34 085 VIII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2014 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2014 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1.

Leeswijzer

2

2.

Het beleid

2

 

2.1. Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties

2

 

2.2. Beleidsartikelen

4

 

2.3. Niet-beleidsartikelen

26

1. Leeswijzer

Allereerst is de begrotingsstaat voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten voor de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap opgenomen. Hierin wordt inzicht gegeven in de financiële wijzigingen die op (beleids)artikelniveau worden voorgesteld in de begroting voor het jaar 2014.

In paragraaf 2 «Het beleid» wordt een toelichting gegeven op de belangrijkste begrotingsmutaties uit dit wetsvoorstel (paragraaf 2.1). Vervolgens wordt inzicht gegeven in de begrotingsmutaties op artikelniveau voor de beleidsartikelen en de niet-beleidsartikelen (paragraaf 2.2 en 2.3). Hierbij worden uitgaven- en ontvangstenmutaties groter dan € 2,2 miljoen toegelicht.

De toelichtingen op de uitgaven gelden ook voor de verplichtingen. Alleen indien er sprake is van een groot verschil van de verplichtingenmutaties ten opzichte van de uitgavenmutaties, wordt dit verschil apart toegelicht. Deze verschillen ontstaan bijvoorbeeld doordat er verplichtingen zijn aangegaan die niet tot een uitgavenmutatie leiden (zoals het aangaan van garantieverplichtingen in het kader van schatkistbankieren) of door regelingen waarvoor de verplichtingen dit jaar worden aangegaan terwijl de uitgaven pas volgend jaar (of in de jaren daarna) plaatsvinden.

2. Het beleid

2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties

In de 2e suppletoire begroting van OCW wordt een verdere uitwerking gegeven aan de besluiten van het kabinet over de Najaarsnota voor het begrotingshoofdstuk van OCW (VIII). Als gevolg hiervan wordt in de OCW-begroting in 2014 een uitgavenpeil van € 36,0 miljard geraamd. Het geraamde ontvangstenniveau is € 1,2 miljard.

In tabel 1 wordt de aansluiting getoond van de uitgaven en ontvangsten tussen de 1e suppletoire begroting 2014 en de 2e suppletoire begroting 2014. Een deel hiervan is al gepresenteerd in de Miljoenennota 2015 en de hiermee samenhangende OCW-begroting 2015.

Tabel 1 Overzicht belangrijkste suppletoire mutaties 2014 (bedragen x € 1 miljoen)
 

Artikel

Uitgaven

Ontvangsten

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014

 

35.022,9

1.232,1

       

Stand 1e suppletoire begroting 2014

 

36.009,6

1.234,9

         

Belangrijkste mutaties:

     

1

Inzet eindejaarsmarge 2014

91

– 65,9

 

2

Ramingsbijstelling studiefinanciering, WTOS en lesgeld

11, 12, 13

– 5,0

15,0

3

Mee- en tegenvallers

diversen

– 33,5

17,4

4

Overlopende verplichtingen naar 2015 e.v.

diversen

– 59,6

 

5

Beleidsmatig overig

diversen

84,8

 

6

Rentemutatie (generaal)

11

 

– 30,0

7

Niet relevante uitgaven

11

40,0

 

8

Technisch overig

diversen

– 11,4

11,9

Stand 2e suppletoire begroting 2014

 

35.959,0

1.249,2

Toelichting op de belangrijkste mutaties:

1) Inzet eindejaarsmarge

Het restant van de eindejaarsmarge uit 2013 is ingezet ter dekking van de wettelijk verplichte prijsbijstelling po en mbo voor 2014 (€ 22,9 miljoen), incidentele middelen NOA voor po, vo en mbo (€ 34 miljoen) en overige beleidsmatige onderwerpen (€ 9,0 miljoen).

2) Ramingsbijstelling studiefinanciering, WTOS en lesgeld

De per saldo neerwaartse bijstelling van de ramingen heeft verschillende oorzaken. De belangrijkste posten op de uitgaven zijn:

  • een neerwaartse bijstelling van de kaderrelevante uitgaven van de basisbeurs en de Ov-kaart (omzettingen naar gift);

  • er wordt minder gebruik gemaakt dan verwacht van de regeling tegemoetkoming schoolkosten (WTOS) op het onderdeel VO 18+;

  • opwaartse technische bijstellingen als gevolg van extra kwijtscheldingen.

De belangrijkste meevallers bij de ontvangsten zijn:

  • Meerontvangsten op de kortlopende vorderingen en meer lesgeld ontvangsten.

3) Mee- en tegenvallers

Dit betreft een saldering van diverse mee- en tegenvallers. De belangrijkste meevallers bij de uitgaven zijn:

  • op de uitgaven voor de lerarenbeurs blijft incidenteel € 23,0 miljoen over omdat er minder aanvragen zijn dan dat er aan budget beschikbaar is.

De belangrijkste meevallers bij de ontvangsten zijn:

  • in het po is sprake van meer ontvangsten omdat gemeenten ontvangen middelen voor de regeling Brede School en Binnenmilieu niet hebben ingezet. Deze middelen zijn daarom teruggevorderd (€ 6,0 miljoen);

  • ook in het vo is sprake van meer ontvangsten als gevolg van onder andere het terugvorderen van middelen naar aanleiding van de controle op aanvragen in het kader van de regeling binnenmilieu en energiezuinigheid (€ 6,4 miljoen).

    4) Overlopende verplichtingen naar 2015 e.v.

Op diverse artikelen zijn er verplichtingen die niet in 2014 tot uitgaven leiden maar in 2015 of latere jaren (overlopende verplichtingen).

5) Beleidsmatig overig

Dit betreft onder andere de volgende mutaties:

  • de uitdeling van de wettelijk verplichte prijsbijstelling po en mbo voor het jaar 2014

  • (totaal € 22,9 miljoen).

  • de verdeling van de incidentele middelen NOA voor po, vo en mbo (totaal € 34,0 miljoen):

    • € 12,0 miljoen is bestemd voor vo. Deze middelen worden in 2014 besteed;

    • € 18,0 miljoen is bestemd voor po/vo. Dit faciliteert de po-sector om de cao in 2014 te dekken. Hiervoor is een kasschuif van 2015 naar 2014 ter grootte van € 18 miljoen benodigd. De middelen die hierdoor volgend jaar vrijvallen uit de loonbijstelling bij po zijn vervolgens beleidsmatig beschikbaar voor po/vo.

    • € 4,0 miljoen is bestemd voor mbo. Deze middelen worden doorgeschoven naar 2015.

