2015-kostprijzen en tarieven voor de opdrachtgever verwerkt zijn, maar waarvoor een aparte vergoeding van de opdrachtgever wordt verkregen op basis van daadwerkelijk gemaakte kosten. Het gaat daarbij om het project «Verbetering van de digitale dienstverlening» en het project «Behandeling van inkomensafhankelijke huurverhogingsgeschillen». Op grond van de realisatie in 2014 en de verwachtingen met betrekking tot de 2015-activiteiten, kan thans een raming van de hiermee gemoeide kosten gemaakt worden; deze kosten worden gedekt door de hierboven genoemde «bijzondere baten».

Saldo van baten en lasten

Naar verwachting zal het exploitatieresultaat – € 0,76 mln. bedragen als gevolg van de verliesgevende 2015-opdracht. Dit zal ten laste van het eigen vermogen gebracht worden, dat mede dankzij de hiervoor vermelde eenmalige uitkering van de eigenaar in 2015, naar verwachting niettemin per ultimo 2015 positief zal zijn.

Suppletoire begroting 2015 (Eerste suppletoire begroting)

Kasstroomoverzicht baten-lastenagentschap DHC

(Bedragen x € 1.000)
   

(1)

(2)

(3)=(1)+(2)

   

Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1)

Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting

Stand 1e suppletoire begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2015

3.340

3.657

6.997

2.

Totaal operationele kasstroom

1.300

– 2.060

– 760

 

Totaal investeringen (–/–)

– 1.300

397

– 903

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 1.300

397

– 903

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

– 416

– 182

– 598

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

182

182

 

Aflossingen op leningen (–/–)

0

0

0

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

– 416

0

– 416

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2015(=1+2+3+4)

2.924

1.994

4.918

Toelichting

De verhoging van het tegoed bij de Rijksboekhouding per 1 januari 2015 is gebaseerd op het desbetreffend bedrag zoals opgenomen in de Jaarrekening 2014 van DHC.

De uitkering aan respectievelijk van het moederdepartement ad € 0,182 mln. heeft, zoals hiervoor vermeld, betrekking op het surplus aan eigen vermogen per ultimo 2014 dat uitgekeerd moet worden aan de eigenaar, en het besluit van de eigenaar om dit bedrag in 2015 weer ter beschikking te stellen aan DHC teneinde het eigen vermogen in 2015 te versterken.

Naar boven