34 143 Wijziging van de Metrologiewet (implementatie richtlijnen)

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING1

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State (van het Koninkrijk) wordt niet openbaar gemaakt, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 26, vijfde lid, van de Wet op de Raad van State)

I. ALGEMEEN

1. Doel en aanleiding

Dit voorstel van wet strekt tot implementatie van twee Europese richtlijnen. Het gaat om Richtlijn 2014/32/EU van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt brengen van meetinstrumenten (hierna: richtlijn 2014/32/EU) en om Richtlijn 2014/31/EU van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van niet-automatische weegwerktuigen (hierna: richtlijn 2014/31/EU).2 De eerstgenoemde richtlijn vervangt Richtlijn 2004/22/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004, betreffende meetinstrumenten (hierna: richtlijn 2004/22/EG). De laatstgenoemde richtlijn vervangt Richtlijn 2009/23/EG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 23 april 2009 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de Lidstaten inzake niet-automatische weegwerktuigen (hierna: richtlijn 2009/23/EEG).

Het doel van de richtlijnen blijft het waarborgen dat meetinstrumenten en niet-automatische weegwerktuigen die op de markt worden aangeboden aan eisen voldoen die een hoge mate van bescherming bieden. De conformiteitsbeoordeling moet een hoge mate van betrouwbaarheid bieden.

De wijzigingen van beide richtlijnen zijn onderdeel van het zogenaamde stroomlijningspakket, dat negen Europese richtlijnen herschikt in overeenstemming met de nieuwe terminologie van het Verdrag van Lissabon en met de referentiebepalingen uit Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten en tot intrekking van Besluit 93/465/EEG van de Raad (hierna: Besluit 768/2008/EG). Met de stroomlijning is een geharmoniseerd kader gecreëerd voor het in de handel brengen, het vrije verkeer en de ingebruikneming van producten. Met deze stroomlijning wordt het functioneren van de interne markt voor goederen versterkt, ontstaat een gelijk speelveld in de markt en wordt efficiënter markttoezicht binnen de EU mogelijk.

Om de genoemde richtlijnen in Nederlandse wetgeving om te zetten, is een wijziging en aanvulling nodig van de Metrologiewet (hierna: wet) in samenhang met de te wijzigen lagere regelgeving. De verplichtingen van marktdeelnemers worden meer specifiek belegd. Ook wordt een grondslag in de wet opgenomen om eisen te kunnen stellen aan de EU-conformiteitsverklaring. Verder wordt het mogelijk dat volgens bepaalde regels een interne instantie van een fabrikant bepaalde werkzaamheden uitvoert in het kader van een conformiteitsbeoordeling. Het onderhavige wetsvoorstel implementeert verder waar nodig de gewijzigde terminologie van de richtlijnen. In het navolgende wordt ingegaan op de verschillende wijzigingsonderdelen van beide richtlijnen.

2. Het Nieuw Wettelijk Kader

Met het stroomlijningspakket gaat het om het stroomlijnen van de procedures in de verschillende productrichtlijnen. Met deze wijziging is er geen sprake van nieuw beleid; de specifieke inhoudelijke producteisen worden in beginsel niet gewijzigd. Het stroomlijningspakket brengt volgens de methode van herschikking negen Europese richtlijnen met eisen aan producten in overeenstemming met Besluit 768/2008/EG en met de nieuwe terminologie van het Verdrag van Lissabon. Het gaat hier om het stroomlijnen van de procedures in de richtlijnen.

Het beleid voor Europese productregelgeving is in 2008 vastgelegd in het Nieuw Wettelijk Kader (NWK). Dit kader bestaat onder meer uit Verordening (EG) Nr. 765/2008 van het Europees parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 en uit het eerdergenoemde Besluit 768/2008/EG. De stroomlijning aan het NWK omvat eenduidige definities, stelt expliciet verplichtingen aan marktdeelnemers (fabrikanten, gemachtigden, importeurs en distributeurs) en bevat traceerbaarheidseisen, harmoniseert conformiteitsbeoordelingsprocedures, scherpt de criteria voor aangemelde instanties aan, stelt eisen aan de aanmeldingsprocedure en de aanmeldende autoriteiten en geeft eenduidige regels voor de toepassing van de vrijwaringprocedure. Voorts worden de richtlijnen aangepast aan de terminologie en bepalingen van het Verdrag van Lissabon. De bestaande comitéprocedures worden aangepast aan de nieuwe comitéprocedures en waar nodig worden gedelegeerde handelingen van de Europese Commissie toegepast. Tenslotte wordt in de richtlijnen expliciet vermeld dat artikel 15, derde lid, en de artikelen 16 tot en met 29 van Verordening (EG) nr. 765/2008, de bepalingen inzake markttoezicht, van toepassing zijn op de in de richtlijnen geregelde producten.

