Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 34200-J nr. 1 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 34200-J nr. 1 |
Aangeboden 20 mei 2015
Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein voor 2014 (in € 1.267,4 mln.)
Gerealiseerde ontvangsten naar beleidsterrein voor 2014 (in € 1.229,4 mln.)
blz. |
||
A. |
Algemeen |
7 |
1. |
Aanbieding en dechargeverlening |
7 |
2. |
Leeswijzer |
11 |
B. |
Beleidsverslag |
13 |
3. |
Het Deltafondsverslag 2014 |
13 |
4. |
De productartikelen |
16 |
Artikel 1 Investeren in waterveiligheid |
16 |
|
Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening |
29 |
|
Artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging |
33 |
|
Artikel 4 Experimenteren conform artikel III Deltawet |
44 |
|
Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven |
45 |
|
Artikel 6 Bijdragen ten laste van andere begrotingen van het Rijk |
47 |
|
5. |
Bedrijfsvoeringsparagraaf |
48 |
C. |
De Jaarrekening |
49 |
6. |
6.1 De verantwoordingsstaat 2014 van het Deltafonds |
49 |
6.2 De saldibalans per 31 december 2014 |
50 |
|
D. |
Bijlage |
55 |
Afkortingenlijst |
55 |
Aan de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Hierbij bied ik het jaarverslag met betrekking tot de begroting van het Deltafonds (J) over het jaar 2014 aan.
Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Infrastructuur en Milieu decharge te verlenen over het in het jaar 2014 gevoerde financiële beheer.
Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot:
a. het gevoerde financieel beheer en materieelbeheer;
b. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;
c. de financiële informatie in het jaarverslag;
d. de betrokken saldibalans;
e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;
f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.
Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:
a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2014;
b. het voorstel van de slotwetten over het jaar 2014 die met het onderhavige jaarverslag samenhangen;
c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2014 met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2014 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2014, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2014 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.
De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
Dechargeverlening door de Tweede Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van ....
De Voorzitter van de Tweede Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, tweede lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.
Dechargeverlening door de Eerste Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van ...
De Voorzitter van de Eerste Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, derde lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de minister van Financiën.
Voor u ligt het jaarverslag van het Deltafonds, Hoofdstuk J van de Rijksbegroting. Naast het Deltafonds kent IenM ook de Beleidsbegroting Infrastructuur en Milieu (Hoofdstuk XII) en het Infrastructuurfonds (Hoofdstuk A). Van deze begrotingen zijn separate jaarverslagen opgesteld.
De verantwoordingen van IenM zijn ook digitaal beschikbaar op www.rijksbegroting.nl.
In de Waterwet (Staatsblad 2009, nr 107) is opgenomen dat er een Deltafonds wordt ingesteld met als doel de bekostiging van maatregelen, voorzieningen en onderzoeken op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Op grond van het amendement-Jacobi (Kamerstukken II, 2013/14, 33 503, nr. 8) is het met ingang van 1 januari 2015 mogelijk om de uitgaven op het gebied van waterkwaliteit, ook wanneer deze uitgaven geen relatie hebben met waterveiligheid en zoetwatervoorziening, te verantwoorden op het Deltafonds.
Het Deltafonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de beleidsbegroting van IenM (artikelonderdeel 26.02). Daarnaast worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, lagere overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.
Het Jaarverslag van het Deltafonds bestaat uit de volgende onderdelen:
A. Een algemeen deel: hierin is naast deze leeswijzer de officiële aanbieding van het Jaarverslag aan de Staten-Generaal en het verzoek tot dechargeverlening opgenomen.
B. Het beleidsverslag 2014 van het Deltafonds, deze bestaat uit:
• het Verslag Deltafonds 2014, waarin een korte terugblik is opgenomen met betrekking tot de realisatie van de belangrijkste uitvoeringsprioriteiten over het verslagjaar 2014;
• de productartikelen van het Deltafonds;
• de bedrijfsvoeringsparagraaf.
C. De Jaarrekening 2014 van het Deltafonds, deze bestaat uit de verantwoordingstaat en saldibalans van het Deltafonds.
D. Als bijlage de afkortingenlijst.
De productartikelen
De producten van het Deltafonds zijn gerelateerd aan artikel 11 Waterkwantiteit op de beleidsbegroting van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting). De doelstelling van dit beleidsartikel is het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland droge voeten heeft en over voldoende zoetwater beschikt.
Ingegaan wordt op de realisatie van programma’s en budgettaire gevolgen van de uitvoering. Om de hoeveelheid informatie te beperken is gekozen voor het hanteren van de hieronder aangegeven norm op productartikel niveau. Aan de hand van deze norm is bepaald of een verschil is toegelicht. Naar aanleiding van de aanbeveling van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie Spoor is de normering aangepast, waarbij geldt dat begrotingsbedragen boven de € 50 miljoen met een afwijking van meer dan € 5 miljoen ook worden toegelicht.
Begrotingsbedrag |
Verschil |
---|---|
< € 4,5 miljoen |
> 50% |
€ 4,5 – 22,5 miljoen |
> € 2,5 miljoen |
€ 22,5 – 50 miljoen |
> 10% |
> € 50 miljoen |
> € 5 miljoen |
Dit houdt in dat die hoofdproducten, waarbij het verschil tussen het begrotingsbedrag en de realisatie kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht. Een uitzondering hierop wordt gemaakt voor beleidsmatige relevante mutaties, deze worden ongeacht bovenstaande normering wel toegelicht. Verder worden in afwijking van bovenvermelde norm die artikelen, waarop in de begroting 2014 geen of zeer geringe ontvangsten zijn geraamd maar waar in 2013 wel relatief kleine bedragen op zijn gerealiseerd, niet apart toegelicht.
Voor wat betreft de indicatoren moet worden vermeld dat IenM bij het verkrijgen van deze indicatoren voor een deel afhankelijk is van verzameling door externe partijen zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De praktijk is zodanig dat deze gegevens in een aantal gevallen later beschikbaar komen. Dit leidt ertoe dat niet in alle gevallen de gegevens over het verslagjaar ten tijde van het opstellen van het jaarverslag beschikbaar waren.
Groeiparagraaf
In dit Jaarverslag 2014 van het Deltafonds zijn geen wijzigingen in de opzet van het verslag ten opzichte van het eerste Jaarverslag over 2013 doorgevoerd.
In het Deltafonds worden projecten verantwoord die bijdragen aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening. In dit Hoofdstuk wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2014 zijn opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2014 is gestart.
Mijlpalen en resultaten 2014
Aanleg
Hieronder volgen de mijlpalen die het Ministerie van Infrastructuur en Milieu in 2014 heeft behaald binnen het hoofdwatersysteem. In 2014 is voortvarend gewerkt aan het verbeteren van de waterveiligheid. Het Deltafonds is in 2014 nagenoeg uitgeput. Dit is mede te danken aan de lopende uitvoeringsprogramma's Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2), Maaswerken en Ruimte voor de Rivier die goed op stoom zijn. De meeste projecten binnen deze programma’s bevinden zich in de realisatiefase of zijn afgerond. Voor een nadere toelichting over de uitvoeringsprogramma's wordt verwezen naar artikel 1.01 en voor de Grote Projecten de voortgangsrapportages.
Programma |
Mijlpaal |
Project |
---|---|---|
HWBP-2 |
Start realisatie |
Spui West Spui Oost Hoeksche Waard Zuid Koegraszeedijk IJsselmeer, kleibekleding en piping |
Oplevering |
Noorderstrand Schouwen Wieringermeerdijk Hellevoetsluis Oostmolendijk |
|
HWBP |
Start realisatie |
Jannezand Alexanderhaven Eemdijk-Spakenburg Dalfsen Oevererosie Klaphek |
Maaswerken |
Start realisatie |
Zuidgeul Well Aijen Peilopzet stuwpand Sambeek (eerste fase) Cluster E prioritaire kademaatregelen (Geulle aan de Maas, Aasterberg, Brachterbeek en Merum) Grensmaaslocatie Itteren |
Oplevering |
Cluster D prioritaire kademaatregelen Maastricht Grensmaaslocatie Aan de Maas |
|
Ruimte voor de Rivier |
Start realisatie |
Steurgat (2maatregelen) Dijkverbetering Steurgat / Land van Altena Dijkverbetering BM / Land van Altena Berging op het Volkerak Zoommeer Onderdeel Primaire Keringen Uiterwaardvergraving Vianen (ook wel genoemd: Ruimte vd Lek) Dijkverbetering Rivierenland (ook wel genoemd: projecten Hagenstein – Opheusden en Schoonhoven – Langerak) Dijkverbetering NR / Betuwe/Tieler/CW Dijkverbetering Lek / Betuwe / CW Dijkverbetering Lek / AB en de VHL Dijkverlegging Cortenoever Dijkverlegging Voorsterklei Hoogwatergeul Veessen Wapenveld Ruimte vd Rivier – IJsseldelta |
Op 2 juni 2014 is de uitvoeringsovereenkomst zoetwatermaatregelen Kierbesluit met betrokken partijen ondertekend. De ondertekening markeert de start van de uitvoering van het Kierbesluit. De uitvoering van (mitigerende) zoetwatermaatregelen strekt zich uit tot medio 2018. Dan kunnen de Haringvlietsluizen daadwerkelijk op een Kier worden gezet.
Op 10 oktober 2014 publiceerde het Kabinet de ontwerp-Rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer, waarin een ontwikkelvisie voor het gebied is opgenomen en ter inzage is gelegd. De ontwikkelvisie omvat het terugbrengen van beperkt getij op de Grevelingen en het zout maken van het Volkerak-Zoommeer (inclusief beperkt getij). De ontwerp-structuurvisie is het vertrekpunt voor een gezamenlijk programma van Rijk en regio om te komen tot bekostiging van de benodigde maatregelen om de ontwikkelvisie te realiseren. Daarbij wordt aangesloten bij de uitvoering van de Deltabeslissing Zoetwater.
Beheer, onderhoud en vervanging
In 2014 heeft IenM in het kader van beheer, onderhoud en vervanging onder meer activiteiten uitgevoerd aan kustlijnhandhaving, rijkswaterkeringen, stormvloedkeringen en uiterwaarden.
Het Beheer en Onderhoud in 2014 is conform de begroting uitgevoerd. De erosie bij de Oosterscheldekering (ontgrondingskuilen) is actief aangepakt en loopt door in 2015. De monitoring van de erosie en het onderhoud ervan is geïntensiveerd. Daarnaast wordt er een onderzoek uitgevoerd naar de optimalisatie van het onderhoud.
Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, het Deltaprogramma 2014 en naar de MIRT projectensite: http://mirt2015.mirtprojectenoverzicht.nl
Omschrijving van de samenhang met het beleid
Om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en een bijdrage te leveren aan het beheer van de rijkswateren. Het artikel waterveiligheid is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Waterkwantiteit) in het jaarverslag Hoofdstuk XII.
1 Investeren in waterveiligheid |
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
|||
---|---|---|---|---|---|---|
2012 |
2013 |
2014 |
2014 |
2014 |
||
Verplichtingen |
1.053.633 |
622.126 |
1.202.246 |
– 580.120 |
1 |
|
Uitgaven |
574.101 |
821.580 |
827.890 |
– 6.310 |
||
1.01 Grote projecten waterveiligheid |
463.826 |
700.046 |
673.058 |
26.988 |
||
1.01.01 Programma HWBP-2 Waterschapsprojecten |
205.657 |
298.717 |
245.165 |
53.552 |
2 |
|
1.01.02 Programma HWBP-2 Rijksprojecten |
4.151 |
5.677 |
15.342 |
– 9.665 |
3 |
|
1.01.03 Ruimte voor de rivier |
234.209 |
373.128 |
377.908 |
– 4.780 |
||
1.01.04 Maaswerken |
19.809 |
22.524 |
34.643 |
– 12.119 |
4 |
|
1.02 Overige aanlegprojecten Waterveiligheid |
101.860 |
115.247 |
147.835 |
– 32.588 |
||
1.02.01 Verkenningen en planuitwerkingsprogramma |
20.569 |
2.850 |
31.560 |
– 28.710 |
5 |
|
1.02.02 Realisatieprogramma |
81.291 |
112.397 |
116.275 |
– 3.878 |
||
1.03 Studiekosten |
8.415 |
6.287 |
6.997 |
– 710 |
||
1.03.01 Studie en onderzoekskosten |
8.415 |
6.287 |
6.997 |
– 710 |
||
1.03.02 Overige studiekosten |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
1.04 GIV/PPS |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
1.09 Ontvangsten Investeren in waterveiligheid |
|
92.708 |
151.020 |
141.865 |
9.155 |
6 |
1.09.01 Ontvangsten waterschappen HWBP-2 |
79.608 |
124.477 |
124.450 |
27 |
||
1.09.02 Overige ontvangsten HWBP-2 |
163 |
1.056 |
0 |
1.056 |
||
1.09.03 Ontvangsten waterschappen nHWBP |
1.550 |
6.176 |
6.176 |
0 |
||
1.09.04 Overige ontvangsten nHWBP |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
1.09.05 Overige aanleg ontvangsten |
|
11.387 |
19.311 |
11.239 |
8.072 |
Toelichting
Ad 1) Ten opzichte van de begroting is de gerealiseerde verplichtingenstand lager. Dit komt met name door verplichtingenschuiven naar latere jaren bij de HWBP-2 projecten Waddenzeedijk Texel (– € 229 miljoen; vertraging veroorzaakt door nog niet afgeronde onderzoeken inzake de variant met de gekozen «zandige» oplossing) en de Hoogwaterkering Den Oever (– € 48 miljoen; vertraging door complexiteit van het project en onduidelijkheid over stabiliteit ondergrond). Daarnaast zijn er in 2014 minder verplichtingen aangegaan bij de projecten van het programma Ruimte voor de Rivier (– € 144 miljoen; verplichtingen doorgeschoven vanwege vertraging bij een aantal projecten: Kribverlagingen, Westenholte en Schelle) en de Zandmaas (– € 10 miljoen; verplichtingen doorgeschoven vanwege vertraging bij Ooijen-Wansum). Verder wordt de lagere stand veroorzaakt door vertragingen bij de Steenbekledingen Wester- en Oosterschelde (– € 41 miljoen), Steenbestortingen Westerschelde (– € 3 miljoen) en maatregelen in relatie tot rivierverruiming (– € 11 miljoen).