  • de aflossing van de egalisatievordering met betrekking tot het Rijkshuisvestingsstelsel (€ 18,2 miljoen). Het kabinet heeft besloten tot een nieuwe vormgeving van het Rijkshuisvestingsstelsel per 1 januari 2016. Een van de gevolgen hiervan is dat de huidige huurcontracten voortijdig worden opengebroken. Gedurende de looptijd van het huurcontract heeft het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) een vordering op de balans (zogenaamde egalisatievordering), die werd in de loop der tijd afgelost door het departement als gebruiker van een pand. Doordat de huurcontracten voortijdig moeten worden opengebroken vanwege de overgang naar het nieuwe huisvestingsstelsel, dienen departementen deze egalisatievordering voortijdig af te lossen.

6) Rentemutatie (generaal)

Op basis van de uitvoeringsgegevens van DUO is de verwachting dat de rente ontvangsten bij de langlopende rentedragende leningen lager zullen uit vallen dan geraamd.

7) Niet relevante uitgaven

De niet-kaderrelevante uitgaven voor studiefinanciering zijn hoger dan geraamd. Dit wordt onder andere veroorzaakt door minder omzettingen naar gift van de basisbeurs en de ov-kaart in het ho.

8) Technisch overig

Het betreft overboekingen met andere departementen en desalderingen van uitgaven met ontvangsten.

2.2 Beleidsartikelen

Artikel 1. Primair onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 (bedragen x € 1.000)
     

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutaties 2e suppletoire begroting 2014

Stand 2e suppletoire begroting 2014

Verplichtingen

9.587.743

9.613.900

35.126

9.649.026

Waarvan garantieverplichtingen

 

2.000

 

2.000

Totale uitgaven

9.588.959

9.611.900

35.126

9.647.026

Waarvan juridisch verplicht

99,70%

99,80%

 

99,90%

             

Bekostiging

9.061.330

9.078.589

60.631

9.139.220

Hoofdbekostiging

8.884.415

8.901.674

53.478

8.955.152

 

Bekostiging Primair Onderwijs

8.871.479

8.888.738

53.392

8.942.130

 

– 

Bekostiging Caribisch Nederland

12.936

12.936

86

13.022

Prestatiebox

157.400

157.400

 

157.400

Aanvullende bekostiging

19.515

19.515

7.153

26.668

 

– 

Conciërgeregeling

19.515

19.515

 

19.515

 

– 

Subsidieregeling Passend Onderwijs

       
 

– 

Onderwijstijdverlenging

       
 

– 

Overig

   

7.153

7.153

             

Subsidies

103.202

109.193

– 5.303

103.890

 

– 

Regeling Onderwijsvoorziening jonggehandicapten

23.862

23.862

 

23.862

 

– 

Nederlands onderwijs buitenland

10.055

13.455

 

13.455

 

– 

Herstart en Op de Rails

19.162

9.662

 

9.662

 

Basis voor Presteren (School aan Zet en Bèta Techniek)

11.305

11.305

2.830

14.135

 

– 

Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs

10.000

10.000

 

10.000

 

– 

Overig

28.818

40.909

– 8.133

32.776

             

Opdrachten

14.541

11.488

– 10.275

1.213

             

Bijdragen aan agentschappen

29.722

32.466

233

32.699

 

– 

Dienst Uitvoering Onderwijs

29.722

32.466

233

32.699

             

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

8.277

8.277

154

8.431

 

– 

Stichting Vervangingsfonds en Particpatiefonds

5.984

5.984

143

6.127

 

– 

UWV

2.293

2.293

11

2.304

             

Bijdragen aan medeoverheden

360.987

360.987

563

361.550

 

– 

Gemeentelijk onderwijsachterstanden-beleid

260.987

260.987

763

261.750

 

– 

Convenant G37

95.000

95.000

 

95.000

 

– 

Ondersteuning niet G37

5.000

5.000

– 200

4.800

             

Bijdragen aan sociale fondsen

10.900

10.900

– 10.877

23

 

– 

Brede Scholen

10.900

10.900

– 10.877

23

Ontvangsten

1.661

1.661

9.000

10.661

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2014» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2014» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging van primair onderwijs wordt per saldo met € 60,6 miljoen verhoogd door:

  • de belangrijkste oorzaak hiervoor is dat in het kader van het Nationaal Onderwijsakkoord (NOA) incidenteel € 18,0 miljoen beschikbaar is gesteld voor de CAO primair onderwijs (zie voor een nadere toelichting paragraaf 2.1, nummer 5);

  • daarnaast zijn de uitgaven voor € 12,0 miljoen hoger uitgevallen, onder andere door een toename van het gebruik van de groeiregeling en de regeling eerste opvang vreemdelingen;

  • er zijn middelen toegevoegd vanuit de eindejaarsmarge voor de wettelijke prijsbijstelling tranche 2014 voor het jaar 2014 (€ 19,5 miljoen) en voor de loonbijstelling (€ 16,7 miljoen euro);

  • tevens zijn door een dalend aantal plaatsen in justitiële jeugdinrichtingen de kosten voor het onderwijs in deze inrichtingen gedaald. De teveel ontvangen bijdrage (€ 7,8 miljoen) wordt teruggestort naar DJI;

  • op artikel 1 is er een bijdrage van € 2,1 miljoen ontvangen van het Ministerie van VWS voor de kosten van onderwijs in de gesloten jeugdzorg;

  • tot slot is het budget voor aanvullende bekostiging met € 7,2 miljoen verhoogd door een interne herschikking vanuit de bekostiging in verband met de toegenomen uitgaven voor de compensatieregeling maatregelen AWBZ.

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 5,3 miljoen verlaagd. Voor een aantal projecten schuiven de juridische verplichtingen en bijbehorende kosten van 2014 door naar 2015, waardoor de uitgaven voor dit jaar dalen met € 2,8 miljoen. Daarnaast is op een aantal projecten (o.a. Goed worden, goed blijven, WIA en Herstart en Op de Rails) minder uitgegeven dan geraamd.

Opdrachten

Het budget voor opdrachten wordt per saldo met € 10,3 miljoen verlaagd. Voor € 8,0 miljoen wordt dit verklaard doordat op verschillende projecten, waaronder onderzoeksopdrachten en SLO-projecten minder is uitgegeven dan begroot. Het resterende bedrag van € 2,3 miljoen is een saldo van bijdragen voor verschillende projecten die op andere beleidsartikelen staan, onder andere voor de kosten die CvtE heeft gemaakt voor invoering van de centrale eindtoets en ontwikkeling van de digitale adaptieve eindtoets, Passend Onderwijs, het onderzoek naar de relatie tussen bewegingsonderwijs en schoolprestaties en antipestprogramma’s.

