34 146 Wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het aanbrengen van enkele inhoudelijke wijzigingen van diverse aard

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om diverse wetten op het terrein van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te wijzigen teneinde enkele inhoudelijke wijzigingen aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS

De Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 8 wordt het tweede tiende lid vernummerd tot het elfde lid.

B

Na artikel 148 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 148a. Beleggen en belenen

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over het door het bevoegd gezag uitzetten van gelden, het aangaan van geldleningen en het aangaan van verbintenissen voor financiële producten.

C

In artikel 171, vierde lid, wordt «controleprotocol» gewijzigd in: accountantsprotocol.

ARTIKEL II. WIJZIGING WET OP DE EXPERTISECENTRA

De Wet op de expertisecentra wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 11 wordt het tweede zevende lid vernummerd tot het negende lid.

B

Na artikel 143 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 143a. Beleggen en belenen

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over het door het bevoegd gezag uitzetten van gelden, het aangaan van geldleningen en het aangaan van verbintenissen voor financiële producten.

C

In artikel 157, vierde lid, wordt «controleprotocol» gewijzigd in: accountantsprotocol.

ARTIKEL III. WIJZIGING WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS

De Wet op het voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 13, eerste lid, wordt het tweede onderdeel e, luidend «culturele en kunstzinnige vorming, en» vervangen door:

  • e. culturele en kunstzinnige vorming, met dien verstande dat indien Latijnse taal en cultuur of Griekse taal en cultuur, dan wel beide, deel uitmaken van het profiel, de leerling is vrijgesteld van het volgen van het vak culturele en kunstzinnige vorming, en.

B

Na artikel 30 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 30a. Voorziening tegen beslissingen inzake deelneming aan eindexamens

  • 1. Tegen een besluit inzake deelneming aan eindexamens staat administratief beroep open bij een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen bestuursorgaan.

  • 2. In afwijking van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn voor het indienen van het beroepschrift vijf dagen.

  • 3. In afwijking van artikel 7:24, eerste, tweede, vierde, vijfde, zesde en zevende lid, van de Algemene wet bestuursrecht beslist het beroepsorgaan binnen twee weken na ontvangst van het beroepschrift. Het kan de beslissing voor ten hoogste twee weken verdagen.

  • 4. Tegen een beslissing inzake deelneming aan eindexamens die geen besluit is, kan de betrokken leerling of zijn ouders voorziening vragen bij een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen instantie.

  • 5. De termijn voor het indienen van het verzoekschrift bedraagt vijf dagen, met ingang van de dag na die waarop de beslissing aan de leerling is uitgereikt of toegezonden.

  • 6. De instantie, bedoeld in het vierde lid, beslist binnen twee weken na ontvangst van het verzoekschrift. Zij kan de beslissing voor ten hoogste twee weken verdagen.

C

Artikel 53f wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Indien bij een fusie een school voor praktijkonderwijs is betrokken, is goedkeuring niet vereist voor zover het die school betreft.

D

In artikel 60 wordt het zevende lid vervangen door drie leden, luidende:

  • 7. Tegen een besluit inzake deelneming aan staatsexamens staat bezwaar open bij het College voor examens.

  • 8. In afwijking van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift vijf dagen.

  • 9. In afwijking van artikel 7:10, eerste, derde, vierde en vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht beslist het College voor examens binnen twee weken na ontvangst van het bezwaarschrift. Het kan de beslissing voor ten hoogste twee weken verdagen.

E

Na artikel 99 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 99a. Beleggen en belenen

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over het door het bevoegd gezag uitzetten van gelden, het aangaan van geldleningen en het aangaan van verbintenissen voor financiële producten.

F

In artikel 103, vierde lid, wordt «controleprotocol» gewijzigd in: accountantsprotocol.

ARTIKEL IV. WIJZIGING WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS

De Wet educatie en beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 2.2.4a een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.2.4b. Beleggen en belenen

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over het door het bevoegd gezag uitzetten van gelden, het aangaan van geldleningen en het aangaan van verbintenissen voor financiële producten.

B

In het opschrift van artikel 2.5.7a wordt «Controleprotocol» vervangen door: Accountantsprotocol.