Ad 2) De hogere productie bij de waterschapprojecten wordt met name veroorzaakt door het versneld uitvoeren van de Zwakke Schakels Noord-Holland.
Ad 3) De lagere uitgaven bij de rijksprojecten zijn het gevolg van de verlenging van de planstudie van het project Omringkade Marken in verband met een onderzoek naar een meerlaagse veiligheidsvariant. Daarnaast is er asbest gevonden tijdens de werkzaamheden aan de Keersluis Meppelerdiep waardoor de uitvoering is vertraagd.
Ad 4) Het verschil tussen Realisatie en Begroting wordt toegelicht in artikel 1.01, onder Maaswerken.
De lagere realisatie doet zich voor bij het project Grensmaas waar de afzetvolumes van het Consortium Grensmaas achterblijven. Vooralsnog is hier geen beroep gedaan op de leenfaciliteit waardoor dit budget doorschuift naar latere jaren. In 2014 is geen project vertraagd.
Ad 5) De lagere realisatie wordt grotendeels (– € 18 miljoen) veroorzaakt door de overheveling van het HWBP-budget IJsselsprong naar het Provinciefonds en door de overheveling van budgetten in de fase verkenning- en planuitwerkingen (onderdeel 1.02.01) naar de realisatiefase (onderdeel 1.02.02) als gevolg van het overgaan van de budgetverantwoordelijkheid per 1 januari 2014 naar RWS.
Ad 6) De hogere ontvangsten betreffen een terugbetaling van de gemeente Arnhem van teveel betaald voorschot van het project Sanering Malburgerhaven (€ 1 miljoen), hogere ontvangstenverkregen bij het programma Ruimte voor de Rivier doordat de verkopen van vastgoed ten opzichte van de begroting voortvarend zijn verlopen (€ 7 miljoen) en de meerontvangsten van Hoogheemraadschap (HHRS) Delfland (€ 1 miljoen) inzake de doorbelastingen aan het HHRS Delfland voor de eenmalige afkoop van Rijkswaterstaat (RWS) met Dunea van het Beheer, Onderhoud en Monitoring van de drainage/bronneringsmaatregel waarmee de drinkwaterproductie van Dunea zeker wordt gesteld in de duinen.
Motivering
Deze projecten, die door de Tweede Kamer de status van groot project zijn toegekend, dragen bij aan de waterveiligheid in Nederland.
Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)
Producten
Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de periodieke toetsing conform de Waterwet. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede (2006) toetsing op veiligheid van de primaire waterkeringen bleek dat een deel van deze keringen niet voldoet aan de wettelijke norm (Kamerstukken II, 2007/08, 27 625 en 18 106, nr. 103). Verder bleek uit een toets in 2003 door RWS en de keringbeheerders dat de zeeweringen langs de Noordzeekust op een aantal locaties op een termijn van twintig jaar niet meer aan de geldende veiligheidsnorm zullen voldoen. Deze locaties zijn aangemerkt als Zwakke Schakels. Op negen van deze locaties ligt tevens een opgave tot verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, de zogenoemde prioritaire Zwakke Schakels Kust. Vanuit HWBP-2 worden subsidies verstrekt aan de waterschappen ten behoeve van de uitvoering van de vereiste verbetermaatregelen en worden de maatregelen aan de rijkskeringen betaald.
Met het afsluiten van het Bestuursakkoord Water (in 2011) dragen de waterschappen bij aan de financiering van het HWBP-2. De procedureregeling Grote Projecten is op 22 maart 2011 op het HWBP-2 van toepassing verklaard. Op basis van de uitgangspuntennotitie van de Tweede Kamer is een basisrapportage opgesteld (Kamerstukken II, 2011/12, 27 625, nr. 237).
Het HWBP-2 bestaat uit 88 versterkingsprojecten, inclusief de Zwakke Schakels. Conform de Regeling Grote Projecten heeft de Tweede Kamer in 2014 twee voortgangsrapportrages ontvangen: Voortgangsrapportage 5 (Kamerstukken II, 2013/2014, 32 698, nr. 15) en Voortgangsrapportage 6 (Kamerstukken II, 2013/2014, 32 698, nr. 17). Deze hadden betrekking op de periode 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014.
In 2014 is de uitvoering van de volgende projecten gestart: Spui-West, Spui-Oost, Hoeksche-Waard-Zuid, Koegraszeedijk en IJsselmeer kleibekleding-en piping maatregelen. Er zijn in 2014 vier projecten opgeleverd te weten: Noorderstrand Schouwen, Wieringermeerdijk, Hellevoetsluis en Oostmolendijk.
Het Voorkeursalternatief (VKA) voor het project Ipensloter-en Diemerdammersluizen en Houtribdijk is in 2014 vastgesteld.
Het HWBP-2 is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.
Kasbudget 2014 |
Oplevering |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|
Begroting |
Realisatie |
Verschil |
Begroting |
Huidig |
||
2014 |
2014 |
|||||
Project HWBP-2 |
2020 |
2017/2020 |
||||
Projecten Nationaal |
||||||
HWBP-2 Rijksprojecten |
11 |
1 |
– 10 |
1 |
||
HWBP-2 Waterschapsprojecten |
286 |
299 |
13 |
2 |
||
Overige projectkosten |
6 |
5 |
– 1 |
|||
afrondingsverschillen |
– 1 |
– 1 |
||||
Programma |
303 |
304 |
1 |
|||
Begroting (DF 1.01.01/02) |
261 |
304 |
43 |
|||
Overprogrammering (-) |
– 42 |
0 |
42 |
HWBP-2 zou als programma in 2017 klaar moeten zijn. Een aantal projecten (onder andere Markermeerdijken, Waddenzeedijk Texel en Hoogwaterkering Den Oever) loopt door tot 2021.
Toelichting
Ad 1) De lagere uitgaven zijn het gevolg van het asbest dat gevonden is tijdens de werkzaamheden aan de Keersluis Meppelerdiep. Hierdoor is de uitvoering vertraagd. Daarnaast heeft de verlenging van de planstudie in verband met een onderzoek naar de meerlaagse veiligheidsvariant bij het project Omringkade Marken voor vertraging gezorgd.
Ad 2) De hogere uitgaven worden hoofdzakelijk veroorzaakt door versnelling in het project Zwakke Schakels Noord Holland.
Ruimte voor de Rivier
In 2006 hebben de Tweede en Eerste Kamer de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier unaniem aanvaard. Met de PKB wil het kabinet twee doelstellingen bereiken:
1. Het op het vereiste niveau brengen van de bescherming van het rivierengebied tegen overstromingen. Dit houdt in dat de veiligheid langs de Rijntakken en het benedenstroomse deel van de bedijkte Maas (vanaf Hedikhuizen) in 2015 in overeenstemming wordt gebracht met de wettelijke vereiste norm.
2. Een bijdrage leveren aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied, waardoor het rivierengebied economisch, ecologisch en landschappelijk worden versterkt.
Het programma Ruimte voor de Rivier is op 15 mei 2001 door de Tweede Kamer aangewezen als «Groot Project». De PKB bevat een besluit over het uiterlijk eind 2015 uit te voeren basispakket van 39 maatregelen en de plaats waar deze getroffen worden. De PKB geeft bovendien een doorkijk naar de lange termijnopgave voor waterveiligheid. Om flexibiliteit in te bouwen is gekozen voor een programmatische aanpak. Conform de Regeling Grote Projecten heeft de Tweede Kamer in 2014 twee voortgangsrapportages ontvangen: Voortgangsrapportage 23 (Kamerstukken II, 2013/2014, 30 080, nr. 69) en Voortgangsrapportage 24 (Kamerstukken II, 2013/2014, 30 080, nr. 71). Deze hadden betrekking op de periode juli 2013 t/m juni 2014.
In 2014 zijn de volgende projecten gestart (conform mijlpaal start realisatie):
– Steurgat (2maatregelen)
– Dijkverbetering Steurgat / Land van Altena
– Dijkverbetering BM / Land van Altena
– Berging op het Volkerak Zoommeer
– Onderdeel Primaire Keringen
– Uiterwaardvergraving Vianen (ook wel genoemd: Ruimte vd Lek)
– Dijkverbetering Rivierenland (ook wel de projecten Hagenstein – Opheusden en Schoonhoven – Langerak genoemd)
– Dijkverbetering NR / Betuwe/ Tieler / CW
– Dijkverbetering Lek / Betuwe / CW
– Dijkverbetering Lek / AB en de VHL
– Dijkverlegging Cortenoever
– Dijkverlegging Voorsterklei
– Hoogwatergeul Veessen Wapenveld
– Ruimte vd Rivier – IJsseldelta
Er zijn in 2014 geen projecten opgeleverd (conform mijlpaal finale oplevering).
Ruimte voor de Rivier is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.
Kasbudget 2014 |
Oplevering |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|
Begroting |
Realisatie |
Verschil |
Begroting |
Huidig |
||
2014 |
2014 |
|||||
Project RvdR |
2015 |
2015 |
||||
Projecten Nationaal |
||||||
Projectbudget RvdR |
399 |
373 |
– 26 |
1 |
||
afrondingsverschillen |
||||||
Programma |
399 |
373 |
– 26 |
|||
Begroting (DF 1.01.03) |
378 |
373 |
– 5 |
|||
Overprogrammering (-) |
– 21 |
0 |
21 |
Toelichting
Ad 1) Vanwege het voorspoedige verloop van werkzaamheden voor Ruimte voor de Rivier (uitvoering en vastgoedverwerving van de dijk teruglegging bij Lent, de uiterwaard vergraving Avelingen en de ontpoldering van de Overdiepse polder) is in 2013 € 30 miljoen meer uitgegeven. Dit bedrag is in mindering gebracht van 2014 en verklaart grotendeels het verschil tussen realisatie en begroting 2014.
Maaswerken
Op dit onderdeel worden de uitgaven van de deelprogramma’s Zandmaas en Grensmaas van het programma Maaswerken verantwoord. Maaswerken is voortgekomen uit het Deltaplan Grote Rivieren dat na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas in december 1993 en januari 1995 tot stand kwam. Belangrijkste doelstelling van de deelprogramma’s Zandmaas en Grensmaas is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoog water van de Maas.
Voor de Zandmaas (oplevering 2015) lag de focus in 2014 op continuering van de zomerbedverdieping Grave en Sambeek en tevens het opzetten van het waterpeil, de aanleg van de hoogwatergeulen in Well Aijen en Lomm en het retentiegebied Lateraalkanaal-West. Voor de Grensmaas lag de nadruk op de realisatie van de elf locaties. Binnen de deelprogramma’s Zandmaas en Grensmaas wordt ook het maatregelenpakket van de prioritaire sluitstukkaden uitgevoerd. Dit moet uiterlijk in het jaar 2020 gerealiseerd zijn.
Met de uitvoering van de deelprogramma’s Zandmaas en Grensmaas moet bescherming tot een waterstand met een overschrijdingskans van 1/250e gerealiseerd worden. In de loop der jaren is duidelijk geworden, dat hiervoor nog aanvullende maatregelen nodig zijn om het beschermingsniveau van 1/250e per jaar te bereiken (Kamerstukken II, 2010/11, 18 106 nr. 204).
Conform de Regeling Grote Projecten heeft de Tweede Kamer in 2014 twee voortgangsrapportrages ontvangen: Voortgangsrapportage 25 (Kamerstukken II, 2013/2014, 18 106, nr. 223) en Voortgangsrapportage 26 (Kamerstukken II, 2013/2014, 18 106, nr. 227). Deze hadden betrekking op de periode juli 2013 tot en met juni 2014.
Maaswerken is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.