Bijdragen aan sociale fondsen

Het budget voor bijdragen aan sociale fondsen is met € 10,9 miljoen verlaagd vanwege een overboeking naar het Gemeentefonds ten behoeve van de impuls brede scholen, sport en cultuur.

Artikel 3. Voortgezet onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3 (bedragen x € 1.000)
   

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutaties 2e suppletoire begroting 2014

Stand 2e suppletoire begroting 2014

Verplichtingen

7.263.617

7.553.803

295.539

7.849.342

Waarvan garantieverplichtingen

 

22.898

3.475

26.373

Totale uitgaven

7.263.617

7.286.168

28.864

7.315.032

Waarvan juridisch verplicht

99,92%

   

99,9%

           

Bekostiging

7.132.667

7.136.381

21.032

7.157.413

Hoofdbekostiging

6.755.902

6.760.414

21.032

6.781.446

 

– 

Bekostiging voortgezet onderwijs lumpsum

6.743.095

6.745.141

23.256

6.768.397

 

– 

Bekostiging Caribisch Nederland

12.807

15.273

– 2.224

13.049

Prestatiebox

150.000

150.000

0

150.000

 

– 

Regeling prestatiebox voortgezet onderwijs

150.000

150.000

 

150.000

Aanvullende bekostiging

226.765

225.967

0

225.967

 

– 

Regeling aanvullende bekostiging maatschappelijke stage in het VO

48.180

48.180

 

48.180

 

– 

Tijdelijke regeling subsidiëring experimenten leergang vmbo-mbo2 2008–2013, incl. borgingscohort vmbo-mbo2

24.498

18.600

 

18.600

 

– 

Regeling IGVO (Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs)

2.961

2.961

 

2.961

 

– 

Regeling leerplusarrangement, nieuwkomers en eerste opvang vreemdelingen

82.205

78.255

 

78.255

 

– 

Regeling regionaal zorgbudget en reboundvoorzieningen

66.885

76.385

 

76.385

 

– 

Regeling visueel gehandicapten

1.206

756

 

756

 

– 

Regeling bekostiging kenniscentra voor leerwerktrajecten vmbo

830

830

 

830

             

Subsidies

48.670

51.599

– 3.096

48.503

 

– 

Stichting Kennisnet (basissubsidie) PO, VO, BE

17.552

17.552

 

17.552

 

– 

ICT-projecten

800

800

1.000

1.800

 

– 

Beter presteren (Scholen aan Zet en Platform Beta en Techniek)

3.221

3.195

– 2.830

365

 

– 

Onderwijs Bewijs

1.663

1.663

– 36

1.627

 

– 

Regionale verwijzingscommissies VO

6.985

6.985

 

6.985

 

– 

Overige projecten

18.449

21.404

– 1.230

20.174

             

Opdrachten

374

374

1.800

2.174

 

– 

In- en uitbesteding

374

374

1.800

2.174

             

Bijdragen aan agentschappen

25.950

35.973

1.099

37.072

 

– 

Dienst Uitvoering Onderwijs

25.950

35.973

1.099

37.072

             

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

55.750

61.635

7.997

69.632

 

– 

ZBO: College voor Examens

3.338

3.392

8.184

11.576

 

– 

SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen PO/VO/BVE (incl. examens)

52.412

58.243

– 187

58.056

             

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

206

206

32

238

 

– 

GRAZ (ECML) en PISA

206

206

32

238

Ontvangsten

4.661

1.361

6.400

7.761

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2014» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2014» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 295,5 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 266,7 miljoen) wordt veroorzaakt door:

  • een mutatie in de garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan onderwijsinstellingen waar OCW garant voor staat (€ 3,5 miljoen);

  • bijstelling van de verplichtingenraming om aan te sluiten bij de verwachte realisatie over 2014 (€ 263,2 miljoen). De verplichtingen voor extra middelen die bijv. vanuit het Regeerakkoord en de Begrotingsafspraken 2014 voor het jaar 2015 beschikbaar komen, worden reeds in 2014 aangegaan.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor bekostiging wordt per saldo met € 21,0 miljoen verhoogd door:

  • de extra incidentele middelen uit het NOA in verband met het afsluiten van de CAO in het voortgezet onderwijs (€ 12,0 miljoen) (zie voor een nadere toelichting paragraaf 2.1, nummer 5);

  • de uitdeling van de loonbijstelling (werkgeverslasten tranche 2014, ad € 12,4 miljoen);

  • kasschuif naar 2015 in verband met de verwachte uitgaven in 2015 voor Caribisch Nederland (– € 2,0 miljoen);

  • overige diverse mutaties (– € 1,4 miljoen).

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 3,1 miljoen verlaagd door voornamelijk overboekingen tussen diverse beleidsterreinen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het Ministerie van Economische Zaken.

Opdrachten

Het budget voor opdrachten wordt per saldo met € 1,8 miljoen verhoogd door een overboeking van subsidies naar opdrachten, waardoor wordt aangesloten bij het niveau van de verwachte realisatie.

Bijdragen aan agentschappen

Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt per saldo met € 1,1 miljoen verhoogd door diverse overboekingen.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Het budget voor ZBO’s/RWT’s wordt per saldo met € 8,0 miljoen verhoogd door:

  • verhoging van het budget voor het College voor Toetsen en Examens voor het uitvoeren van diverse projecten (o.a. staatsexamens NT2, taal en rekenen en toetsen). De afspraak geldt dat alle betalingen naar het College voor Toetsen en Examens (CvtE) «centraal» via artikel 3 voortgezet onderwijs plaatsvinden. Daarvoor is in de loop van 2014 een bedrag van € 8,2 miljoen naar artikel 3 overgeboekt van de diverse beleidsterreinen, alwaar de gelden waren gereserveerd.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 6,4 miljoen verhoogd als gevolg van het terugvorderen van middelen, voornamelijk naar aanleiding van de controle op aanvragen in het kader van de regeling binnenmilieu en energiezuinigheid.

Artikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 4 (bedragen x € 1.000)
     

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutaties 2e suppletoire begroting 2014

Stand 2e suppletoire begroting 2014

Verplichtingen

3.892.744

3.828.258

111.663

3.939.921

Waarvan garantieverplichtingen

 

5.500

5.000

10.500

Totale uitgaven

3.830.290

3.787.630

– 10.425

3.777.205

Waarvan juridisch verplicht

99,5%

99,6%

 

99,6%

             

Bekostiging

3.469.233

3.443.924

– 31.900

3.412.024

Hoofdbekostiging

3.157.414

3.153.214

15.861

3.169.075

 

– 

Bekostiging roc's/overige regelingen

2.987.962

2.981.962

15.271

2.997.233

 

– 

Bekostiging kbb's

106.241

106.241

1.759

108.000

 

– 

Bekostiging Caribisch Nederland

4.858

6.658

– 1.137

5.521

 

– 

Bekostiging vavo

58.353

58.353

– 32

58.321

Prestatiebox

65.600

47.800

– 3.625

44.175

 

– 

Taal en Rekenen

0

0

0

0

 

– 

Investeringsfonds mbo (Techniekpact)

25.000

7.200

– 3.625

3.575

 

– 

VSV

40.600

40.600

0

40.600

Aanvullende bekostiging

246.219

242.910

– 44.136

198.774

 

– 

Schoolmaatschappelijk werk in het mbo

14.017

14.017

0

14.017

 

– 

Versterken centrale en uniforme toetsing

13.612

11.216

– 11.216

0

 

– 

RMC's

31.925

31.925

– 31.925

0

 

– 

Plusvoorzieningen overbelaste Jongeren en wijkscholen

30.400

30.400

6

30.406

 

– 

Programmagelden regio's

19.450

19.450

8

19.458

 

– 

Convenanten met RMC-regio's

17.100

17.100

0

17.100

 

– 

Aanvullende vergoeding experimenten vmbo-mbo 2

1.000

1.000

– 890

110

 

– 

Leerlinggebonden financiering (LGF)

53.615

52.702

– 119

52.583

 

– 

Taal en Rekenen

52.600

52.600

0

52.600

 

– 

School-ex 2.0

12.500

12.500

0

12.500

 

– 

Stagebox

0

0

0

0

             

Subsidies

248.036

246.489

3.346

249.835

waarvan:

       
 

– 

Subsidieregeling praktijkleren

209.000

209.000

0

209.000

 

– 

Actieplan Laaggeletterdheid

4.000

4.900

0

4.900

 

– 

Pilots laaggeletterdheid

5.000

6.000

0

6.000

 

– 

Sectorplan mbo-hbo techniek

3.065

400

– 400

0

 

– 

Netwerkscholen

3.500

3.500

0

3.500

 

– 

Loopbaanorientatie

1.300

500

0

500

 

– 

Overige projecten

22.171

22.189

3.746

25.935

             

Opdrachten

4.287

2.067

– 434

1.633

 

– 

In- en uitbesteding

4.287

2.067

– 434

1.633

             

Bijdragen aan agentschappen

17.836

19.106

17

19.123

 

– 

Dienst Uitvoering Onderwijs

17.836

19.106

17

19.123

             

Bijdragen aan medeoverheden

31.830

15.530

24.835

40.365

 

– 

Caribisch Nederland

31.830

15.530

– 7.365

8.165

 

– 

RMC's

0

0

32.200

32.200

             

Bijdragen aan sociale fondsen

53.805

53.805

79

53.884

 

– 

Participatiebudget

53.805

53.805

79

53.884

             

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

5.263

6.709

– 6.368

341

 

– 

College voor Examens

363

4.509

– 4.509

0

 

– 

Wet SLOA

4.900

2.200

– 1.859

341

Ontvangsten

0

0

2.000

2.000

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2014» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2014» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 111,7 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 122,1 miljoen) wordt veroorzaakt door:

  • Garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan onderwijsinstellingen die in 2014 zijn aangegaan en waar het Ministerie van OCW garant voor staat (€ 5,0 miljoen).

  • Bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van de extra investeringen in het mbo vanuit de Begrotingsafspraken 2014 en het Regeerakkoord. De verplichtingen voor deze aanvullende investeringen worden in 2014 aangegaan en de uitgaven worden in 2015 gerealiseerd.

Uitgaven

Toelichting per instrument

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 31,9 miljoen verlaagd. Deze verlaging is met name het gevolg van de volgende mutaties:

  • De mutatie van € 15,3 miljoen in het kader van de bekostiging roc’s. Dit is grotendeels te verklaren door de eenmalige toevoeging van middelen vanuit het instrument versterken centrale uniforme toetsing, de uitgekeerde loon/prijsbijstelling 2014 de eenmalige NOA middelen. Deze NOA middelen worden doorgeschoven naar 2015 (zie voor een nadere toelichting paragraaf 2.1, nummer 5).

  • Een bedrag voor de bekostiging van Caribisch Nederland wordt doorgeschoven naar 2015 (– € 1,0 miljoen).

  • In het kader van het investeringsfonds mbo wordt een bedrag doorgeschoven naar 2015 (– € 3,3 miljoen). Daarnaast gaat het om een overboeking van investeringsfonds mbo naar het instrument subsidies. Het gaat hier om een subsidie in het kader van het investeringsfonds (– € 0,3 miljoen).

  • De mutatie van € -11,2 miljoen in het kader van versterken centrale en uniforme toetsing. Dit is grotendeels te verklaren door een eenmalige toevoeging vanuit dit budget aan de lumpsum. Daarnaast zijn er middelen overgeboekt naar het subsidiebudget.

  • Een overboeking van de middelen voor RMC’s naar het instrument bijdragen aan medeoverheden (– € 31,9 miljoen).

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 3,3 miljoen verhoogd. Deze verhoging is met name het gevolg van de volgende mutaties:

  • Een overboeking van middelen voor het investeringsfonds mbo naar het instrument subsidies. Het gaat hier om een subsidieverstrekking in het kader van het investeringsfonds (€ 0,3 miljoen).

  • Een overboeking van het instrument ZBO’s/RWT’s naar het instrument subsidies in het kader van ECBO (€ 1,2 miljoen).

  • Een overboeking van middelen voor het versterken centrale en uniforme toetsing van het instrument bekostiging naar het instrument subsidies in het kader van examinering (€ 2,1 miljoen).

Bijdragen aan medeoverheden

Het budget voor medeoverheden wordt per saldo met € 24,8 miljoen verhoogd. Deze verhoging is met name het gevolg van de volgende mutaties:

  • Een bedrag voor Caribisch Nederland wordt doorgeschoven naar 2015 (– € 7,1 miljoen). Deze verlaging wordt grotendeels verklaard door een vertraging in het masterplan onderwijshuisvesting.

  • Een overboeking van de middelen voor RMC’s naar het instrument bijdragen aan medeoverheden (€ 32,2 miljoen).