Het NWK heeft een meerledige doelstelling. Ten eerste wordt beoogd het toezicht op de producten en het toezicht op de aangewezen instanties in alle lidstaten gelijkwaardig te maken. Dit heeft betrekking op het probleem dat producten soms niet aan de gestelde eisen voldoen en het probleem dat de kwaliteit van dienstverlening van aangewezen (keurings-)instanties soms ongelijkwaardig is. Deze problemen leiden tot verstoring van concurrentieverhoudingen en mogelijk tot gevaarlijke producten. Ten tweede wordt door de consequente toepassing van de algemene beginselen en referentiebepalingen uit het Besluit 768/2008/EG bij de herschikking een eind gemaakt aan de inconsistentie tussen de verschillende productrichtlijnen. Dit vormde een probleem omdat vaak meerdere richtlijnen op één product van toepassing zijn.

3. Implementatie van het Nieuw Wettelijk Kader

De stroomlijning betekent het volgende voor de richtlijnen inzake meetinstrumenten en niet-automatische weegwerktuigen. De inhoudelijke technische producteisen worden niet gewijzigd. De essentiële eisen voor meetinstrumenten zijn (nog steeds) opgenomen in bijlagen bij de richtlijnen 2014/32/EU en 2014/31/EU evenals de conformiteitsbeoordelingsprocedures. Nieuw is dat een aantal bepalingen uit deze modules zijn opgenomen in de hoofdtekst van de richtlijnen.

Een belangrijke wijziging is dat in de hoofdtekst van de richtlijnen expliciet verplichtingen worden opgelegd aan marktdeelnemers, te weten de fabrikanten, de distributeurs en de importeurs. Onder de genoemde oude richtlijnen waren de daarin in de bijlagen gestelde eisen voornamelijk gekoppeld aan de meetinstrumenten en enkele aan fabrikanten. De verplichtingen voor importeurs en distributeurs zijn nieuw. Naar aanleiding hiervan wordt in de wet, in artikel 5, tweede lid, een basis opgenomen om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels te kunnen stellen met betrekking tot de verplichtingen van deze marktdeelnemers.

Een andere wijziging is dat de nieuwe richtlijnen in de hoofdtekst expliciet de verplichting bevatten dat de fabrikant een EU-conformiteitsverklaring opstelt. In de oude richtlijnen was deze verplichting opgenomen in de bijlagen (de modules). De verklaring was vormvrij. In de nieuwe richtlijnen worden eisen gesteld aan deze verklaring. Er is een vast format. In het wetsvoorstel is daarom een basis opgenomen om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels te kunnen stellen met betrekking tot de EU-conformiteitsverklaring.

In de nieuwe richtlijn 2014/32/EU is de bepaling opgenomen dat geaccrediteerde interne instanties bepaalde werkzaamheden kunnen uitvoeren in het kader van enkele conformiteitsbeoordelingen van meetinstrumenten voor de onderneming waarvan zij deel uit maken. Het gaat om instanties die een afzonderlijk en te onderscheiden deel uitmaken van de onderneming en niet betrokken zijn bij het fabricageproces of de levering van meetinstrumenten. Dit is opgenomen in het nieuwe artikel 21a van dit wetsvoorstel.

Verder is nieuw de verplichting voor alle marktdeelnemers om een registratie bij te houden van wie ze het instrument gekocht hebben en aan wie ze het instrument verkocht hebben (traceerbaarheid naar fabrikant). Deze verplichting is onderdeel van de verplichtingen van marktdeelnemers die op grond van de genoemde algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 5, tweede lid, van de wet zullen worden geregeld.

Deze wijzigingen leiden dus tot wijziging van de Metrologiewet en van lagere regelgeving.