Meetbare gegevens
Prestatieindicatoren |
Zandmaas |
Grensmaas |
---|---|---|
Hoogwaterbeschermingprogramma |
70% in 2008 /100% in 2015 |
100% in 2017 |
Natuurontwikkeling |
427 ha |
1,208 ha |
Delfstoffen |
tenminste 35 miljoen ton |
Kasbudget 2014 |
Oplevering |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|
Begroting |
Realisatie |
Verschil |
Begroting |
Huidig |
||
2014 |
2014 |
|||||
Project Maaswerken |
||||||
Projecten Limburg |
||||||
Grensmaas |
14 |
1 |
– 13 |
2017/2024 |
2017/2024 |
1 |
Zandmaas |
21 |
21 |
0 |
2017/2020 |
2017/2020 |
|
afrondingsverschillen |
1 |
|||||
Programma |
35 |
23 |
– 13 |
|||
Begroting (DF 1.01.03) |
35 |
23 |
– 13 |
|||
Overprogrammering (-) |
0 |
0 |
0 |
Toelichting
Ad 1) Het Consortium Grensmaas (CG) werkt op diverse locaties aan het Grensmaasproject. Alhoewel de afzetvolumes van het CG achterblijven is er vooralsnog geen beroep op de leenfaciliteit gedaan waardoor het budget doorschuift naar latere jaren. Indien de afzetvolumes langdurig achterblijven bij de verwachtingen, is een beroep op de leenfaciliteit op termijn niet uit te sluiten.
De kengetallen hieronder geven informatie over de stand van zaken van maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid onder het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2), en de programma’s Ruimte voor de Rivier (RvdR) en Maaswerken. Het geeft een meerjarig inzicht in de voortgang van de maatregelen van de betreffende programma’s. De beleidsinspanningen van de Minister van IenM die onder Hoofdstuk XII (artikel 11) vallen richten zich op de regie op deze programma’s. In de begroting van het Deltafonds wordt nader ingegaan op de uitvoering van deze projecten.
Maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid
Meetbare gegevens
Motivering
Naast de grote projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.
Verkenningen en planuitwerkingsprogramma
Producten
Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde op het gebied van Waterbeheer te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s verantwoord die zich in de MIRT-verkenningen en planuitwerkingsfase bevinden.
Afsluitdijk (versterking en inbouw van pompen)
In 2014 is verder gewerkt aan de planuitwerking en voorbereiding realisatie van het project Afsluitdijk. Het startdocument en de kennisgeving MER voor het Rijksinpassingsplan zijn gepubliceerd. Eind 2014 zijn afspraken gemaakt met de regio over het meenemen van regionale ambities rondom natuur (vismigratierivier), duurzame energie en recreatie & toerisme in het DBFM-contract van RWS. Medio 2015 zal het ontwerp Rijksinpassingsplan worden gepubliceerd. Hierin wordt toegelicht op welke wijze de benodigde dijkversterking en uitbreiding van waterafvoercapaciteit tezamen met de regionale ambities worden opgepakt. De start van de realisatie van het project is gepland in 2017.
Ambities Afsluitdijk
Op 23 december 2011 is aan de regio maximaal € 20 miljoen toegezegd voor een bijdrage aan de bekostiging van ambities rond de Afsluitdijk. Regionale partijen kunnen een projectvoorstel bij het Rijk indienen dat in aanmerking komt voor een bijdrage. De regionale partij draagt zorg voor minimaal eenzelfde bedrag als het bedrag dat door het Rijk beschikbaar wordt gesteld.
In 2014 zijn geen aanvragen door de regio ingediend. Hierdoor schuift het bedrag van € 3,5 miljoen door naar latere jaren. Dit bedrag blijft evenwel beschikbaar voor latere jaren.
Integrale verkenning Legger Vlieland en Terschelling
In 2014 is opdracht gegeven voor de planuitwerking legger Vlieland en Terschelling. Naar verwachting wordt in 2015 het projectbesluit genomen.
Ooijen-Wanssum
In 2014 is de planuitwerkingsfase van de gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum voortvarend voortgezet door de provincie Limburg.
IJsselsprong Zutphen
Voor het project IJsselsprong Zutphen is de bijdrage IenM vastgesteld op € 18 miljoen. Deze is in 2014 overgeboekt. Hiermee is het project IJsselsprong Zutphen beëindigd en valt het resterende budget van bijna € 0,4 miljoen vrij. Dit budget wordt overgeheveld naar het aanverwante budget Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit (BIRK)/Nieuwe Sleutelprojecten (NSP) op Hoofdstuk XII.
Zandhonger Oosterschelde
Voor de aanpak van de zandhonger is in 2007 een MIRT-verkenning gestart, inclusief praktijkproeven. Hieruit komt naar voren dat het suppleren van zand op intergetijdengebieden (platen, slikken, schorren) de meest effectieve maatregel is. Conform de MIRT-verkenning is de aanpak van de Roggenplaat het meest urgent. Het Rijk (EZ en IenM) heeft samen met Provincie Zeeland, Natuurmonumenten en Nationaal Park Oosterschelde een financieringsvoorstel uitgewerkt voor de aanpak van Roggenplaat, bestaande uit een bijdrage van € 5 miljoen door regio en Natuurmonumenten, € 1 miljoen door EZ en € 6,3 miljoen door IenM. Met dit voorstel is in het BO MIRT Zeeland van 13 november 2014 ingestemd. De zandsuppleties op de Roggenplaat zijn voorzien in 2017–2018.
Tidal Test Centre Grevelingen
Markt en regio willen in het kader van innovatieve deltatechnologie (Topsector Water) een Tidal Test Centre bouwen (TTC) in de Grevelingendam. In het BO MIRT Zeeland van 31 oktober 2013 is hiertoe afgesproken dat het Rijk in de Grevelingendam de Flakkeese Spuisluis in werking stelt. Hierdoor komt beperkt getij terug in het oostelijk deel van de Grevelingen en ontstaat er een geschikte locatie voor het testen van (innovatieve) turbines, waarmee energie kan worden gewonnen uit de getijdenbeweging. In 2014 is door RWS de aanbestedingsprocedure gestart voor de inwerkingstelling van de Flakkeese Spuisluis. Deze sluis kan naar verwachting in de loop van 2016 in werking worden gesteld. Dan zal in dat deel van de Grevelingen ook de waterkwaliteit verbeteren.
Rijksstructuurvisie Grevelingen-Volkerak-Zoommeer
Ook voor het project Grevelingen en Volkerak-Zoommeer is in 2014 een mijlpaal behaald. Op 10 oktober publiceerde het Kabinet de Ontwerp-rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer, waarin een ontwikkelvisie voor het gebied is opgenomen. De ontwikkelvisie omvat het terugbrengen van beperkt getij op de Grevelingen en het zout maken van het Volkerak-Zoommeer (inclusief beperkt getij). Waterberging op de Grevelingen is niet kostenefficiënt gebleken in vergelijking met dijkversterking. De Ontwerp-rijksstructuurvisie is het vertrekpunt voor een gezamenlijk programma van Rijk en regio om te komen tot bekostiging van de benodigde maatregelen om de ontwikkelvisie te realiseren. Daarbij wordt aangesloten bij de uitvoering van de Deltabeslissing Zoetwater.
Planning |
|||||
---|---|---|---|---|---|
PB of TB |
Openstelling |
||||
Projectomschrijving |
Begroting 2014 |
Realisatie 2014 |
Begroting 2014 |
Realisatie 2014 |
|
Verplicht |
|||||
Projecten Noord-Nederland |
|||||
Integrale verkenning Legger Vlieland en Terschelling |
2014 |
2015 |
1 |
Toelichting
Ad 1) De start van de planuitwerking heeft meer tijd gevraagd dan voorzien, en het projectbesluit zal in 2015 worden genomen.
Realisatieprogramma
Om een bijdrage te leveren aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk én een bijdrage te leveren aan het beheer van de rijkswateren.
Hoogwaterbeschermingsprogramma
Uit de Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen (in 2011) bleek dat 1.302 kilometer aan dijken, dammen en duinen niet aan de normen voldoet. Circa 2.448 kilometer voldoet wel. Van de 1.777 getoetste kunstwerken voldoen 978 aan de gestelde eisen, 799 voldoen niet. Van de keringen die niet aan de norm voldoen is een groot deel opgenomen in lopende uitvoeringsprogramma’s, zoals het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma. Al bij eerdere toetsingen voldeden deze keringen niet aan de normen. Voor de nieuwe opgave (gerekend vanaf de derde toetsing) is een nieuw Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) gestart, waarin de waterschappen en IenM samenwerken. De opgave van het HWBP bedraagt 725 kilometer dijken, dammen en duinen en 232 kunstwerken.
In 2014 zijn de volgende projecten gestart (schop in de grond):
– Jannezand
– Alexanderhaven
– Eemdijk-Spakenburg
– Dalfsen
– Oevererosie Klaphek
Er zijn in 2014 geen projecten opgeleverd.
Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier
Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek worden rivierverruimingsprojecten uitgevoerd om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen, de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. Het NURG-programma wordt samen met het Ministerie van Economische Zaken (EZ) uitgevoerd en draagt naast veiligheid ook bij aan de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied door de aanleg van nieuwe natuur. Het project Heesseltsche Uiterwaarden zal na 2015 gereed zijn. Zeven NURG-projecten zijn ook van belang voor het realiseren van de waterveiligheids-doelstellingen van de PKB Ruimte voor de Rivier. Eén project, Afferdensche en Deestsche waarden, zal na 2015 afgerond worden. Besloten is om niet te versnellen vanwege hoge meerkosten, gecombineerd met een groot risico dat de versnelling alsnog niet gerealiseerd zou worden. Dit is in Voortgangsrapportage Ruimte voor de Rivier (nr. 24) gemeld aan de Tweede Kamer.
Dijkversterking (vooroeververdedigingen) en Herstel steenbekledingen
Bij de uitvoering in 2014 van de vooroeververdedigingen (steenbestortingen) in de Oosterschelde, is een bestort testvak voorzien van een ecologische afwerking. In samenspraak met de omgevingspartijen is hiertoe een geïntegreerd ontwerp opgesteld. Rekening houdend met de ervaringen bij het testvak zullen in het volgende cluster van bestortingen de vooroevers in de Oosterschelde eveneens voorzien worden van een ecologische afwerking. Het herstel van de steenbekledingen in Zeeland zal daarnaast in 2015 afgerond worden. In totaal is dan langs de Wester- en Oosterschelde 321 kilometer aan steenbekledingen vervangen.
Kasbudget 2014 |
Oplevering |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|
Begroting |
Realisatie |
Verschil |
Begroting |
Huidig |
||
2014 |
2014 |
|||||
Projecten Waterveiligheid |
||||||
Projecten Nationaal |
||||||
Programma HWBP |
div. |
2020 |
1 |
|||
HWBP Rijksprojecten |
9 |
9 |
||||
HWBP Waterschapsprojecten |
31 |
31 |
||||
HWBP Overige projectkosten (programmabureau) |
5 |
5 |
||||
Deltafaciliteit Deltares |
3 |
0 |
– 3 |
2013 |
2013 |
2 |
Dijkversterking en Herstel steenbekleding |
87 |
50 |
– 37 |
2015 |
2015 |
3 |
Maatregelen i.r.t. rivierverruiming |
21 |
4 |
– 17 |
2015 |
2018 |
4 |
Overige onderzoeken en kleine projecten |
15 |
13 |
– 2 |
|||
afrondingsverschillen |
0 |
0 |
||||
Programma |
126 |
112 |
– 14 |
|||
Begroting (DF 1.02.02) |
116 |
112 |
– 4 |
|||
Overprogrammering (-) |
– 10 |
0 |
10 |
Toelichting
Ad 1) Met ingang van 1 januari 2014 is het budget voor HWBP overgeboekt van het Verkenningen- en planstudieprogramma naar het Realisatieprogramma. Dit was nádat de begroting 2014 was vastgesteld. De in 2014 gerealiseerde uitgaven hebben betrekking op bij diverse projecten, met name de voorfinanciering van de waterschapprojecten <€ 25 miljoen (€ 23 miljoen), IIsseldijk Gouda (€ 6 miljoen) en programmakosten innovatie (€ 5 miljoen).
Ad 2) De bouw van het bedieningsgebouw en de hal/meetkamer voor de Deltagoot is vertraagd. Dit is onder andere veroorzaakt doordat een van de vier speciaal voor Deltares ontworpen en samengestelde, hydraulische plunjers tijdens het transport zo ernstig beschadigd is dat deze opnieuw moet worden gefabriceerd. Op dit moment vindt de afwikkeling van het project plaats.
Ad 3) De lagere realisatie in 2014 wordt verklaard door twee projecten. Bij de Steenbestorting heeft de gunning voor het deelproject vooroeververdediging Cluster 2 (deel 2) later plaatsgevonden doordat meer tijd nodig was voor de voorbereidingen van de vergunning met betrekking tot de Oosterschelde-zijde. Bij de Steenbekleding is budget aangepast in lijn met de planning van het project waardoor middelen vanuit 2014 zijn doorgeschoven.
Ad 4) De lagere realisatie is met name het gevolg van vertraging in de projecten Afferdense en Deestse Waarden en Heesseltsche Waarden. Er is vertraging geweest door diverse oorzaken (het opstellen van contractstukken voor dwarsstromingonderzoeken, een negatief advies van de tenderboard door het ontbreken van een technisch manager, geen vaststelling van het bestemmingsplan omdat er geen beheersovereenkomst was tussen VANL-TCW en Staatsbosbeheer en vertraging in de grondaankoop). De VANL-TCW is een vereniging van agrarische ondernemers en burgers die zich inzet voor een economisch duurzame land en tuinbouw.