ZBO’s/RWT’s

Het budget voor bijdragen aan ZBO’s/RWT’s wordt per saldo met € 6,4 miljoen verlaagd. De belangrijkste oorzaken hiervoor zijn:

  • Een overboeking naar het artikel voorgezet onderwijs voor kosten van het werkprogramma 2014 van het College van Examens voor staatsexamens MBO en NT2 (– € 5,2 miljoen).

  • Een overboeking van het instrument ZBO’s/RWT’s naar het instrument subsidies in het kader van ECBO (– € 1,2 miljoen).

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 2,0 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt door afrekeningen op de educatie, oude LGF-afrekeningen en diverse afrekeningen van andere subsidies.

Artikel 6. Hoger beroepsonderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 6 (bedragen x € 1.000)
     

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutaties 2e suppletoire begroting 2014

Stand 2e suppletoire begroting 2014

Verplichtingen

2.573.655

2.895.423

62.766

2.958.189

Waarvan garantieverplichtingen

 

13.000

8.139

21.139

Totale uitgaven

2.595.377

2.726.900

6.378

2.733.278

Waarvan juridisch verplicht

99,90%

99,90%

 

99,90%

             

Bekostiging

2.551.524

2.683.409

5.353

2.688.762

Hoofdbekostiging

2.381.676

2.513.561

5.106

2.518.667

 

– 

Onderwijsdeel hbo

2.306.091

2.437.976

5.006

2.442.982

 

– 

Deel ontwerp en ontwikkeling

69.101

69.101

100

69.201

 

– 

Bekostiging tweede bachelor- en mastergraden in het hbo

0

0

0

0

 

– 

Bekostiging experimenten open bestel

5.000

5.000

0

5.000

 

– 

Bekostiging postinitiële masteropleidingen hbo

1.484

1.484

0

1.484

Prestatiebox

169.848

169.848

247

170.095

 

– 

Onderwijskwaliteit en studiesucces, en profilering

169.848

169.848

247

170.095

             

Subsidies

2.958

958

– 437

521

 

– 

Regeling bevordering kennisfunctie hogescholen

0

0

0

0

 

– 

Regeling stimulering Bèta/techniek

2.000

0

0

0

 

– 

Studiekeuze-informatie hoger onderwijs

0

0

0

0

 

– 

Overig

958

958

– 437

521

             

Opdrachten

100

100

127

227

 

– 

Uitbesteding

100

100

127

227

             

Bijdragen aan agentschappen

15.801

17.439

412

17.851

 

– 

Dienst Uitvoering Onderwijs

15.801

17.439

412

17.851

             

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

22.696

22.696

920

23.616

 

– 

NWO (Praktijkgericht onderzoek hbo)

22.696

22.696

920

23.616

             

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

2.298

2.298

3

2.301

 

– 

Stichting Studiekeuze 123

2.298

2.298

3

2.301

Ontvangsten

1.213

1.213

886

2.099

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2014» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2014» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 62,8 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 56,4 miljoen) wordt veroorzaakt door:

  • garantieverplichtingen aan onderwijsinstellingen die in 2014 zijn aangegaan waar OCW garant voor staat (€ 8,1 miljoen);

  • bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van een aanpassing van de bekostiging in 2015 (€ 36,7 miljoen), overeenkomstig de bekostigingsregeling wordt de kasmutatie 2015 verplicht in 2014;

  • bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van het in 2014 aangaan van diverse subsidieverplichtingen met kasgevolgen voor 2015 tot en met 2017 (€ 12,5 miljoen), waarvan in de begroting was geraamd dat deze na 2014 zouden worden aangegaan.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de hoofdbekostiging wordt per saldo met € 5,1 miljoen verhoogd in verband met:

  • de loonbijstelling 2014 (€ 3,6 miljoen);

  • een overboeking vanuit artikel 9 inzake een overheveling van middelen ten behoeve van het lerarenbeleid (€ 1,5 miljoen).

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 0,9 miljoen verhoogd inzake een desaldering van overblijvende kennisfunctie-middelen uit het RAAK-programma 2009 (praktijkgericht onderzoek) die ondergebracht worden bij het NWO ten behoeve van praktijkgericht onderzoek SIA.

Artikel 7. Wetenschappelijk onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 7 (bedragen x € 1.000)
     

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutaties 2e suppletoire begroting 2014

Stand 2e suppletoire begroting 2014

Verplichtingen

4.074.179

4.207.584

104.577

4.312.161

Totale uitgaven

4.070.873

4.137.211

14.186

4.151.397

Waarvan juridisch verplicht

99,9%

99,9%

 

99,9%

         

Bekostiging

4.030.690

4.097.512

17.782

4.115.294

Hoofdbekostiging

3.901.966

3.968.788

17.611

3.986.399

 

– 

Onderwijsdeel wo

1.574.097

1.636.922

4.657

1.641.579

 

– 

Onderzoeksdeel wo

1.721.828

1.725.070

5.493

1.730.563

 

– 

Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek

606.041

606.796

7.461

614.257

 

– 

Bekostiging tweede mastergraden in het wo

0

0

 

0

Prestatiebox

128.724

128.724

171

128.895

 

– 

Onderwijskwaliteit en studiesucces, en profilering

128.724

128.724

171

128.895

         

Subsidies

14.051

13.117

– 3.601

9.516

 

– 

Subsidieregeling Sirius programma

7.954

7.954

– 2.000

5.954

 

– 

Subsidieregeling Libertas Noodfonds

605

605

 

605

 

– 

Subsidieregeling Programma Akademie assistenten

0

0

 

0

 

– 

3TU’s samenwerking

1.500

1.500

 

1.500

 

– 

Toetsing en Toetsgestuurd leren

0

0

 

0

 

– 

Overig

3.992

3.058

– 1.601

1.457

         

Opdrachten

1.560

1.560

– 129

1.431

 

– 

Uitbesteding

1.560

1.560

– 129

1.431

         

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

3.764

3.764

5

3.769

 

– 

Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO)

3.764

3.764

5

3.769

         

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

20.808

21.258

129

21.387

 

– 

Organisaties excl. NVAO en SKI 123 (zie tabel 6.5)

20.808

21.258

129

21.387

Ontvangsten

16

10.016

0

10.016

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2014» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2014» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 104,6 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 90,4 miljoen) wordt veroorzaakt door:

  • bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van een aanpassing van de bekostiging in 2014 (€ 29,1 miljoen) waarvan in de begroting was geraamd dat deze in 2013 zouden worden aangegaan (technologie en zwaartekracht);

  • bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van een aanpassing van de bekostiging in 2015 (€ 38,8 miljoen), overeenkomstig de bekostigingsregeling wordt de kasmutatie 2015 verplicht in 2014;

  • bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van het in 2014 aangaan van diverse subsidieverplichtingen met kasgevolgen voor 2014 (€ 22,5 miljoen), waarvan in de begroting was geraamd dat deze in 2013 zouden worden aangegaan.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de hoofdbekostiging wordt per saldo met € 17,6 miljoen verhoogd in verband met:

  • de loonbijstelling 2014 van € 12,6 miljoen, waarvan € 5,7 miljoen als gevolg van een overboeking van het Ministerie van VWS betreffende de sector academische ziekenhuizen en € 0,6 miljoen als gevolg van een overboeking van het Ministerie van BuZa betreffende de instellingen van internationaal onderwijs en onderzoek;

  • een overboeking van het Ministerie van EZ (€ 2,2 miljoen) betreffende het programma Zwaartekracht;

  • in het kader van Verantwoord Begroten vindt een herschikking van middelen (€ 1,6 miljoen) plaats over de instrumenten bekostiging en subsidies;

  • diverse overige geringe mutaties (interne overboekingen) die het budget verhogen (€ 1,2 miljoen).

Subsidies

Het budget voor Subsidies wordt per saldo met € 3,6 miljoen verlaagd in verband met:

  • een overboeking (€ 2,4 miljoen) naar artikel 16 voor door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) uit te voeren activiteiten in het kader van de bestendiging en voortzetting van excellentietrajecten in het hoger onderwijs en onderzoek naar open en online hoger onderwijs;

  • in het kader van Verantwoord Begroten vindt een herschikking van middelen (€ 1,2 miljoen) plaats over de instrumenten bekostiging, subsidies en opdrachten.

Artikel 8. Internationaal beleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 8 (bedragen x € 1.000)
     

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014 (1)

Stand 1e suppletoire begroting 2014 (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting 2014 (3)

Stand 2e suppletoire begroting 2014 (4)=(2+3)

Verplichtingen

11.652

14.721

– 571

14.150

Totale uitgaven

13.421

13.631

– 571

13.060

Waarvan juridisch verplicht

90,50%

92,20%

 

92,70%

             

Subsidies

1.608

1.658

2

1.660

 

– 

Duitsland Instituut Amsterdam (DIA)

774

774

2

776

 

– 

Frans-Nederlandse academie (FNA)

20

20

0

20

 

– 

Netherlands house for Education and Research (Neth-ER)

450

450

0

450

 

– 

Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur

364

364

0

364

 

– 

Overige incidentele subsidies

0

50

0

50

             

Opdrachten

290

215

0

215

 

– 

Beleidsonderzoek en benchmarking

100

100

0

100

 

– 

Incidentele Internationale activiteiten

190

115

0

115

             

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

11.073

11.308

– 573

10.735

 

– 

OCW-vertegenwoordiging in het buitenland

141

141

0

141

 

– 

Europees Platform

4.560

4.795

– 105

4.690

 

– 

Nederlandse Taalunie

3.186

3.186

47

3.233

 

– 

Europa College Brugge

30

30

0

30

 

– 

Unesco

20

20

0

20

 

– 

OESO CERI

76

76

0

76

 

– 

Fulbright Center

388

388

0

388

 

– 

DCICC (voorheen SICA) Cultural Contact Point

90

90

0

90

 

– 

Stichting Ons Erfdeel

185

185

0

185

 

– 

Nationaal Agentschap Leven Lang Leren (EU-programma)

1.762

1.762

0

1.762

 

– 

Programma's Agentschap NL (inclusief uitvoeringskosten)

585

585

– 515

70

 

– 

Incidentele EU-programma's en activiteiten

50

50

0

50

             

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

450

450

0

450

 

– 

Vlaams-Nederlands Huis DeBuren (Hoofdstuk V BuZa)

450

450

0

450

Ontvangsten

99

99

271

370

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2014» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2014» weergegeven.

Artikel 9. Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 9 (bedragen x € 1.000)
     

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutaties 2e suppletoire begroting 2014

Stand 2e suppletoire begroting 2014

Verplichtingen

403.506

381.900

– 204.347

177.553

Totale uitgaven

403.506

381.900

– 32.181

349.719

Waarvan juridisch verplicht

94,3%

96,4%

 

99%

         

Bekostiging

188.256

161.245

– 1.711

159.534

Hoofdbekostiging

6.434

4

0

4

 

Beloning LeerKracht lumpsum po/vo/bve

6.434

4

 

4

Prestatiebox

54.276

33.695

0

33.695

 

Professionalisering po/vo/bve

54.276

33.695

 

33.695

Aanvullende bekostiging

127.546

127.546

– 1.711

125.835

 

Functiemix VO Randstadregio's

61.256

61.256

128

61.384

 

Salarismix MBO Randstadregio's

41.067

41.067

86

41.153

 

Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen

20.000

20.000

– 1.936

18.064

 

G.O.- en vakbondsfaciliteiten po

5.223

5.223

11

5.234

             

Subsidies

197.612

197.305

– 31.901

165.404

 

Lerarenbeurs/zij- instroom

107.800

107.700

– 25.000

82.700

 

Impuls lerarentekorten vo en wetenschap en techniek pabo

20.000

20.838

– 2.432

18.406

 

Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

20.500

18.300

– 150

18.150

 

Verankering academische opleidingsschool

2.710

2.665

 

2.665

 

InnovatieImpuls Onderwijs

3.000

3.000

 

3.000

 

Arbeidsmarkt-/kennisactiviteiten po

2.230

2.230

 

2.230

 

Onderwijscoöperatie

2.935

2.935

– 35

2.900

 

Open Universiteit (LOOK)

1.937

1.937

 

1.937

 

Promotiebeurs voor leraren

9.500

7.900

– 25

7.875

 

Projecten professionalisering

4.825

2.000

 

2.000

 

Projecten regionale arbeidsmarktproblematiek

6.000

7.600

– 75

7.525

 

Caribisch Nederland

2.097

2.097

 

2.097

 

Overige projecten

14.078

18.103

– 4.184

13.919

             

Opdrachten

3.447

8.047

990

9.037

 

Onderzoek, ramingen en communicatie

3.447

8.047

990

9.037

             

Bijdragen aan agentschappen

6.244

7.356

424

7.780

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

6.244

7.356

424

7.780

         

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

7.947

7.947

17

7.964

 

Stichting Vervangingsfonds/Bedrijfs-gezondheid

7.947

7.947

17

7.964

Ontvangsten

6.000

6.000

 

6.000

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2014» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2014» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 204,3 miljoen verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 172,2 miljoen) wordt veroorzaakt doordat:

  • in 2014 op artikel 9 voorziene verplichtingen met kasgevolgen 2015 inzake de diverse beloningsmaatregelen en professionaliseringsmiddelen (totaal € 142 miljoen) zijn overgeboekt naar de sectoren po (artikel 1), vo (artikel 3), mbo (artikel 4) en hbo (artikel 6). Op die artikelen worden in 2014 de verplichtingen voor hetzelfde bedrag verhoogd, zodat op totaal OCW-niveau sprake is van een neutrale mutatie;

  • in 2013 subsidieverplichtingen (bijvoorbeeld inzake de regeling versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013–2016) zijn aangegaan, die tot kasuitgaven leiden in 2014 en verder en waarvan in de oorspronkelijke begroting was geraamd dat deze verplichtingen (deels) in 2014 zouden worden aangegaan (€ 30,0 miljoen).