4. Aanmeldende autoriteit en aangewezen instanties

De vereisten voor de aanmeldende autoriteit zijn in de richtlijnen 2014/31/EU en 2014/32/EU in de basis onveranderd, maar meer expliciet benoemd en er zijn enkele nieuwe specifieke verplichtingen aan gekoppeld. De aanmeldende autoriteit meldt de aangewezen instanties aan bij de Europese Commissie, wijst ze aan, en ziet toe op de naleving van de voorwaarden die in de richtlijnen aan de aangewezen instanties worden gesteld. Onder het oude regime waren deze taken bij de lidstaat belegd en met betrekking tot deze wet bij de Minister van Economische Zaken. Daarin komt geen verandering en de Minister van Economische Zaken kan daardoor aangemerkt worden als de aanmeldende autoriteit voor beide richtlijnen.

De aangemelde instanties, in de terminologie van de wet de aangewezen instanties, die bij de Europese Commissie zijn aangemeld voor de uitvoering van bepaalde taken in de Europese conformiteitsprocedures, moeten opnieuw worden genotificeerd op grond van het feit dat de eisen aan een aangemelde instantie zijn uitgebreid en thans overeenkomen met de eisen zoals opgenomen in Besluit 768/2008/EG. Voor de richtlijn meetinstrumenten betekent dit slechts een kleine aanvulling op de reeds bestaande eisen, bij de richtlijn niet-automatische weegwerktuigen zijn de minimum eisen vervangen door het nieuwe gedetailleerde eisenpakket. Dit heeft echter weinig gevolgen voor de aangemelde instantie in het kader van de niet-automatische weegwerktuigen omdat bij de totstandkoming van de huidige wet en het Besluit aangewezen instanties gebruik is gemaakt van de bevoegdheid om de minimum eisen uit de richtlijn 2009/23/EEG aan te vullen. Aangewezen instanties moeten, ongeacht voor welke meetinstrumenten ze zijn aangewezen, voldoen aan de eisen voor aangemelde instanties uit richtlijn 2004/22/EG.

Bij de aanmelding van een instantie bij de Commissie en de andere lidstaten voor één of meerdere taken in het kader van de conformiteitsprocedures dienen de door de instantie geleverde bewijsstukken omtrent zijn bekwaamheid te worden meegestuurd. Dit kan bestaan uit een passende accreditatie of andere bewijstukken waaruit blijkt dat aan de relevante eisen is voldaan. Uit de overwegingen bij de nieuwe richtlijnen, maar ook uit het feit dat een passende accreditatie een vermoeden van conformiteit geeft, kan worden opgemaakt dat er een breed gedragen voorkeur is voor accreditatie. Dit komt ook tot uiting in de termijn waarbinnen de andere lidstaten of de Commissie bezwaren naar voren kunnen brengen tegen een aangemelde instantie. Bij accreditatie is de termijn twee weken en als er geen gebruik wordt gemaakt van accreditatie, is de termijn twee maanden. Op dit moment is er een beperkt aantal aangemelde instanties op het terrein van de metrologie, die allen beschikken over een passende accreditatie. Om deze situatie ook in de toekomst te handhaven, zal de accreditatie verplicht worden voorgeschreven. Het Besluit aangewezen instanties zal daartoe worden gewijzigd.

5. Regeldrukgevolgen

Dit wetsvoorstel leidt niet tot een toename van de administratieve lasten. Het wetsvoorstel biedt de basis om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels te stellen. Die regels, met name de verplichtingen voor marktdeelnemers, kunnen leiden tot een lichte toename van de administratieve lasten. De lasten zullen dan ook worden uitgewerkt op het niveau van de algemene maatregel van bestuur.

6. Uitvoering en handhaving

De effecten op de uitvoering en de handhaving zijn beperkt. De criteria voor aangewezen instanties worden aangescherpt. Deze instanties moeten opnieuw worden genotificeerd. Aangezien deze reeds over een passende accreditatie beschikken, zullen de lasten beperkt zijn.

Dit wetsvoorstel is voorgelegd aan Verispect, de toezichthouder op basis van de wet. Verispect heeft aangegeven dat zij dit wetsvoorstel uitvoerbaar en handhaafbaar acht.

II. ARTIKELEN

Artikel I, Onderdeel A

De begripsbepalingen worden aangepast aan de terminologie van de nieuwe richtlijnen. De term overeenstemmingsbeoordeling wordt vervangen door de term conformiteitsbeoordeling uit de nieuwe richtlijnen 2014/31/EU en 2014/32/EU. In deze nieuwe richtlijnen is conformiteitsbeoordeling, anders dan in de oude richtlijnen, expliciet opgenomen in de begripsbepalingen. Het is in die richtlijnen omschreven als het proces waarin wordt aangetoond of voldaan is aan de essentiële eisen van deze richtlijn voor een meetinstrument of meetwerktuig.