Motivering
Dit betreft enerzijds studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT Onderzoeken) en anderzijds de overige studiekosten op het gebied van waterveiligheid.
Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma
Producten
Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten ten behoeve van het Deltaprogramma (MIRT Onderzoeken). Het Deltaprogramma is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de lange termijn veiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. Op Prinsjesdag 2014 zijn de deltabeslissingen, voorkeursstrategieën en Deltaplannen als onderdeel van de Begroting 2015 gepresenteerd. Binnen het Deltaprogramma is gewerkt met negen deelprogramma’s (drie generieke en zes gebiedsgerichte deelprogramma’s), waarvan de onderstaande vooral betrekking hebben op waterveiligheid.
• Deltamodel: Dit is een geïntegreerde set van modellen om het waterhuishoudkundig systeem van Nederland door te rekenen voor het Deltaprogramma. Het Deltaprogramma heeft het in 2013 gebruikt om de effecten van maatregelen op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening te berekenen. In 2014 zijn die ervaringen gebruikt om het Deltamodel te verbeteren en is het model benut voor de verdere uitwerking van maatregelen uit het Deltaprogramma.
• Veiligheid: De Deltabeslissing Waterveiligheid is afgerond in het Deltaprogramma 2015, met daarin opgenomen de geactualiseerde waterveiligheidsnormen gebaseerd op technische studies en gebiedsgerichte veiligheidsstrategieën. Deze deltabeslissing is overgenomen in de tussentijdse wijziging van het Nationaal Waterplan.
• Rivieren: In 2014 is de voorkeurstrategie voor rivieren vastgesteld in de vorm van een krachtig samenspel van dijkversterking en rivierverruiming om de veiligheid ook op de lange termijn te borgen. De strategie is per riviertak (Maas, IJssel, Waal en Nederrijn/Lek) nader uitgewerkt. Deze strategie houdt rekening met de verwachte hogere rivierafvoeren in de toekomst op de Rijn en Maas, met de nieuwe normering en legt de verbinding met regionale ambities op het gebied van natuur, ruimtelijke kwaliteit en ruimtelijke ontwikkeling en met het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Deze voorkeurstrategie is opgenomen in het Deltaprogramma 2015.
• Kust: In 2014 is de beslissing Zand tot stand gekomen als onderdeel van de deltabeslissingen/Deltaprogramma 2015. Uitgangspunt is dat de zandbalans langs de kust op orde blijft en dat het kustfundament duurzaam in evenwicht blijft met de zeespiegelstijging. Zandsuppleties zorgen voor het handhaven van de kustlijn (draagt bij aan de kustveiligheid en areaal behoud) en hebben tevens betekenis voor de lokale en regionale doelen met betrekking tot een economisch sterke en aantrekkelijke kust.
Bij infrastructuurprojecten waarbij sprake is van publiek-private samenwerking (PPS) bestaat de betaling uit een geïntegreerd bedrag voor aanleg, onderhoud én financiering gedurende een langdurige periode. De meest toegepaste vorm is DBFM (Design, Build, Finance, Maintain) waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase.
In de brief van 14 juni 2011 (Kamerstukken II, 2010/11, 32 500 A, nr. 83; Prioritering Investeringen Mobiliteit en Water) is een lijst van in totaal 32 potentiële DBFM-projecten opgenomen. Op dit moment zijn nog geen geïntegreerde projecten bij de hoofdwatersystemen afgerond, zodat er op dit artikel (nog) geen uitgaven hoeven te worden verantwoord. RWS is de voorbereiding van het project Afsluitdijk gestart, gericht op een aanbesteding in 2015/2016. Het onderzoek naar de PPS-kansen van twee andere projecten uit de lijst van 32, te weten Volkerak Zoommeer en Verkenning Grevelingen, is aangehouden tot na vaststelling van de voor dit gebied op te stellen Rijksstructuurvisie.
Ontvangsten waterschapsprojecten
IenM ontving in 2014 ruim € 124 miljoen van de waterschappen als bijdrage voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma, conform het regeerakkoord en het Bestuursakkoord Water. De bijdrage van de waterschappen komt totaal uit op € 131 miljoen in 2014. Het overgrote deel hiervan zal worden toegevoegd aan het budget van HWBP-2. Hiervan worden de 100% subsidies voor de projecten bekostigd. Een klein deel van de bijdrage komt ten goede aan het (nieuwe) HWBP. Hiervan worden de 90%-subsidie betaald. De resterende 10% wordt betaald per project door het uitvoerende waterschap. Dit verklaart waarom de bijdrage van de waterschappen lager is dan € 131 miljoen.
Vanaf 2016 dragen de waterschappen bij aan de indexatie 2012. De middelen van de waterschappen worden eerst ingezet voor de waterschapsprojecten van het HWBP-2 en vervolgens voor het HWBP. Het in 2013 door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen wetsvoorstel Wijziging van de Waterwet (doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming) (Kamerstukken II, 2012/13, 33 465) is per 1 januari 2014 in werking getreden. De wet regelt dat het Rijk en de waterschappen elk de helft van de kosten van het Hoogwaterbeschermingsprogramma gaan betalen.
Omschrijving van de samenhang met het beleid
Op het gebied van zoetwatervoorziening is het beleid er op gericht om – onder normale omstandigheden – zoveel mogelijk aan de behoeften van gebruikers te voldoen. In periodes van watertekort (in droge zomers) wordt water verdeeld op basis van een verdringingsreeks.
Op dit artikel worden de producten op het gebied van zoetwatervoorziening verantwoord. Het advies dat het Deltaprogramma Zoetwater opstelt op basis van kansrijke strategieën, gaat in op de rol en verantwoordelijkheden van het Rijk. Dit wordt nader uitgewerkt in een uitvoeringsagenda inclusief investeringsagenda. Deze agenda gaat in op de inzet van het Rijk voor de korte en lange termijn. De waterkwaliteit maatregelen die niet verbonden zijn aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening zijn hier niet opgenomen maar worden op Hoofdstuk XII (artikel 12 Waterkwaliteit) verantwoord.
Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Waterkwantiteit van het Jaarverslag 2014 van Hoofdstuk XII.
2 Investeren in zoetwatervoorziening |
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
|||
---|---|---|---|---|---|---|
2012 |
2013 |
2014 |
2014 |
2013 |
||
Verplichtingen |
32.340 |
3.870 |
3.143 |
28.470 |
||
Uitgaven |
46.278 |
4.626 |
3.863 |
41.652 |
||
2.01 Aanleg waterkwantiteit |
41.230 |
0 |
0 |
41.230 |
||
2.01.01 Verkenningen en planuitwerking waterkwantiteit |
30.446 |
0 |
0 |
30.446 |
||
2.01.02 Realisatieprogramma waterkwantiteit |
10.784 |
0 |
0 |
10.784 |
||
2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening |
5.048 |
1.435 |
1.203 |
3.613 |
||
2.02.01 Verkenningen en planuitwerking zoetwatervoorziening |
5.048 |
1.435 |
1.203 |
3.613 |
||
2.02.02 Realisatieprogramma zoetwatervoorziening |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
2.03 Studiekosten |
0 |
3.191 |
2.660 |
– 3.191 |
||
2.03.01 Studie en onderzoekskosten Deltaprogramma |
0 |
3.191 |
2.660 |
– 3.191 |
||
2.03.02 Overige studiekosten |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
2.09 Ontv. Inv. in Waterkwant. en zoetwatervoorz. |
0 |
1.049 |
0 |
– 1.049 |
||
2.09.01 Ontvangsten zoetwatervoorzieningen |
0 |
1.049 |
0 |
– 1.049 |
1 |
|
2.09.02 Overige ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting
Ad 1) De gerealiseerde ontvangsten hebben betrekking op Ontvangsten zoetwatervoorzieningen (2.09.01). Het betreft ontvangsten van de provincie Zeeland ten behoeve van het project Natuurcompensatie Perkpolder in 2014, die niet voorzien waren (zie ook Najaarsnota 2014).
Motivering
Dit zijn maatregelen en voorzieningen van nationaal belang ter voorkoming en waar nodig beperking van wateroverlast en waterschaarste. Ook ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen, alleen voor zover deze onderdeel uitmaken van opgaven op het gebied van waterveiligheid, waterkwantiteit en zoetwatervoorziening.
Producten
Er zijn in 2014 geen aanlegprojecten voor waterkwantiteit begroot dan wel uitgevoerd.
Motivering
Het betreft projecten die de zoetwatervoorziening bevorderen en de kwaliteit waarborgen.
Verkenningen en Planuitwerkingen
Producten
Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde op het gebied van Waterbeheer te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s verantwoord die zich in de MIRT-verkenningen en planuitwerkingsfase bevinden.
TBES Markermeer
De in 2013 uitgebrachte Rijksstructuurvisie Amsterdam-Almere-Markermeer beschrijft de stapsgewijze ontwikkeling en uitvoering van een pakket maatregelen om te komen tot een toekomstbestendig ecologisch systeem (TBES) in Markermeer-IJmeer. Een van die maatregelen is het creëren van een luwtegebied in de Hoornse Hop. In 2014 is een voorkeursbeslissing genomen door de Minister van IenM, waarna de voorbereiding is gestart voor de verdere planuitwerking. Met deze maatregel wordt beoogd de vrije beweging van slib in het gebied tegen te gaan, om daarmee de waterkwaliteit te verbeteren. Tevens ontstaan nieuwe kansen voor recreatie.
Marker Wadden
Marker Wadden is een initiatief van Natuurmonumenten en het Rijk om in het Markermeer, langs de Houtribdijk nabij Lelystad een moeraseiland aan te leggen. Deze ontwikkeling vormt samen met de luwtemaatregelen in de Hoornse Hop de eerste stap in het ontwikkelen van een Toekomstbestendig Ecologisch Systeem (TBES) in het Markermeer-IJmeer. Het Ministerie van IenM heeft, nadat de bestuurovereenkomst is getekend, in 2014 zijn bijdrage van € 15 miljoen aan de eerste fase van de Marker Wadden overgeboekt naar het Groenfonds (zie artikel 4).
Roode Vaart
Dit project is opgenomen voor de uitvoering van de motie Holtackers/Jacobi, waarin de regering is verzocht om € 9,5 miljoen beschikbaar te stellen aan regionale partijen voor het project Roode Vaart. Het project betreft de aanvoer van zoetwater vanuit het Hollandsch Diep via de Roode Vaart voor de reconstructie van het centrum van Zevenbergen (herstel oude loop) en de alternatieve zoetwatervoorziening van delen van West-Brabant en (op termijn) Tholen en St. Philipsland. Voor de uitvoering van het project hebben regionale partijen (waterschap Brabantse Delta, de provincie Zeeland, de provincie Noord-Brabant en de gemeente Moerdijk) in november 2013 een samenwerkingsovereenkomst getekend. De gemeente Moerdijk is eindverantwoordelijk voor de uitvoering van het project en verwacht in 2016 te starten met de realisatiefase.
Besluit Beheer Haringvlietsluizen
Op 28 mei 2014 heeft de Minister de Tweede Kamer met een brief geïnformeerd over de wijze waarop de voor het Kierbesluit benodigde compenserende zoetwatermaatregelen door het Waterschap Hollandse Delta en Evides Waterbedrijf zullen worden gerealiseerd. Daartoe hebben de Minister van IenM, de dijkgraaf van Hollandse Delta en de algemeen directeur van Evides op 2 juni 2014 realisatieovereenkomsten ondertekend. Waterschap, Evides en RWS hebben als uitvoering van deze overeenkomsten een gezamenlijke projectorganisatie ingesteld voor coördinatie en afstemming werkzaamheden en de communicatie daarover. Op 20 november 2014 heeft de Minister van IenM op Voorne Putten de officiële handeling verricht waarmee de concrete uitvoering van de compenserende zoetwatermaatregelen is aangevangen. Volgens de opgestelde probabilistische planning loopt de realisatie door tot in 2018. De Haringvlietsluizen worden pas daadwerkelijk op een Kier gezet zodra alle compenserende maatregelen gereed en in werking zijn.
Budget |
Planning |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
PB of TB |
Openstelling |
||||||
Projectomschrijving |
Begroting 2014 |
Realisatie 2014 |
Begroting 2014 |
Realisatie 2014 |
Begroting 2014 |
Realisatie 2014 |
|
Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland |
|||||||
TBES Markermeer |
14 |
15 |
2014 |
2014 |
2016 |
2016 |
|
Marker Wadden |
15 |
15 |
2014 |
2014 |
2020 |
2020 |
|
Roode Vaart |
10 |
0 |
1 |
||||
Projecten Zuidwestelijke Delta |
|||||||
Besluit Beheer Haringvlietsluizen |
71 |
0 |
2014 |
2014 |
2018 |
2018 |
2 |
Toelichting
Ad 1) De gemeente Moerdijk is eindverantwoordelijk voor de uitvoering van het project en verwacht in 2016 te starten met de realisatiefase.
Ad 2) Er zijn geen uitgaven gedaan, aangezien de uitvoering van de compenserende maatregelen pas eind 2014 zijn aangevangen.