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

  • Het budget voor «tegemoetkoming kosten opleidingsscholen» wordt met € 1,9 miljoen verlaagd omdat het aantal studenten (bepalend voor het niveau van de bekostiging) op de betreffende scholen nog niet het maximum heeft bereikt dat in de aanvullende bekostigingsregeling is opgenomen.

Subsidies

  • Het budget voor de «lerarenbeurs/zij-instroom» wordt met € 25,0 miljoen verlaagd omdat het aantal aanvragen op de betreffende regeling achterblijft bij het aantal dat in de raming van het budget van de regeling is verwerkt.

  • Het budget «impuls lerarentekorten vo en wetenschap en techniek pabo» wordt met € 2,4 miljoen verlaagd, met name in verband met een overheveling van subsidiemiddelen naar de sector owb voor de ondersteuning van projecten door het NRO.

  • Het budget «overige projecten» wordt met € 4,2 miljoen verlaagd. Enerzijds door een overheveling van subsidiemiddelen (€ 2,0 miljoen) naar de sector hbo ten behoeve projecten gericht op de lerarenopleidingen en anderzijds valt in 2014 een bedrag van € 2,2 miljoen vrij doordat projecten eerst later worden ingezet.

Artikel 11. Studiefinanciering

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 11 (bedragen x € 1.000)
     

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutaties 2e suppletoire begroting 2014

Stand 2e suppletoire begroting 2014

Verplichtingen

4.256.376

4.912.399

44.719

4.957.118

Totale uitgaven

4.256.376

4.912.399

44.719

4.957.118

Waarvan juridisch verplicht

100%

100%

 

100%

             

Inkomensoverdracht

2.544.550

3.053.330

47.175

3.100.505

Basisbeurs

1.251.781

1.333.487

7.175

1.340.661

 

– 

Gift (R)

1.068.758

1.005.589

– 12.825

992.764

 

– 

Prestatiebeurs (NR)

183.023

327.898

20.000

347.897

Aanvullende beurs

649.636

670.918

0

670.918

 

– 

Gift (R)

552.321

541.468

0

541.468

 

– 

Prestatiebeurs (NR)

97.315

129.450

0

129.450

Reisvoorziening

529.173

836.935

– 20.000

816.935

 

– 

Bijdrage aan vervoersbedrijven (R)

749.054

1.132.659

– 8.000

1.124.659

 

– 

Gift (R)

569.207

533.061

0

533.061

 

– 

Prestatiebeurs (R)

– 789.088

– 828.785

– 12.000

– 840.785

Overige uitgaven

113.961

211.991

60.000

271.991

 

– 

Overige uitgaven relevant (R)

112.446

115.096

40.000

155.096

 

– 

Overige uitgaven niet-relevant (NR)

1.515

96.895

20.000

116.895

             

Leningen

1.614.861

1.735.990

0

1.735.990

 

– 

Rentedragende lening (NR)

1.435.020

1.565.798

0

1.565.798

 

– 

Collegegeldkrediet (NR)

179.841

170.192

0

170.192

             

Bijdragen aan agentschappen

96.965

123.079

– 2.456

120.623

 

– 

Dienst Uitvoering Onderwijs (R)

96.965

123.079

– 2.456

120.623

Ontvangsten

766.271

770.514

– 25.000

745.514

 

– 

Ontvangen rente en relevante hoofdsom (R)

265.030

228.273

– 30.000

198.273

 

– 

Kortlopende vorderingen (R)

57.050

88.756

5.000

93.756

– 

Terugontvangen hoofdsom (NR)

444.191

453.485

 

453.485

   

Relevante uitgaven:

2.359.663

2.622.167

4.719

2.626.886

Niet relevante uitgaven:

1.896.714

2.290.233

40.000

2.330.233

   

Relevante ontvangsten

322.080

317.029

– 25.000

292.029

Niet relevante ontvangsten:

444.191

453.485

0

453.485

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2014» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2014» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Inkomensoverdrachten

Het budget voor de basisbeurs wordt per saldo met € 7,2 miljoen verhoogd. Dit komt door:

  • De relevante basisbeursuitgaven worden verlaagd met € 12,8 miljoen. Dit bedrag bestaat voor – € 20,0 miljoen uit minder omzettingen ten opzichte van de raming van prestatiebeurs naar gift, voornamelijk bij het ho. Daarnaast is een eerdere overboeking voor 2014 naar het Ministerie van SZW van € 7,2 miljoen in verband met het afschaffen van de partnertoeslag in de studiefinanciering teruggeboekt, vanwege de latere ingangsdatum van de maatregel Studievoorschot. De niet-relevante basisbeursuitgaven vallen € 20,0 miljoen hoger uit. Dit als gevolg van de hiervoor beschreven lagere omzettingen van prestatiebeurzen in gift.

Het budget voor de reisvoorziening valt per saldo € 20,0 miljoen lager uit.

  • Ten opzichte van de raming zijn er minder betalingen voor de reisvoorziening nodig met een totaal van € 8,0 miljoen. Daarnaast zijn er meer toekenningen aan studenten met recht op een Ov-kaart in het prestatieregime. Vanwege de boekhoudsystematiek leidt dit tot een relevante meevaller (– € 12,0 miljoen).

Het budget voor overige programma-uitgaven wordt met per saldo € 60,0 miljoen verhoogd.

  • Deze uitgavenmutatie is voor € 40,0 miljoen relevant en € 20,0 miljoen niet-relevant. Uit de realisatiegegevens van DUO blijkt dat relevante technische bijstellingen tussen de diverse begrotingsposten in 2014 hoger uitvallen. De technische bijstellingen bestaan voornamelijk uit kwijtscheldingen en aansluitingsposten tussen relevant en niet-relevant. De tegenvaller bij de technische bijstelling zit voornamelijk op het onderdeel «correctie t.g.v. aansluiting niet-relevant WSF» (o.a. kwijtscheldingen van actieve studenten).