Daarnaast worden enkele nieuwe definities toegevoegd die noodzakelijk zijn voor een beter begrip van de gewijzigde artikelen, met name de definities van de verschillende marktdeelnemers, het op de markt aanbieden en interne instanties.

De marktdeelnemers zijn de fabrikanten, de gemachtigden van de fabrikanten, de importeurs en de distributeurs. De fabrikant en de importeur brengen een meetinstrument in de handel. De importeur, die gevestigd is in de Unie, doet dat vanuit een derde land in de Unie. De definitie van in de handel brengen is in lijn gebracht met de gehanteerde definitie in de richtlijnen: het voor het eerst in de Unie op de markt aanbieden van een meetinstrument. Daarin wordt ter verduidelijking aangegeven dat het in de handel brengen in de Europese Unie betreft, en niet alleen in Nederland waar de wet immers van kracht is.

De definitie van op de markt aanbieden wordt toegevoegd: het in het kader van een handelsactiviteit verstrekken van een meetinstrument met het oog op distributie of gebruik op de markt van de Europese Unie. Dit gebeurt door de distributeur. Ook de fabrikant en de importeur bieden het meetinstrument op de markt aan, maar dan voor de eerste keer.

Artikel I, Onderdelen A, B en H

Met deze wijzigingen worden de verouderde termen EG-besluit en (Commissie van de) Europese Gemeenschappen geactualiseerd.

Artikel I, Onderdeel C

Met deze wijziging wordt artikel 5, eerste lid, het oorspronkelijke onderdeel c, vervangen. Op grond van de vervangen tekst konden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld omtrent de aanwijzing van normen die overeenkomen met geharmoniseerde Europese normen voor een meetinstrument of met normatieve documenten en lijsten waarvan de referenties binnen de Europese Unie bekend gemaakt zijn. Dit kan vervallen omdat in het NWK de verplichting aan de lidstaten om de referentie van de nationale normen ten uitvoering van de bovengenoemde geharmoniseerde normen of normatieve documenten bekend te maken, is komen te vervallen. Deze normen worden op Europees niveau aangewezen.

Het nieuwe onderdeel c van artikel 5, eerste lid, houdt in dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels kunnen worden gesteld betreffende de EU-conformiteitsverklaring die aantoont dat aan de gestelde eisen is voldaan. Dit is toegevoegd omdat zoals aangegeven in het algemeen deel van deze memorie van toelichting de nieuwe richtlijnen expliciet de verplichting bevatten dat de fabrikant een dergelijke verklaring opstelt en omdat in artikel 19 van richtlijn 2014/32/EU en in artikel 14 van richtlijn 2014/31/EU een aantal eisen gesteld worden aan die verklaring. Deze eisen zullen worden opgenomen in een algemene maatregel van bestuur op grond van dit nieuwe onderdeel c.

In artikel 5, eerste lid, onder d, en in het tweede lid vervalt de term opschriften, omdat er in de nieuwe richtlijnen alleen nog sprake is van merktekens. In de terminologie van richtlijn 2009/23/EEG werd in de bijlage IV «CE-markering van overeenstemming en opschriften» naar het identificatienummer van de aangemelde instantie verwezen als zijnde een opschrift. Deze verwijzing is komen te vervallen. Bovendien was het groene vignet, waaruit blijkt dat een niet-automatisch weegwerktuig aan de eisen van Richtlijn 2009/23/EG voldoet, onder opschriften geplaatst. Dit specifieke opschrift is met de nieuwe richtlijn vervangen door de metrologische markering. Het woord opschriften kan daarom worden geschrapt. In de niet op EU-regelgeving gestoelde regels inzake meetinstrumenten is ook niet voorzien in opschriften.

Verder wordt artikel 5, tweede lid, van de wet uitgebreid met de mogelijkheid om regels te stellen omtrent de verplichtingen van de onderscheiden marktdeelnemers. De richtlijn 2014/32/EU bevat in artikel 8 de verplichtingen voor fabrikanten, in artikel 9 voor gemachtigden, in artikel 10 voor importeurs en in artikel 11 voor distributeurs. Ook richtlijn 2014/31/EU bevat dergelijke verplichtingen wat betreft niet-automatische weegwerktuigen. Deze verplichtingen zullen in de algemene maatregel van bestuur op basis van dit aangepaste artikellid worden geïmplementeerd.