Realisatieprogramma Zoetwatervoorziening
Onderstaande projecten bevinden zich aan het eind van de realisatie. Gezien de fase waarin deze projecten zich bevinden, is gekozen om ook de afronding van de realisatie te verantwoorden binnen het Deltafonds. De andere waterkwaliteitsprojecten worden verantwoord op begroting van Hoofdstuk XII (artikel 12 Waterkwaliteit).
Kasbudget 2014 |
Oplevering |
||||
---|---|---|---|---|---|
Begroting |
Realisatie |
Verschil |
Begroting |
Huidig |
|
2014 |
2014 |
||||
Projecten Zoetwatervoorziening |
|||||
Projecten Nationaal |
|||||
Innovatie KRW |
0 |
0 |
0 |
2012 |
|
Projecten Zuidwestelijke Delta |
|||||
Besluit Beheer Haringvlietsluizen |
0 |
0 |
0 |
2018 |
|
Projecten Oost-Nederland |
|||||
Integrale inrichting Veluwe randmeer (IIVR) |
0 |
0 |
2012 |
||
Overige projecten |
|||||
Luwtemaatregelen Hoornse Hop |
0 |
0 |
0 |
||
Kleine en afgeronde projecten |
0 |
0 |
0 |
||
Programma |
0 |
0 |
0 |
||
Begroting (DF 2.02.02) |
0 |
0 |
0 |
||
Overprogrammering (-) |
0 |
0 |
0 |
Motivering
Dit betreft enerzijds studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en anderzijds de overige studiekosten op het gebied van zoetwatervoorziening.
Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma
Producten
Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten ten behoeve van het Deltaprogramma (MIRT Onderzoeken). Het Deltaprogramma is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de lange termijn veiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. Op Prinsjesdag 2014 zijn de deltabeslissingen, voorkeursstrategieën en Deltaplannen als onderdeel van de Begroting 2015 gepresenteerd. Binnen het Deltaprogramma is gewerkt met negen deelprogramma’s (drie generieke en zes gebiedsgerichte deelprogramma’s), waarvan de onderstaande vooral betrekking hebben op zoetwatervoorziening.
• Zoetwatervoorziening: Vanwege klimaatverandering en de ontwikkeling in de vraag naar zoetwater is een lange termijn strategie ontwikkeld voor de beschikbaarheid van zoetwater.
• Rijnmond-Drechtsteden: Wegens de verwachting van een hogere zeespiegel en toenemende extreme rivierafvoeren zijn strategieën voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening op lange termijn ontwikkeld in synergie met een duurzame en vitale ruimtelijke ontwikkeling van het gebied, waarbij de verbinding is gelegd met de opgaven die op korte termijn spelen, zoals de derde toetsingsopgave.
• IJsselmeergebied: Vanwege klimaatverandering, en daarmee samenhangend vraagstukken van waterveiligheid en veranderende vraag naar zoetwater, is een integrale lange termijn strategie ontwikkeld voor het peilbeheer van het IJsselmeer en de overige meren (zoals Markermeer/IJmeer en Randmeren).
Omschrijving van de samenhang met het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van beheer en onderhoud verantwoord. Dit betreft het watermanagement, het regulier beheer en onderhoud en vervanging en renovatie. Daarmee wordt een duurzaam watersysteem op orde gehouden, zodat aan de wettelijke normen kan worden voldaan.
Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikelen 11 Waterkwantiteit en 12 Waterkwaliteit van het Jaarverslag van Hoofdstuk XII. De doelstelling van dit artikel is het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, zodat Nederland droge voeten heeft.
3 Beheer, onderhoud en vervanging |
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
|||
---|---|---|---|---|---|---|
2012 |
2013 |
2014 |
2014 |
2014 |
||
Verplichtingen |
189.429 |
190.093 |
232.622 |
– 42.529 |
1 |
|
Uitgaven |
|
190.180 |
174.535 |
176.257 |
– 1.722 |
|
3.01 Watermanagement |
12.484 |
11.530 |
11.142 |
388 |
||
3.01.01 Watermanagement |
12.484 |
11.530 |
11.142 |
388 |
||
3.02 Beheer en Onderhoud |
177.696 |
163.005 |
165.115 |
– 2.110 |
||
3.02.01 Waterveiligheid |
148.829 |
133.896 |
132.295 |
1.601 |
||
3.02.02 Zoetwatervoorziening |
23.776 |
24.694 |
19.027 |
5.667 |
2 |
|
3.02.03 Vervanging |
5.091 |
4.415 |
13.793 |
– 9.378 |
3 |
|
3.09 Ontvangsten |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
|
3.09.01 Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting
Ad 1) Ten opzichte van de begroting is een lagere verplichtingenstand gerealiseerd. Dit komt doordat verplichtingenbudget naar latere jaren is doorgeschoven als gevolg van met name minder vastgelegde verplichtingen bij het project Stuwen in de Lek (€ 48 miljoen). Bij de herijkte scope van de projecten Stuwen in de Lek past het verschuiven van de geplande gunning van het hoofdcontract van het derde kwartaal van 2014 naar uiterlijk het eerste kwartaal van 2016. In 2013 en 2014 is geïnvesteerd in de kwaliteit van het aanbestedingsdossier met een latere gunning als gevolg.
Ad 2) De ophoging is het gevolg van een overboeking vanuit de begroting Hoofdstuk XII naar het Deltafonds ten behoeve van de bekostiging van de verbetering van de Cyber Security voor de missiekritieke systemen (MKS) en Industriële Automatisering. Dit is een aangescherpte rijksbrede werkwijze om vitale objecten beter te beveiligen.
Ad 3) De lagere realisatie bij Vervanging komt door bijstelling van de planning van de Renovatie Stuwen Nederrijn/Lek. In 2014 is extra inzet gepleegd om latere risico’s rond bediening en besturing te kunnen beheersen. Hierdoor zijn de start van de realisatie en een deel van de uitgaven naar achteren geschoven.
Motivering
Met Watermanagement heeft IenM gestreefd naar:
• Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;
• Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoogwater als laagwater;
• Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.
Producten
Binnen het watermanagement zijn de volgende activiteiten uitgevoerd:
• Monitoring waterstanden, waterkwaliteit en informatievoorziening;
• Crisisbeheersing en -preventie;
• Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;
• Bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere in waterakkoorden);
• Regulering waterverdeling (operationele modellen actualiseren en toepassen, bediening (stormvloed)keringen, stuwen, gemalen en spuien).
De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de rijkswateren zijn:
• Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;
• Het kunnen beschikken over voldoende water in de rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties.
Daarnaast is zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne en externe informatie over het watersysteem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven, zwemwaterkwaliteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming.
Meetbare gegevens
Areaaleenheid |
Begroot 31/12/2014 |
Realisatie 31/12/2014 |
|
---|---|---|---|
Watermanagement |
km2 water |
90.192 |
90.310 |
Bron: Rijkswaterstaat, 2014
Toelichting
Per saldo is sprake van een kleine verhoging van de omvang van het areaal ten opzichte van de begroting 2014. Er is enige toename van areaaloppervlakte water door de Ruimte voor de Rivier projecten waarin uiterwaarden worden uitgegraven om zo meer waterberging te realiseren (bijvoorbeeld uiterwaardvergraving Middelwaard). Verder is in 2014 bij Den Bosch het Maximakanaal opengesteld als aftakking van de Zuid-Willemsvaart.
Daarnaast zijn de afspraken met betrekking tot areaaloverdracht in het kader van het Bestuursakkoord Water verwerkt.
Indicatoren |
Streefwaarde 2014 |
Realisatie 2014 |
|
---|---|---|---|
Watermanagement |
De spuiende kunstwerken en stuwen kunnen te allen tijde worden geopend |
100% |
98% |
RWS verstrekt informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen. |
95% |
99% |
|
Beschikbaarheid streefpeilen voor Noordzeekanaal/Amsterdam-Rijnkanaal, IJsselmeer en Haringvliet |
90% |
100% |
Bron: Rijkswaterstaat, 2014
Toelichting
De indicatoren voor de uitvoering van de RWS-taken op het gebied van watermanagement zijn geënt op het leveren van snelle en betrouwbare informatie en op het handhaven van de afgesproken peilen.
• De eerste indicator heeft betrekking op altijd werkende spuiende kunstwerken, stuwen en gemalen die een voorwaarde zijn om de water af- en aanvoer goed te kunnen reguleren en een adequaat peilbeheer uit te voeren. De realisatie is iets lager dan de streefwaarde doordat de pompen in het gemaal bij Eefde vanwege einde levensduur niet meer functioneerden. Door inzet van noodpompen is dit probleem beheerst. In 2015 worden de pompen geheel gereviseerd. Verder waren er problemen met kleppen bij Katse Heule; na vervanging van twee motoren is dit in september 2014 opgelost.
• De tweede indicator geeft aan of de informatie, die nodig is voor een adequaat watermanagement bij hoogwater, laagwater (droogte) en normale omstandigheden, voldoende snel en goed wordt geleverd. De informatievoorziening was in 2014 goed op orde. Daarbij hebben zich dit jaar weinig bijzondere omstandigheden (storm, ijsvorming) voorgedaan.
• De derde indicator «beschikbaarheid streefpeilen» geeft aan of de streefpeilen van drie belangrijke watersystemen (het IJsselmeer, Amsterdam-Rijnkanaal/ Noordzeekanaal en het Haringvliet) op het afgesproken niveau worden gehouden, wat het beleidsdoel is. Stuwen en spuien/gemalen zijn nodig om dit peil te sturen. De streefpeilen zijn binnen de afgesproken bandbreedte gerealiseerd.
Motivering
Het beheer en onderhoud omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening. Het is gericht op het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening wordt vervuld.
Uit de gerealiseerde waarden van de verschillende indicatoren blijkt dat in 2014 de conditie van het hoofdwatersysteem van voldoende kwaliteit was om de primaire functie te vervullen
Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:
1. Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2012 en handhaving kustfundament);
2. Beheer en onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet);
3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden.
RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de stormvloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn (nota Kustlijnzorg 1990 en Nationaal Waterplan). De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats (economie). Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het weergegeven areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.
Ad 1. Kustlijnhandhaving
Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu verlies aan zand dat jaarlijks moet worden gecompenseerd. Vanaf 2001 wordt ook zand gesuppleerd om de zandverliezen op dieper water (kustfundament) te compenseren. Daarmee wordt de zandhoeveelheid in het kustfundament op peil gehouden en wordt het effect van de zeespiegelstijging (deels) tenietgedaan. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang, om structurele kusterosie te bestrijden.
Ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen
• Rijkswaterkeringen
RWS beheert en onderhoudt 201 kilometer primaire waterkeringen. Dit is een hoger aantal kilometers dan aangegeven in de begroting 2014, omdat de totale omvang van de overdrachten in het kader van Bestuursakkoord Water 8 km lager ligt dan oorspronkelijk was begroot.
Het vast onderhoud aan de keringen bestaat onder andere uit het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Daarbij worden de waterkeringen periodiek geïnspecteerd en tekortkomingen zo nodig verholpen.
Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen afgerond. Keringen die bij deze inspectie zijn afgekeurd worden meegenomen in het kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt RWS ook 596 kilometer niet-primaire waterkeringen (dijken en duinen) meestal aangeduid als regionale keringen. Deze regionale keringen hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater.
• Stormvloedkeringen
Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloedkeringen zijn ook primaire waterkeringen (welke vallen onder de Waterwet). Het Rijk heeft vijf stormvloedkeringen in beheer: de Oosterscheldekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandse IJsselkering en de Ramspolkering. In het kader van het Bestuursakkoord Water is in 2014 de Ramspolkering van het Waterschap Groot-Salland aan RWS overgedragen.
Het onderhoud aan de keringen betreft voornamelijk het conserveren van de schuiven en de overige constructiedelen, het onderhoud aan werktuigbouwkundige en elektronische onderdelen en het onderhoud aan het besturingssysteem. Naast deze onderhoudsactiviteiten vindt de bediening van deze objecten plaats en worden periodiek inspecties en proefsluitingen uitgevoerd.
Ad 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden
Het Rijk beheert 3.816 hectare aan uiterwaarden. Het beheer en onderhoud is gericht op het op orde houden van de vegetatie in de uiterwaarden teneinde hoogwater effectief te kunnen afvoeren. Dit betreft een reguliere Beheer en Onderhoud taak die losstaat van de inhaalslag Stroomlijn die verantwoord wordt onder onderdeel 3.02.03 Vervanging. In 2014 zijn de zogenoemde vegetatieleggers gereed gekomen, welke normerend zijn voor het onderhoud van de vegetatie in de uiterwaarden om onnodige stuwing door vegetatie te voorkomen.
Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. Dit betreft onder meer het beheer en onderhoud voor:
• Waterverdeling en peilbeheer;
• Stuwende en spuiende kunstwerken;
• Natuurvriendelijke oevers, implementatie Kader Richtlijn Water (KRW), implementatie Waterwet en Natura 2000.
Onder zoetwatervoorziening valt ook de uitwerking van respectievelijk Waterbeheer 21e Eeuw (WB21) en de implementatie van de KRW, alsmede de maatregelen in het kader van Natura 2000. Zowel de KRW als Natura 2000 streven naar het beschermen van gezonde watersystemen die een duurzaam gebruik mogelijk maken. Voor de KRW zijn stroomgebiedbeheerplannen in uitvoering, die bepalen welke maatregelen op het terrein van beheer en onderhoud genomen worden om aan de KRW te blijven voldoen.