C

In het opschrift van artikel 2.5.9a wordt «controleprotocol» vervangen door: accountantsprotocol.

ARTIKEL V. WIJZIGING WET OP HET HOGER ONDERWIJS EN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK

De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt als volgt gewijzigd:

A

In het opschrift van artikel 2.10a wordt «Controleprotocol» vervangen door: Accountantsprotocol.

B

Titel 4 van Hoofdstuk 2 komt als volgt te luiden: Titel 4. Bijzondere bepalingen in verband met het financieel beheer.

C

Artikel 2.17 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over het door het instellingsbestuur uitzetten van gelden, het aangaan van geldleningen en het aangaan van verbintenissen voor financiële producten.

ARTIKEL VI. WIJZIGING WET OP HET ONDERWIJSTOEZICHT

De Wet op het onderwijstoezicht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel d, wordt «de bekostigde instellingen» vervangen door: de bekostigde instellingen, de samenwerkingsverbanden en de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven.

2. In het tweede lid vervalt onderdeel e onder verlettering van de onderdelen f en g tot e en f.

3. Het derde lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. de bekostiging voor ten hoogste vijftien procent in te houden of geheel of gedeeltelijk op te schorten, op grond van artikel 164 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 129 van de Wet primair onderwijs BES, artikel 146 van de Wet op de expertisecentra, artikel 104 van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 184 van de Wet voortgezet onderwijs BES, artikel 11.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 10.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES of artikel 15.1 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;.

4. Het derde lid, onderdeel c, komt te luiden:

  • c. bij of krachtens de Wet op het primair onderwijs, de Wet primair onderwijs BES, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet voortgezet onderwijs BES, de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs BES of de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek correcties aan te brengen of bedragen in mindering te brengen op de bekostiging;

5. Het derde lid, onderdeel d, komt te luiden:

  • d. voor zover het niet de enige opleiding in zijn soort betreft, een waarschuwing als bedoeld in de artikelen 6.1.5, 6.1.5b, 6.2.3, 6.2.3b en 6.3.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de artikelen 6.2.3, 6.2.4 en 6.3.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES te geven, of een besluit als bedoeld in de artikelen 6.1.4, 6.1.5b, 6.2.2, 6.2.3b en 6.3.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de artikelen 6.2.1, 6.2.4 en 6.3.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES te nemen;

6. In het derde lid, onderdeel e, wordt na «Leerplichtwet 1969» ingevoegd: of artikel 39 van de Leerplichtwet BES.

B

In artikel 10 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.

C

Artikel 23, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. «Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie» wordt vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.

2. Aan het slot wordt de volgende zinsnede toegevoegd: Herbenoeming kan tweemaal en telkens voor ten hoogste vier jaar plaatsvinden.

ARTIKEL VII. WIJZIGING VAN DE WET PRIMAIR ONDERWIJS BES

In artikel 131, vierde lid, van de Wet primair onderwijs BES wordt «controleprotocol» vervangen door: accountantsprotocol.

ARTIKEL VIII. WIJZIGING VAN DE WET VOORTGEZET ONDERWIJS BES

De Wet voortgezet onderwijs BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 13, tweede lid, wordt «Latijnse taal en literatuur en Griekse taal en literatuur» vervangen door: Latijnse taal en cultuur en Griekse taal en cultuur.

B

In artikel 39, eerste lid, wordt het tweede onderdeel e, luidend «culturele en kunstzinnige vorming, en» vervangen door:

  • e. culturele en kunstzinnige vorming, met dien verstande dat indien Latijnse taal en cultuur of Griekse taal en cultuur, dan wel beide, deel uitmaken van het profiel, de leerling is vrijgesteld van het volgen van het vak culturele en kunstzinnige vorming, en.

C

In artikel 175, vierde lid, wordt «controleprotocol» vervangen door: accountantsprotocol.

ARTIKEL IX. WIJZIGING VAN DE WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS BES

In het opschrift van artikel 2.3.10 van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES wordt «Controleprotocol» vervangen door: Accountantsprotocol.

ARTIKEL X. INWERKINGTREDING

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, en kan terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Naar boven