De grondslag voor delegatie naar een algemene maatregel van bestuur is al in artikel 5, tweede lid, opgenomen voor de regels omtrent de conformiteitsbeoordelingen van meetinstrumenten, het aanbrengen van merktekens en de aanwijzing van degenen die daartoe bevoegd zijn. Hier wordt aan toegevoegd de regels ten aanzien van de verplichtingen van marktdeelnemers. Deze verplichtingen zullen conform de bestaande systematiek in een algemene maatregel van bestuur worden opgenomen, namelijk het Meetinstrumentenbesluit I. Daarin zijn reeds enkele verplichtingen opgenomen voor fabrikanten. Daaraan worden ook verplichtingen toegevoegd voor distributeurs en importeurs. Op het niveau van een ministeriële regeling worden meer technische eisen uitgewerkt zoals bijvoorbeeld nadere regels ten aanzien van de keuring en het vaststellen van een model voor merktekens. Het gaat om verplichtingen uit de Europese richtlijnen die geen ruimte laten voor het maken van keuzen van beleidsinhoudelijke aard.

Tot slot wordt in artikel 5, derde lid, de term «verhandelen» vervangen door de term «op de markt aanbieden», omdat dit beter aansluit bij de terminologie van de nieuwe richtlijnen.

Artikel I, Onderdeel G

Deze toevoeging van een zesde lid aan artikel 12 van de wet is noodzakelijk omdat artikel 34, tweede lid, van richtlijn 2014/32 en artikel 29, tweede lid, van richtlijn 2014/31 voorschrijven dat als van een aangewezen instantie de aanwijzing wordt ingetrokken, de aanmeldende autoriteit, dus de Minister van Economische Zaken, het nodige doet om ervoor te zorgen dat de dossiers van die instantie hetzij door een andere aangemelde instantie worden behandeld, hetzij ter beschikking kunnen worden gesteld aan de aanmeldende autoriteit.

De aanwijzing kan ook tijdelijk worden ingetrokken, bijvoorbeeld als de Raad van Accreditatie de accreditatie geschorst heeft. Dat is toegevoegd aan het vijfde lid.

Artikel I, Onderdeel I

Artikel 19 kan vervallen omdat door de verplichte accreditatie voorkomen wordt dat door de instantie andere bewijstukken dan accreditatie worden aangeleverd om zijn bekwaamheid met betrekking tot het uitvoeren van conformiteitsbeoordelingen aan te tonen. Het is dus niet meer noodzakelijk om regels te stellen inzake de vergoeding van de kosten van het beoordelen van deze bewijsstukken.

Artikel I, Onderdeel J

Met dit artikel wordt in de wet een basis opgenomen om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur eisen vast te stellen waaraan een interne instantie die werkzaamheden uitvoert in het kader van een conformiteitsbeoordeling moet voldoen. Dit dient ter implementatie van artikel 30 van richtlijn 2014/32/EU. De interne instantie kan regelmatige interne instrumentcontroles uitvoeren om de kwaliteit van de interne instrumentcontroles te verifiëren, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met de technologische complexiteit van de instrumenten en de geproduceerde hoeveelheid.

Voor deze grondslag voor delegatie naar een algemene maatregel van bestuur is aangesloten bij de systematiek van de wet. In artikel 10 van de wet is een basis opgenomen om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur eisen vast te stellen waaraan instanties moeten voldoen die een toetsende taak in het kader van een overeenstemmingsbeoordeling uitvoeren. Hier betreft het de interne instanties die werkzaamheden in het kader van de conformiteitsbeoordeling kunnen uitvoeren. Voor het vaststellen van eisen aan deze instanties wordt ook gekozen voor een grondslag voor delegatie naar een algemene maatregel van bestuur.

Een dergelijke interne instantie dient geaccrediteerd te zijn, maar wordt niet aangemeld bij de lidstaten of de Europese Commissie. Wel wordt op grond van het derde lid van artikel 30 van richtlijn 2014/32/EU op verzoek van de aanmeldende autoriteit, de Minister, door de onderneming waar de interne instantie deel van uitmaakt informatie over de accreditatie verstrekt. Hiervoor wordt ook een basis opgenomen in het voorgestelde artikel 21a.