Meetbare gegevens
Areaal |
Eenheid |
Begrote omvang 2014 |
Omvang gerealiseerd 2014 |
Budget 2014 x € 1 mln. |
Gerealiseerd begrotingsbedrag 2014 x € 1 mln. |
|
---|---|---|---|---|---|---|
Kustlijn |
km |
293 |
293 |
66,4 |
58,1 |
|
Stormvloedkeringen |
aantal |
5 |
5 |
40,1 |
53,0 |
|
Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.: |
25,8 |
22,8 |
||||
– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen |
km |
193 |
201 |
1 |
||
– Niet primaire waterkeringen/duinen |
km |
435 |
596 |
2 |
||
– uiterwaarden in beheer Rijk |
ha |
5.387 |
3.816 |
3 |
||
Totaal |
132,3 |
133,9 |
Bron: Rijkswaterstaat, 2014
Toelichting
Ad 1) In de begroting 2014 is het aantal kilometers voor dammen, dijken, duinen en uiterwaarden weergegeven zoals bepaald bij het opstellen van de leggergegevens. Met daarbij een correctie voor de overdrachten die plaatsgevonden in het kader van het Bestuursakkoord Water. Deze overdrachten zijn bij elkaar echter 8 km lager dan eerder begroot voor 2014. Dit komt doordat bij de uiteindelijke overdracht de begrenzing van de over te dragen lengte minder ruim gedefinieerd is dan bij de begroting 2014 is gedaan.
Ad 2) Het areaal van niet-primaire keringen is met 161 km toegenomen. Dit is het gevolg van het opnieuw vaststellen van de begrenzing van de keringen door de Minister van IenM na afstemming met de provincies.
Ad 3) Het aantal hectare uiterwaarden is afgenomen ten opzichte van de begroting 2014 als gevolg van een aangescherpte definitie tot hoe ver het beheer door RWS gaat in 2013 (dit is het grootste deel van de afname). Het resterende (kleinere) deel van de afname in 2014 is onder andere veroorzaakt door de oplevering van enkele Ruimte voor de Rivier projecten (dit betreft uiterwaardvergravingen, waarbij uiterwaard door water is vervangen).
Indicator |
Eenheid |
Streefwaarde 2014 |
Realisatie 2014 |
|
---|---|---|---|---|
BenO Waterveiligheid |
De basiskustlijn is voldoende op zijn plaats gebleven (minstens 90% van de meetlocaties ligt zeewaarts van de afgesproken kustlijn). |
% |
90% |
92% |
De 5 stormvloedkeringen zijn steeds beschikbaar om hoogwater te keren en voldoen aan de veiligheidsnormen uit de Waterwet. Indicator is het percentage van de stormvloedkeringen dat voldoet aan de afgesproken faalkanseis. |
% |
100% |
40% |
Bron: Rijkswaterstaat
Toelichting
De eerste indicator geeft aan of de basiskustlijn niet verder landinwaarts is verschoven dan in 1990 is afgesproken (en in 2001 is herijkt). Kleine verschuivingen zijn normaal en toegestaan, en worden door middel van het kustsuppletieprogramma gecorrigeerd. De mogelijke kleine verschuivingen komen tot uitdrukking in de streefwaarde dat 90 procent van de basiskustlijn op zijn plaats blijft.
De tweede indicator is gericht op dat de stormvloedkeringen in het stormseizoen voldoen aan de afgesproken faalkanseisen. Voor drie van de vijf stormvloedkeringen (de Oosterscheldekering, Maeslantkering en de Ramspolkering) kan niet kwantitatief worden aangetoond dat ze aan de faalkanseis voldoen. Beheersmaatregelen zijn genomen zodat deze keringen wel aan de wettelijke normen voldoen. De berekeningsmethode van een faalkans is complex en vooral een technische exercitie. De genomen beheersmaatregelen kunnen niet worden meegenomen in de faalkansberekening waardoor de actuele faalkansen van deze drie keringen niet kwantitatief kunnen worden gemaakt.
Faalkans van de vijf stormvloedkeringen in beheer bij Rijkswaterstaat
stormvloedkeringen: |
faalkans /overschrijdingskans |
Streefwaarde 2014 |
Realisatie 2014 |
---|---|---|---|
Maeslantkering |
faalkans bij sluiten |
1:100 |
Niet kwantitatief aantoonbaar |
Hartelkering |
faalkans bij sluiten |
1:19 |
1:19 |
Hollandse IJsselkering |
faalkans bij sluiten |
1:47 |
1:76 |
Oosterscheldekering |
overschrijdingskans in jaar |
1:4000 |
Niet kwantitatief aantoonbaar |
Ramspolkering |
faalkans bij sluiten |
1:286 |
Niet kwantitatief aantoonbaar |
Toelichting
In de huidige Waterwet kennen alleen de dijken een expliciete wettelijke norm. De stormvloedkeringen hebben geen aparte wettelijke norm. Deze keringen worden wettelijk getoetst in samenhang met de achterliggende dijken. Daarom zijn voor de stormvloedkeringen faalkanseisen afgeleid in relatie met de sterkte van de achterliggende dijken. Een hogere faalkans leidt namelijk tot waterstandstoename op het achterliggende water. Het niet voldoen aan, of het niet kwantitatief kunnen aantonen van de afgesproken faalkanseis betekent niet automatisch dat de betreffende stormvloedkering niet aan de wettelijke norm voldoet. Dit is afhankelijk van de consequenties voor de achterliggende dijken van de afwijkende faalkans. Bij kleine afwijkingen zijn deze consequenties beperkt. Tevens laat de Waterwet ruimte aan de beheerder om in aanvulling op toetsvoorschriften en/of gehanteerde berekeningsmethodieken te beoordelen of primaire keringen aan de wettelijke norm voldoen. Hierbij kunnen ook beheersmaatregelen worden betrokken.
De Maeslantkering, Hartelkering, Hollandse IJsselkering en Ramspolkering kennen afspraken over faalkanseisen (de kans dat de kering bij een sluitvraag niet gesloten kan worden). De kansen worden uitgedrukt in aantal sluitvragen: bij honderd sluitvragen mag de Maeslantkering één keer falen. Bij de Maeslantkering is in 2014 duidelijk geworden dat de betrouwbaarheid van de besturingssoftware, die in 2013 is vervangen, niet kwantitatief kan worden aangetoond. Dit leidt er toe dat de actuele faalkans ook niet kwantitatief kan worden vastgesteld. In verband met eventuele storingen van het besturingssysteem zijn extra beheermaatregelen genomen om bij falen in te kunnen grijpen. Tevens is het onderhoud op voldoende niveau. Het oordeel van RWS is dan ook dat de Maeslantkering voldoet aan de wettelijke normen.
De Hollandse IJsselkering voldoet ruimschoots aan de afgesproken faalkanseis. In het kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma zal de faalkans verder worden verbeterd naar 1:100.
Voor de Oosterscheldekering wordt in beginsel het wettelijk beschermingsniveau van 1:4000 voor de achtergelegen dijken als faalkanseis gehanteerd (in dit geval de overschrijdingskans; dit is de kans dat bij falen van de Oosterscheldekering de toetspeilen in het Oosterschelde bekken worden overschreden). De kans wordt uitgedrukt in jaren (1:4000 per jaar). Voordat een faalkansrapportage kan worden opgesteld moet aan een aantal randvoorwaarden worden voldaan. Een randvoorwaarde is dat alle cruciale functies bezet zijn en de betrokkenen beschikbaar. In de afgelopen periode is met betrekking tot de Oosterscheldekering een inhaalslag gemaakt op het invullen van alle functies in lijn met de toezegging van de Minister om de formatie in de regio te versterken om het beheer te verbeteren. De formatie is nu op orde, maar leidt niet automatisch tot het kwantitatief kunnen aantonen dat aan de afgesproken faalkanseis wordt voldaan. Dit omdat de opleiding en deskundigheidsbevordering van het personeel nog niet is afgerond. Daarom zijn beheersmaatregelen getroffen; extra deskundig personeel is beschikbaar als de kering moet sluiten. Het oordeel van RWS is dan ook dat de Oosterscheldekering voldoet aan de wettelijke normen. De verwachting is dat het effect van opleiding en beheersmaatregelen voor de Oosterscheldekering in het voorjaar van 2015 kwantitatief tot uitdrukking komt en de faalkansberekening kan worden uitgevoerd.
De Ramspolkering is in 2014 overgedragen van het Waterschap Groot-Salland naar RWS. In de begroting 2014 is destijds een faalkanseis van 1:286 per jaar als streefwaarde opgenomen. Dit is de waarde die het Waterschap formeel hanteerde. De complexere en robuustere berekeningssystematiek van Rijkswaterstaat voor de faalkans is nog niet geïmplementeerd. Daarom kan op dit moment nog geen kwantitatieve faalkans worden bepaald. Rijkswaterstaat hanteert momenteel dezelfde beheer en onderhoudssystematiek als het waterschap. De feitelijke veiligheid is dus minimaal hetzelfde als toen de kering bij het waterschap in beheer was. Daarom oordeelt Rijkswaterstaat dat de kering aan de wettelijke normen voldoet.
Jaarlijkse hoeveelheden zandsuppleties en percentages raaien waarin de Basiskustlijn (BKL) is overschreden.
Toelichting
Het aantal raaien waarin de BKL overschreden wordt, mag maximaal vijftien procent zijn; het streven is om het aantal BKL-overschrijdingen rond de tien procent te houden. Jaarlijks voert RWS kustlijnmetingen uit langs 1.465 denkbeeldige lijnen loodrecht op de kust op min of meer even grote afstand van elkaar. Deze lijnen worden raaien genoemd. In 2014 was de overschrijding van de basiskustlijn (8%) ruimschoots onder de afgesproken norm (10%).
Suppleren voor kustlijnzorg
Om de BKL en het kustfundament te kunnen handhaven wordt jaarlijks gemiddeld 12 miljoen m3 zand gesuppleerd. Om een zo gunstig mogelijke prijs voor de suppleties te bedingen, is een nieuwe marktstrategie met contracten voor een periode van vier jaar gekozen met meer ruimte voor de aannemer om de suppleties in de tijd te spreiden. In 2014 is 3,98 miljoen m3 zand gesuppleerd. Vanwege de gekozen marktstrategie kent het meerjaren suppletieprogramma 2012–2015 een uitvoeringsperiode van 2011–2016. De prognose is dat de afgesproken suppleties met een omvang van 48 miljoen m3 zand in de periode 2012–2015 (met uitloop naar 2016 vanwege een tweejarige uitvoeringstermijn) volledig zullen worden uitgevoerd.
Realisatie en prognose kustsuppleties.
Realisatie in mln. m3 |
Realisatie in mln. m3 |
Prognose in mln. m3 |
|
---|---|---|---|
Jaar |
2013 |
2014 |
2012–2015 |
Handhaven basiskustlijn en kustfundament |
10,6 |
3,98 |
48,0 |
Bron: Rijkswaterstaat, 2014
Toelichting
Het suppletievolume van het meerjarenprogramma 2012–2015 omvat 48 miljoen m3 en wordt overeenkomstig de contracten uitgevoerd.; in 2014 is een kleine hoeveelheid van 4 miljoen m3gerealiseerd welke door hogere hoeveelheden in 2015 en 2016 wordt gecompenseerd. Uitloop van suppleties in 2015 en 2016 is vanwege de meerjarige contracten toegestaan.
Eenheid |
Omvang begroot 2014 |
Omvang gerealiseerd 2014 |
Totaal budget 2014 |
Gerealiseerd budget 2014 |
||
---|---|---|---|---|---|---|
binnenwateren |
km2 |
3.032 |
3.047 |
1 |
||
kunstwerken (spui-, uitwateringskolken, stuwen en gemalen) |
stuks |
120 |
119 |
2 |
||
Budget |
mln. euro |
19 |
25 |
3 |
Bron: Rijkswaterstaat, 2014
Toelichting
Ad 1) Het areaal binnenwateren omvat alle door RWS beheerde wateren (onder meer rivieren, kanalen en IJsselmeer) maar is exclusief Noordzee, water in Caribisch Nederland, Waddenzee en Westerschelde. Door het realiseren van meer waterberging door Ruimte voor de Rivierprojecten ontstaat meer oppervlakte binnenwateren. Ook is sprake van een toename door de openstelling van het Maximakanaal in 2014.
Ad 2) De spui-, uitwateringskolken, stuwen en gemalen zijn middelen om het streefpeil en de waterverdeling in Nederland te kunnen realiseren. De beschikbaarheid van streefpeilen is een indicator bij watermanagement. Het onderhoud aan de spui-, uitwateringskolken, stuwen en gemalen draagt hier aan bij. Het verschil tussen de realisatie (119) en begroting (120) wordt verklaard doordat de balgstuw Ramspol aanvankelijk als stuw was meegerekend in plaats van als stormvloedkering.
Ad 3) De hogere realisatie van het begrotingsbedrag voor kunstwerken dan de begrote omvang komt deels door uitgaven voor «Beveiligd Werken» (aangescherpte rijksbrede werkwijze om vitale objecten beter te beveiligen) en deels door hogere uitgaven om gebreken bij stuwen sneller aan te pakken.
Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.
Onder de categorie Vervanging vallen uitgaven ten behoeve van werkzaamheden die betrekking hebben op renovatie- en vervangingsinvesteringen. Door de veroudering van de infrastructuur en het veel intensievere gebruik dan bij het ontwerp is voorzien, zal er geïnvesteerd moeten worden in de vervanging dan wel renovatie hiervan.
Het budget dat op dit artikelonderdeel is opgenomen, is bestemd voor de werkzaamheden ten behoeve van de stuwen Nederrijn en Lek, het programma Stroomlijn en vegetatiebeheer uiterwaarden. Begroeiing langs de rivier heeft op sommige plekken een negatief effect op de maatregelen die worden genomen voor de waterveiligheid. Het programma Stroomlijn is een inhaalslag van het vegetatiebeheer in de uiterwaarden en brengt voor het gehele Nederlandse rivierengebied in kaart waar de vegetatie moet worden aangepast en zorgt ervoor dat de vegetatie in de uiterwaarden waar nodig en mogelijk verwijderd wordt. Uitvoering van het programma gebeurt in samenwerking met de eigenaren van de gebieden en in afstemming met de lopende waterveiligheidsprogramma’s.
Water |
Project |
Gereed Begroting 2014 |
Gereed Jaarverslag 2014 |
---|---|---|---|
Nederrijn/Lek |
Renovatie stuwensemble in Nederrijn en Lek 1) |
2019 |
2021 |
Diversen |
Programma Stroomlijn 2) |
2016 |
2016 |
Toelichting
Ad 1) De aanbesteding van de Renovatie Stuwen Nederrijn/Lek is najaar 2014 gestart. In de voorbereiding is de voorziene oplevering met anderhalf jaar vertraagd. Ten opzichte van de eerdere planning is een extra laagwaterseizoen nodig om de stuwen in volgorde te kunnen renoveren, zoals bij de ontwerpbegroting 2015 gemeld. In 2014 is extra inzet gepleegd om latere risico’s rond bediening en besturing te kunnen beheersen. Hierdoor is de planning ten opzichte van de planning in de ontwerpbegroting 2015 nog een jaar naar achteren geschoven.
Ad 2) Het programma Stroomlijn omvat het verwijderen van 1.002 hectare ruwe vegetatie en is verdeeld in drie fasen:
• Fase 1 en 2 (230 hectare) hebben betrekking op terreinen van Natuur Beherende Organisaties, zoals Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en Landschappen. Deze fasen zijn in 2014 voor 95% afgerond.
• Fase 3 betreft met name de resterende inhaalslag op de terreinen van particulieren en bedrijven, en is verdeeld in twee tranches. De eerste tranche is in maart 2014 gegund aan de markt en de tweede tranche in november 2014. De ontwerpen voor de eerste 24 uiterwaarden zijn eind 2014 goedgekeurd. Voor deze ontwerpen zijn de vergunningen aangevraagd en is het streven om in het najaar 2015 met de uitvoering te starten.
Omschrijving van de samenhang met het beleid
De Waterwet voorziet in een zogenaamde experimenteerbepaling die het mogelijk maakt om uit het Deltafonds rechtmatig uitgaven te doen voor maatregelen en voorzieningen op andere beleidsterreinen zoals natuur, milieu of economische ontwikkeling. Voorwaarde is wel dat deze maatregelen samenhangen met maatregelen ten behoeve van waterveiligheid of zoetwatervoorziening en dat er sprake is van additionele financiering in de vorm van het toevoegen van extra middelen aan het fonds afkomstig van andere begrotingen van het Rijk of derden.
Als het voornemen bestaat om een investering te doen vanwege de waterveiligheid, en daarbij tevens maatregelen te treffen ter bescherming van de natuur dan moeten de kosten die gepaard gaan met de aspecten die geen betrekking hebben op waterveiligheid gedekt worden door bijdragen uit een of meer andere Hoofdstukken van de rijksbegroting of van eventuele derden. In dit voorbeeld ligt een bijdrage uit de begroting van het Ministerie van Economische Zaken voor de hand. Zodra concrete projectvoorstellen met bijdragen van andere partijen zijn om via het experimenteerartikel te realiseren, kan nadere uitwerking worden gegeven aan toepassing van dit experimenteer artikel, zoals verzocht in de motie Jacobi (Kamerstukken II, 2011/12, 27 625, nr. 261).
4 Experimenteren cf. art. III Deltawet |
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
|||
---|---|---|---|---|---|---|
2012 |
2013 |
2014 |
2014 |
2014 |
||
Verplichtingen |
|
0 |
30.000 |
0 |
30.000 |
|
Uitgaven |
0 |
30.000 |
0 |
30.000 |
||
4.01 Experimenteerprojecten |
0 |
30.000 |
0 |
30.000 |
||
4.01.01 Experimenteerprojecten |
0 |
30.000 |
0 |
30.000 |
1 |
|
4.09 Ontvangsten experimenteerartikel |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
|
4.09.01 Ontvangsten experimenteerartikel |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting
Ad 1) De middelen (€ 15 miljoen) die EZ bijdraagt aan het project eerste fase Marker Wadden zijn bij Najaarsnota 2013 overgeboekt naar dit artikel. Hierdoor was deze bijdrage nog niet opgenomen in de oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014. Deze bijdrage van EZ is tezamen met de bijdrage van IenM van € 15 miljoen vervolgens in 2014 in het Groenfonds gestort ten behoeve van het project Marker Wadden.
Motivering
Het experimenteerartikel staat ten dienste van een integrale uitvoering van het Deltaprogramma en biedt de mogelijkheid tot integrale bekostiging.
Omschrijving van de samenhang met het beleid
Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Deltacommissaris geraamd alsmede overige netwerk gebonden uitgaven van RWS en programma-uitgaven van de Deltacommissaris die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds zijn toe te wijzen.
5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven |
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
|||
---|---|---|---|---|---|---|
2012 |
2013 |
2014 |
2014 |
2014 |
||
Verplichtingen |
|
253.539 |
236.562 |
237.288 |
– 726 |
|
Uitgaven |
|
253.827 |
236.630 |
222.828 |
13.802 |
|
5.01 Apparaat |
198.792 |
185.007 |
185.269 |
– 262 |
||
5.01.01 Staf Deltacommissaris |
2.203 |
1.812 |
1.965 |
– 153 |
||
5.01.02 Apparaatskosten RWS |
196.589 |
183.195 |
183.304 |
– 109 |
||
5.02 Overige uitgaven |
55.035 |
51.623 |
52.019 |
– 396 |
||
5.02.01 Overige netwerkgebonden uitgaven |
52.934 |
50.034 |
50.058 |
– 24 |
||
5.02.02 Programma-uitgaven DC |
2.101 |
1.589 |
1.961 |
– 372 |
||
5.02.03 Overige uitgaven |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
5.03 Investeringsruimte |
0 |
0 |
– 14.460 |
14.460 |
||
5.03.01 Programmeerruimte |
0 |
0 |
– 14.460 |
14.460 |
1 |
|
5.03.02 Beleidsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
5.04 Saldo van de afgesloten rekeningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
05.04.01 Nadelig saldo Deltafonds |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
5.09 Netwerkgebonden kosten en overige ontvangsten |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
|
5.09.01 Overige ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
5.10 Saldo van de afgesloten rekeningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
5.10.01 Voordelig saldo Deltafonds |
0 |
2.070 |
0 |
2.070 |
2 |
Toelichting
Ad 1) Het opheffen van de minregel met betrekking tot 2014 op de investeringsruimte (ontstaan als gevolg van het niet volledig uitkeren van de prijsbijstelling) is mogelijk door een verschuiving met het jaar 2015 aan te brengen (ten laste van het voordelig saldo).
Ad 2) De begroting van het Deltafonds vertoont over het jaar 2013 een voordelig saldo van circa € 2 miljoen. Dit saldo wordt gevormd door de saldering van de in dat jaar gerealiseerde uitgaven en ontvangsten op het fonds. Het voordelig saldo (circa € 2 miljoen) is ten gunste van ontvangstenartikel 5.10 (Saldo van de afgesloten rekeningen) gebracht.
Motivering
In uitzondering op de systematiek van Verantwoord Begroten worden op deze begroting ook de apparaatskosten van de Deltacommissaris en RWS gepresenteerd.
Staf deltacommissaris
Producten
Overeenkomstig de Deltawet heeft de deltacommissaris een eigen bureau ter ondersteuning van zijn taken en een toereikend budget voor de hem toebedeelde taken. Op dit artikel worden personele en materiële kosten verantwoord, die nodig zijn om de ondersteunende taken van de Staf deltacommissaris te kunnen uitvoeren.
Apparaatskosten Rijkswaterstaat
Betreft de apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) voor de grote projecten Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, HWBP-2, HWBP, overige aanlegprojecten, verkenningen en planuitwerkingen, watermanagement, Beheer en Onderhoud en de uitvoering van landelijke taken.
Overige netwerkgebonden uitgaven
Producten
Onder overige kosten zijn de externe kosten verantwoord die niet direct toewijsbaar zijn aan de producten van het Deltafonds. Hiertoe behoren externe kosten voor basisinformatie, sectorspecifieke ICT, kennisontwikkeling & innovatie en landelijke taken op het gebied van aanleg.
Programma-uitgaven Deltaprogramma
Deze uitgaven worden gedaan ten behoeve van het Deltaprogramma en de hoofdtaken van de Deltacommissaris. Het speerpunt voor 2014 is gerealiseerd. Het Deltaprogramma 2015 (DP2015) met daarin de voorstellen voor de deltabeslissingen en voorkeursstrategieën is op Prinsjesdag 2014 aangeboden aan de Tweede Kamer. Conform de Deltawet is dat samen met de begroting van het Deltafonds gebeurd. Het rijksbeleid dat volgt uit deze voorstellen voor deltabeslissingen en voorkeursstrategieën is in 2014 door middel van een tussentijdse wijziging verankerd in het Nationaal Waterplan 2009–2015.
Motivering
Op dit artikel wordt de voor het Deltafonds beschikbare investeringsruimte tot en met 2028 verantwoord. Deze investeringsruimte is in 2011 gecreëerd voor het totale Infrastructuurfonds (zie Voorjaarsnota 2011, Bijlage 3, «Beoordelingskader Infrastructuurfonds 2021–2028»). Met de oprichting van het Deltafonds is een deel van deze ruimte verschoven naar het Deltafonds.
Producten
In 2014 zijn de prijsindexatie en de aanbestedingsmeevallers van diverse projecten verwerkt in de programmaruimte, waardoor de programmaruimte uitkomt op circa € 0,9 miljard. Daarnaast resteert een beleidsruimte van circa € 275 miljoen, waarover besluitvorming wordt overgelaten aan een volgend kabinet.
Omschrijving van de samenhang met het beleid
Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting van IenM komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in het jaarverslag Hoofdstuk XII. Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen van het jaarverslag Hoofdstuk XII.
6 Bijdragen t.l.v. begroting Hoofdstuk XII |
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
||
---|---|---|---|---|---|
2012 |
2013 |
2014 |
2014 |
2014 |
|
Ontvangsten |
|
973.745 |
1.075.289 |
1.088.973 |
– 13.684 |
6.09 Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII |
973.745 |
1.075.289 |
1.088.973 |
– 13.684 |
|
6.09.01 Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII |
973.745 |
1.075.289 |
1.088.973 |
– 13.684 |
Toelichting
In het kader van het decentralisatiebeleid is bij eerste suppletoire wet het budget van € 18 miljoen voor het Nota Ruimte project IJsselsprong vanuit het Deltafonds gedecentraliseerd naar het Provinciefonds (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninksrijksrelaties). Bij tweede suppletoire wet is de voeding van het Deltafonds met circa € 5 miljoen verhoogd (ten laste van Hoofdstuk XII) voor de bekostiging van de verbetering van de Cyber Security voor de missiekritieke systemen (MKS) en Industriële Automatisering.
Rechtmatigheid
Uit de controlebevindingen van de Auditdienst Rijk (ADR) is naar voren gekomen dat bij de financiële verantwoording van het Deltafonds over 2014 geen sprake is van overschrijding van de rapporteringstoleranties (1% voor onjuistheden en 3% voor onzekerheden).
Totstandkoming beleidsinformatie
De indicatoren en kengetallen in het Deltafonds zijn gericht op de productie (output). Evenals de beleidsdoelen staan de indicatoren en kengetallen behoren de bij de beleidsmatige doelen (outcome) op de departementale begroting van IenM, Hoofdstuk XII.
(1) |
(2) |
(3)=(2)-(1) |
||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. |
Omschrijving |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie 1 |
Verschil realisatie en |
||||||
oorspronkelijk vastgestelde begroting |
||||||||||
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
||
1 |
Investeren in waterveiligheid |
1.202.246 |
827.890 |
141.865 |
622.126 |
821.580 |
151.020 |
– 580.120 |
– 6.310 |
9.155 |
2 |
Investeren in zoetwatervoorziening |
3.143 |
3.863 |
0 |
3.870 |
4.626 |
1.049 |
727 |
763 |
1.049 |
3 |
Beheer, onderhoud en vervanging |
232.622 |
176.257 |
0 |
190.093 |
174.535 |
0 |
– 42.529 |
– 1.722 |
0 |
4 |
Experimenteren cf. art. III Deltawet |
0 |
0 |
0 |
30.000 |
30.000 |
0 |
30.000 |
30.000 |
0 |
52 |
Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven |
237.288 |
222.828 |
0 |
236.562 |
236.630 |
– 726 |
13.802 |
0 |
|
6 |
Bijdragen t.l.v. begroting Hoofdstuk XII |
0 |
0 |
1.088.973 |
0 |
0 |
1.075.289 |
0 |
0 |
– 13.684 |
|
Subtotaal |
1.675.299 |
1.230.838 |
1.230.838 |
1.082.651 |
1.267.371 |
1.227.358 |
– 592.648 |
36.533 |
– 3.480 |
5.10 |
Voordelig eindsaldo (cumulatief) vorig jaar |
2.070 |
2.070 |
|||||||
|
Subtotaal |
1.675.299 |
1.230.838 |
1.230.838 |
1.082.651 |
1.267.371 |
1.229.428 |
– 592.648 |
36.533 |
– 1.410 |
Nadelig eindsaldo (cumulatief) huidig jaar |
37 943 |
0 |
37 943 |
|||||||
|
Totaal |
1.675.299 |
1.230.838 |
1.230.838 |
1.082.651 |
1.267.371 |
1.267.371 |
– 592.648 |
36.533 |
36.533 |
Activa: |
2014 |
2013 |
Passiva: |
2014 |
2013 |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Begrotingsuitgaven |
€ |
1.267.370 |
€ |
1.064.383 |
Begrotingsontvangsten |
€ |
1.229.427 |
€ |
1.066.453 |
|
Extra-comptabele vorderingen |
– |
78 |
– |
4.525 |
Tegenrek. extra-comptabele vorderingen |
– |
78 |
– |
4.525 |
|
Voorschotten |
– |
620.935 |
– |
395.111 |
Tegenrekening voorschotten |
– |
620.935 |
– |
395.111 |
|
Tegenrek. openstaande verplichtingen |
– |
1.204.955 |
– |
1.389.674 |
Openstaande verplichtingen |
– |
1.204.955 |
– |
1.389.674 |
|
Sluitrekening IenM |
– |
2.070 |
Sluitrekening IenM |
– |
37.943 |
|||||
Totaal-activa |
€ |
3.093.338 |
€ |
2.855.763 |
|
Totaal-passiva |
€ |
3.093.338 |
€ |
2.855.763 |
Samenstelling
Als een Minister meer dan één begroting beheert, in dit geval Infrastructuur en Milieu (XII), het Infrastructuurfonds en het Deltafonds, wordt per begroting een saldibalans opgesteld. Daarom zijn er drie overzichten opgesteld. Hierbij is gebruik gemaakt van de in de begrotingsadministratie van het SAP vastgelegde gegevensstructuur, waarin voor iedere begroting afzonderlijk een hoofdstuknummer is opgenomen.
Voor de begroting van Hoofdstuk XII, het Infrastructuurfonds en het Deltafonds worden geen gescheiden administraties gevoerd waardoor posten die niet zonder meer toewijsbaar zijn aan een bepaalde begroting, zijn opgenomen in de saldibalans van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII).
Daarmee is de saldibalans volgens het gestelde in de RDB samengesteld.
Uitzonderingen daarop zijn de leningen u/g en de openstaande garantieverplichtingen. Hoewel deze een onderdeel vormen van de extra-comptabele vorderingen respectievelijk de openstaande verplichtingen zijn deze omwille van de inzichtelijkheid afzonderlijk gepresenteerd.
Grondslag
De begrotingsuitgaven van het Deltafonds sluiten aan op de Rekening. Ze zijn artikelsgewijs verdeeld in kolom 2 (realisatie) van de Rekening van het ministerie welke Rekening als verantwoordingsstaat bij de financiële verantwoording behoort.
De cijfers
Tabel 1 geeft een nadere detaillering in aantallen en openstaande bedragen per 31 december 2014 verdeeld naar ouderdom. Daarnaast is een meerjarig perspectief gegeven door de jaren 2012 en 2013 te vermelden.
Openstaand |
2014 |
2013 |
2012 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|
aantal |
bedrag |
aantal |
bedrag |
aantal |
bedrag |
|
posten < 1 jaar |
2 |
66 |
10 |
4.525 |
0 |
0 |
posten > 1 jaar |
1 |
12 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal |
3 |
78 |
10 |
4.525 |
0 |
0 |
Toelichting
De extra-comptabele vorderingen zijn grotendeels direct opeisbaar. Daar waar sprake is van dubieuze vorderingen of op termijn opeisbare vorderingen, is dat expliciet vermeld.
Grondslag
De voorschotten betreffen betalingen waarvan nog niet is vastgesteld dat aan alle relevante voorwaarden is voldaan en gaat met name om subsidies en bijdragen.
De cijfers
Tabel 2 geeft een nadere detaillering in aantallen en openstaande bedragen per 31 december 2014 verdeeld naar ouderdom. Daarnaast is een meerjarig perspectief gegeven door de jaren 2013 en 2012 te vermelden.
Openstaand |
2014 |
2013 |
2012 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|
aantal |
bedrag |
aantal |
bedrag |
aantal |
bedrag |
|
posten < 1 jaar |
65 |
513.593 |
35 |
285.879 |
0 |
0 |
posten > 1 jaar |
20 |
107.342 |
30 |
109.232 |
0 |
0 |
Totaal |
85 |
620.935 |
65 |
395.111 |
0 |
0 |
Tabel 3 verstrekt informatie over de in 2014 afgerekende voorschotten.
Stand per 1 januari 2014 |
395.111 |
In 2014 vastgelegde voorschotten |
676.451 |
1.071.562 |
|
In 2014 afgerekende voorschotten |
– 450.627 |
Openstaand per 31 december 2014 |
620.935 |
Artikel 1 Investeren in waterveiligheid
Toelichting
Vanuit het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) zijn subsidies verstrekt, ruim € 357 miljoen, om de vereiste verbeteringsmaatregelen uit te voeren om aan de wettelijke norm voor de veiligheid van de primaire waterkeringen te voldoen.
Zo ontvingen onder andere het Hoogheemraadschap (HHR) Hollands Noorderkwartier circa € 166 miljoen, het waterschap Hollandse Delta circa ruim € 48 miljoen, het HHR van Rijnland circa € 41 miljoen, het waterschap Vallei en Veluwe circa € 30 miljoen, het HHR van Schieland en de Krimpenerwaard circa € 20 miljoen, het HHR van Delfland circa € 18 miljoen, het waterschap Zeeuws Vlaanderen circa € 15 miljoen en Wetterskip Frysland circa € 13 miljoen. Afwikkeling van de voorschotten worden in 2015/2021 verwacht.
In het kader van het programma Ruimte voor de Rivier zijn voorschotten verstrekt van circa € 200 miljoen. Zo is aan de gemeente Nijmegen voor dijkverleggingen voor het project Lent circa € 106 miljoen verstrekt, aan het waterschap Vallei en Veluwe ruim € 45 miljoen (projecten Veessen-Wapenveld en Cortenoever-Voorsterklei), aan het waterschap Groot Salland circa 18 miljoen (o.a. project Conditionering Deventer), aan het waterschap Rivierenland ruim € 14 miljoen (project dijkverbetering Hagestein-Opheusden) en aan het waterschap Brabantse Delta circa € 9 miljoen (rivierverruiming Overdiepse polder). Afwikkeling wordt in de jaren 2015/2016 verwacht.
Ook noemenswaardig zijn de verstrekte voorschotten aan Deltares van circa € 23 miljoen voor het project Deltafaciliteit om de nieuwe kennisvragen te kunnen beantwoorden op het gebied van veiligheid tegen overstroming, waterbeheer en het blijvend duurzaam kunnen bewonen van onze Nederlandse delta waarvan de afwikkeling in 2015 wordt verwacht
Grondslag
Voor de extra-comptabele rekening Openstaande verplichtingen aan de de passiva-zijde wordt uit het oogpunt van het evenwichtsverband een tegenrekening gebruikt. Deze tegenrekening hoeft geen nadere toelichting.
Grondslag
De begrotingsontvangsten van het Deltafonds sluiten aan op de Rekening. Deze zijn artikelsgewijs verdeeld in kolom 2 (realisatie) van de Rekening van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII), welke Rekening als verantwoordingsstaat bij de financiële verantwoording behoort.
Grondslag
Het saldo openstaande verplichtingen per 31 december 2014 is opgebouwd uit de in het dienstjaar 2014 aangegane verplichtingen en de in voorgaande jaren aangegane en nu nog lopende verplichtingen, welke niet tot een kaseffect in het dienstjaar 2014 hebben geleid.
De cijfers
Tabel 8 geeft de samenstelling van de openstaande betalingsverplichtingen weer.
Stand per 1 januari 2014 |
1.389.674 |
Aangegaan in 2014 |
1.082.650 |
2.472.324 |
|
Tot betaling gekomen in 2014 |
– 1.267.369 |
Openstaand per 31 december 2014 |
1.204.955 |
In de Rijksbegrotingsvoorschriften wordt ingegaan op de zogenoemde «Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen» (NUBBBV), bijvoorbeeld in geval van door het Rijk gesloten bestuursovereenkomsten of – convenanten met decentrale overheden. Dergelijke bestuurlijke verplichtingen kunnen niet altijd als juridische verplichtingen worden aangemerkt en maken daardoor geen deel uit van de openstaande verplichtingen, zoals opgenomen in de saldibalans.
Dit is ook bij IenM het geval. Met name in het kader van infrastructurele werken op het terrein van regionale en lokale infrastructuur, maar ook op het terrein van het waterbeheer, het hoofdwegen- en spoorwegennet worden bestuurlijke afspraken gemaakt. Deze afspraken staan in het MIRT Projectenboek, welke jaarlijks als bijlage bij de begroting Infrastructuurfonds wordt uitgebracht.
In het kader van de NUBBBV zijn de bestuurlijke afspraken geïnventariseerd voor zover al niet deel uitmakend van de juridische verplichtingen, zoals opgenomen in de financiële administratie. Deze bestuurlijke afspraken zijn zeer divers in aard en omvang. Soms zijn bestuurlijke afspraken enkel samenwerkingsafspraken, soms in meer of mindere mate concrete afspraken over te realiseren projecten of beleidsdoelstellingen, waarvoor het financieel belang nog niet is gekwantificeerd, ofwel sprake is van een raming, dan wel een maximum of van een zeker bedrag. Gezien de bestuurlijke toezeggingen in financiële termen in hardheid verschillen zijn deze niet optelbaar. Hierdoor is geen totaalbedrag aan bestuurlijke toezeggingen te geven. Indien sprake is van een zekere hardheid – en bovendien juridisch gebonden – worden deze toezeggingen als aangegane verplichting in de financiële administratie opgenomen.
Grondslag
Voor extra-comptabele rekeningen aan de activa-zijde worden uit het oogpunt van het evenwichtsverband verscheidene tegenrekeningen gebruikt, zoals de tegenrekeningen extra-comptabele vorderingen en voorschotten. Deze tegenrekeningen hoeven geen nadere toelichting.
Grondslag
Deze rekening dient als sluitrekening met de saldibalans, behorend tot de begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (Hoofdstuk XII), omdat géén gescheiden administratie wordt gevoerd voor deze begroting.
AMvB |
Algemene Maatregel van Bestuur |
---|---|
BenO |
Beheer en Onderhoud |
BKL |
Basiskustlijn |
DBFM |
Design, Build, Finance and Maintain |
DP |
Deltaprogramma |
DF |
Deltafonds |
DLG |
Dienst Landelijk Gebied |
ESA |
Extra spuicapaciteit Afsluitdijk |
EZ |
Ministerie van Economische Zaken |
GIV |
Geïntegreerde contractvormen |
HWBP |
Hoogwaterbeschermingsprogramma |
IenM |
Ministerie van Infrastructuur en Milieu |
IF |
Infrastructuurfonds |
KRW MER |
Kaderrichtlijn Water Milieu Effect Rapportage |
MHW |
Maatgevend Hoogwater |
MIA |
Maatschappelijke Innovatie Agenda |
MIRT |
Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport |
NURG |
Nadere Uitwerking Rivierengebied |
PKB |
Planologische Kernbeslissing |
PPS |
Publiek-private samenwerking |
RRAAM |
Rijk- en Regioprogramma Amsterdam-Almere-Markermeer |
RWS |
Rijkswaterstaat |
SBIR |
Small Business Innovation Research |
SBW |
Sterktebelastingen Waterkeringen |
SIW SLA |
Subsidieregeling Innovatieketen Water Service Level Agreement |
TBES |
Toekomstbestendig Ecologisch Systeem |
TTC |
Tidal Test Centre |
VGR |
Voortgangsrapportage |
VenR VKA |
Vervanging en Renovatie Voorkeursalternatief |
VNK-2 |
Project Veiligheid Nederland in Kaart-2 |
VNSC VOV |
Vlaams Nederlands Schelde Commissie Vaste Oeververbinding |
WB21 |
Waterbeheer 21e eeuw |
Wtw |
Waterwet |
WTI |
Wettelijke toetsinstrumenten |
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34200-J-1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.