Artikel I, Onderdelen K, L, M, N

Ter verduidelijking wordt in de verbodsbepalingen van de artikelen 22, 23, 24 en 25 een normadressaat expliciet gemaakt. De nieuwe richtlijnen geven uitdrukkelijk aan voor wie de verplichtingen gelden. Het verbod van artikel 23 een geregeld meetinstrument in de handel te brengen, in gebruik te nemen of verder te verhandelen geldt voor de marktdeelnemer en de eindgebruiker. Het verbod van artikel 24 geldt voor een ieder omdat dat strekt tot het gebruik, bezit of voorhanden hebben van een meetinstrument voor een geregelde meettaak. De verboden van artikel 22 en artikel 25 gelden ook voor een ieder.

Artikel I, Onderdeel O

Met deze wijziging komt hoofdstuk 9 te vervallen. Dit hoofdstuk bevat wijzigingen van andere wetten en het intrekken van de IJkwet hetgeen noodzakelijk was bij het vaststellen van de Metrologiewet. Deze bepalingen zijn inmiddels uitgewerkt.

Artikel I, Onderdeel P

Met deze wijziging komen enkele uitgewerkte overgangsbepalingen uit hoofdstuk 10 van de wet te vervallen.

Artikel II

Het Wetboek van Strafrecht bevat twee artikelen waarin de term overeenstemmingsbeoordeling is opgenomen. Met onderhavige wijziging worden deze artikelen geactualiseerd en wordt de term conformiteitsbeoordeling uit de nieuwe richtlijnen ingevoerd.

III. TRANSPONERINGSTABEL

Richtlijn 2014/32/EU van het Europees parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van meetinstrumenten (PbEU 2014, L 96)

Wijziging van de Metrologiewet

1

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

2

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht (bij of krachtens amvb op grond van artikel 5 Metrologiewet)

3

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht (bij of krachtens amvb op grond van artikel 5 wet)

4

Artikel I, A

5

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht (in artikel 39 wet)

6

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht (op grond van artikelen 5, 23 wet, artikel 4 tot en met 8 Meetinstrumentenbesluit I)

7

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht (op grond van artikelen 5, 6, 7, tweede lid, 23 wet, Meetinstrumentenbesluit I en artikel 2 Regeling vrijstellingen Metrologiewet)

8

Artikel I, C

9

Artikel I, C

10

Artikel I, C

11

Artikel I, C

12

Artikel I, C

13

Artikel I, C, en artikelen 5.16, 5.17 en 5.20 Algemene wet bestuursrecht

14

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht (op grond van artikel 5 wet)

15

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

16

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

17

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd in bestaand recht (op grond van artikel 5 wet, hoofdstuk 3 paragraaf 2 Meetinstrumentenbesluit I)

18

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht (op grond van artikel 5 wet)

19

Artikel I, C

20

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd in bestaand recht (op grond van artikel 5 wet, hoofdstuk 3, paragraaf 3 Meetinstrumentenbesluit I)

21

Artikel I, C

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd in bestaand recht (in artikel 8 wet en op grond van artikel 5 wet)

22

Artikel I, C

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd in bestaand recht (in artikel 8 wet en op grond van artikel 5 wet)

23

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

24

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht, memorie van toelichting, I Algemeen, onder 4.

25

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht, memorie van toelichting, I Algemeen, onder 4.

26

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

27

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht (artikel 12 wet, Besluit aangewezen instanties)

28

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht (op grond van artikel 12 wet en Besluit aangewezen instanties)

29

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht (op grond van artikel 10 wet), behoeft wel twee toevoegingen Besluit aangewezen instanties op grond van artikel 10 wet.

30

Artikel I, J

31

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht (op grond van artikel 12 wet)

32

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht, memorie van toelichting, I, Algemeen, onder 4

33

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

34

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht, memorie van toelichting, I, Algemeen, onder 4. Wel is schorsing/tijdelijke intrekking toevoegd zie artikel I, G.

35

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

36

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht (op grond van artikel 10, behoeft wel enige toevoeging aan Besluit aangewezen instanties)

37

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht (artikel 6.4 e.v. Algemene wet bestuursrecht)

38

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht (Metrologiewet artikel 16)

39

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

40

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

41

Behoeft geen implementatie

42

Procedures voor meetinstrumenten die op nationaal niveau een risico vormen geen wijziging, idem

43

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht (artikelen 34, 35 Wet economische delicten)

44

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht (artikelen 22, 23, 24 Wet economische delicten)

45

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht (artikelen 22, 23, 24 Wet economische delicten)

46

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

47

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

48

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

49

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht (artikelen 34, 35, 36 wet)

50

Geen wijziging, memorie van toelichting, I Algemeen, onder 5

51

Artikel III

52

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

53

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

Bijlagen

Geen wijziging, de bepalingen zijn reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht (artikelen 4 tot en met 8 Meetinstrumentenbesluit I)

Richtlijn 2014/31/EU van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van niet-automatische weegwerktuigen (PbEU 2014, L 96)

Wijziging van de Metrologiewet

1

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

2

Artikel I, A

3

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd in bestaand recht (op grond van artikelen 5, 6 en 23 wet, Meetinstrumentenbesluit I)

4

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd in bestaand recht (op grond van de artikelen 5, 23 en 24 wet, artikelen 4 tot en met 8 Meetinstrumentenbesluit I)

5

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

6

Artikel I, C

7

Artikel I, C

8

Artikel I, C

9

Artikel I, C

10

Artikel I, C

11

Artikel I, C, en artikelen 5.16, 5.17 en 5.20 Algemene wet bestuursrecht

12

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd in bestaand recht (op grond van artikel 12 wet)

13

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd in bestaand recht (op grond van artikel 5 wet, hoofdstuk 3 paragraaf 2 Meetinstrumentenbesluit I)

14

Artikel I, C

15

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd in bestaand recht (op grond van artikel 5 wet, hoofdstuk 3, paragraaf 3 Meetinstrumentenbesluit I)

16

Artikel I, C

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd in bestaand recht (in artikel 8 wet en op grond van artikel 5 wet), behoeft wel uitbreiding artikel 16 en 17 Meetinstrumentenbesluit I

17

Artikel I, C

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd in bestaand recht (in artikel 8 wet en op grond van artikel 5 wet), behoeft wel uitbreiding artikel 16 en 17 Meetinstrumentenbesluit I

18

Artikel I, C

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd in bestaand recht (in artikel 8 wet en op grond van artikel 5 wet), behoeft wel uitbreiding artikel 16 en 17 Meetinstrumentenbesluit I

19

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

20

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht, memorie van toelichting, I Algemeen, onder 4.

21

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht, memorie van toelichting, I Algemeen, onder 4.

22

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

23

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht (artikel 12 wet en Besluit aangewezen instanties)

24

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht (op grond van artikel 12 wet en Besluit aangewezen instanties)

25

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht (op grond van artikel 10 wet), behoeft wel twee toevoegingen Besluit aangewezen instanties op grond van artikel 10 wet.

26

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht (op grond van artikel 12 wet)

27

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht, memorie van toelichting, I, Algemeen, onder 4

28

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

29

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht, memorie van toelichting, I, Algemeen, onder 4

30

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

31

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht (op grond van artikel 10, behoeft wel enige toevoeging aan Besluit aangewezen instanties)

32

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht (artikel 6.4 e.v. Algemene wet bestuursrecht)

33

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestand recht (artikel 16 Metrologiewet)

34

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

35

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

36

Behoeft geen implementatie

37

Procedures voor meetinstrumenten die op nationaal niveau een risico vormen geen wijziging, idem

38

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht (op grond van de artikelen 34 en 35 Wet economische delicten)

39

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht (op grond van de artikelen 22, 23, 24 Wet economische delicten)

40

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht (op grond van de artikelen 22, 23, 24 Wet economische delicten)

41

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

42

Geen wijziging, de bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht (op grond van de artikelen 34, 35 en 36 wet)

43

Geen wijziging, memorie van toelichting, I Algemeen, onder 5

44

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

45

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

46

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

Bijlagen

Geen wijziging, de bepalingen zijn reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht (artikelen 4 tot en met 8 Meetinstrumentenbesluit I.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Deze richtlijnen moeten uiterlijk 20 april 2016 zijn geïmplementeerd. Een implementatietabel is opgenomen in het algemeen deel van de memorie van toelichting, onder III.

Naar boven