    De niet-relevante mutatie wordt ook veroorzaakt door deze boekhoudkundige aansluitingsposten, waaronder ook de hiervoor genoemde tegenboeking van de meevaller van € 12,0 miljoen bij het onderdeel reisvoorziening.

Bijdragen aan agentschappen

Het budget 2014 voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) wordt per saldo met € 2,5 miljoen verlaagd. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door herziening van het kasritme voor het Programma Vernieuwing Studiefinanciering (PVS). In 2014 worden minder betalingen gedaan. Een bedrag van € 3,0 miljoen wordt naar 2015 overgeboekt.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 25,0 miljoen verlaagd. Dit is het saldo van de volgende mutaties:

  • Op basis van de uitvoeringsgegevens van DUO is de verwachting dat de rente ontvangsten bij de langlopende rentedragende leningen lager zullen uit vallen dan geraamd (– € 30,0 miljoen);

  • Meer ontvangsten (€ 5,0 miljoen) door meer aflossingen dan geraamd bij de kortlopende vorderingen.

Artikel 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 12 (bedragen x € 1.000)
     

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutaties 2e suppletoire begroting 2014

Stand 2e suppletoire begroting 2014

Verplichtingen

115.064

107.642

– 4.983

102.659

Totale uitgaven

115.064

107.642

– 4.983

102.659

Waarvan juridisch verplicht

100%

100%

 

100%

             

Inkomensoverdracht

97.372

90.663

– 5.000

85.663

TS 17-

23.378

17.342

0

17.342

 

– 

Minderjarige deelnemers bol (R)

23.378

17.342

0

17.342

TS 18+

6.248

6.063

0

6.063

 

– 

Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R)

4.833

4.575

0

4.575

 

– 

Deeltijd vo (R)

1.415

1.488

 

1.488

VO 18+

67.746

67.258

– 5.000

62.258

 

– 

Volwassenenonderwijs (vavo) (R)

5.382

5.906

0

5.906

 

– 

Meerderjarige scholieren vo (R)

56.426

55.151

– 5.000

50.151

 

– 

Meerderjarige scholieren vso (R)

4.628

4.948

 

4.948

 

– 

STOEB/ALR (NR)

1.310

1.253

0

1.253

             

Bijdragen aan agentschappen

17.692

16.979

17

16.996

 

– 

Dienst Uitvoering Onderwijs (R)

17.692

16.979

17

16.996

Ontvangsten

4.701

4.764

0

4.764

 

– 

TS 17- (R)

1.244

1.307

0

1.307

 

– 

TS 18+ (R)

574

704

0

704

– 

VO 18+ (R)

2.883

2.753

0

2.753

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2014» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2014» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Inkomensoverdrachten

Het budget inkomensoverdrachten wordt met € 5,0 miljoen verlaagd.

  • Uit de realisatiegegevens tot en met augustus blijkt dat bij de regeling VO 18+ (ouderinkomensafhankelijke regeling voor meerderjarige scholieren in het voortgezet onderwijs) de uitgaven in 2014 lager uitkomen dan geraamd.

Artikel 13. Lesgelden

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 13 (bedragen x € 1.000)
     

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutaties 2e suppletoire begroting 2014

Stand 2e suppletoire begroting 2014

Verplichtingen

7.087

7.109

7

7.116

Totale uitgaven

7.087

7.109

7

7.116

Waarvan juridisch verplicht

100%

100%

 

100%

             

Bijdragen aan agentschappen

7.087

7.109

7

7.116

 

– 

Dienst Uitvoering Onderwijs (R)

7.087

7.109

7

7.116

Ontvangsten

247.762

240.561

10.000

250.561

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2014» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2014» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 10,0 miljoen verhoogd.

  • Uit de realisatiegegevens tot en met augustus blijkt dat de lesgeldontvangsten in 2014 hoger uitkomen dan geraamd.

Artikel 14. Cultuur

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 14 (bedragen x € 1.000)
     

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutaties 2e suppletoire begroting 2014

Stand 2e suppletoire begroting 2014

Verplichtingen

919.248

945.982

– 33.247

912.735

Waarvan garantieverplichtingen

629.000

629.000

0

629.000

Totale uitgaven

740.522

727.256

– 14.993

712.263

Waarvan juridisch verplicht

90,60%

95,80%

 

99,1%

         

Bekostiging

626.224

612.636

– 4.733

607.903

 

Culturele basisinfrastructuur

475.687

480.513

85

480.598

   

Vierjaarlijkse instellingen

323.150

326.832

– 411

326.421

   

Vierjaarlijkse fondsen

152.537

153.681

496

154.177

 

Monumentenzorg

83.425

79.790

0

79.790

 

Archieven incl. Regionale Historische Centra

24.905

24.905

522

25.427

 

Investeringen huisvesting rijksgesubsidieerde musea

30.245

15.466

– 4.606

10.860

 

Cultuureducatie met Kwaliteit

10.000

10.000

0

10.000

 

Archeologie

1.962

1.962

– 734

1.228

         

Subsidies

84.501

72.836

– 11.556

61.280

 

Verbreden inzet cultuur

8.809

8.809

– 700

8.109

 

Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS)

7.260

8.260

– 962

7.298

 

Programma bibliotheekvernieuwing

17.942

17.942

0

17.942

 

Programma leesbevordering

2.850

2.850

0

2.850

 

Programma CRISP

2.612

2.612

0

2.612

 

Programma erfgoed en ruimte

8.000

4.123

– 1.908

2.215

 

Programma ondernemerschap

3.437

5.179

– 3.583

1.596

 

Specifiek cultuurbeleid

29.941

19.411

– 753

18.658

 

Regeling frictie- en transitiekosten culturele basisinfrastructuur 2009–2012

3.650

3.650

– 3.650

0

         

Opdrachten

2.354

2.354

2.466

4.820

 

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

2.354

2.354

2.466

4.820

         

Bijdragen aan agentschappen

23.739

35.805

– 1.312

34.493

 

Nationaal Archief

23.739

35.805

– 1.312

34.493

         

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

3.704

3.625

142

3.767

 

Uitvoering internationale verdragen

2.664

2.585

55

2.640

 

Uitvoering internationale contributies

990

990

87

1.077

 

Europese samenwerking

50

50

0

50

Ontvangsten

1.561

1.561

10.722

12.283

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2014» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2014» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 33,2 miljoen verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (– 18,3 miljoen) wordt met name veroorzaakt door:

  • bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van minder verplichtingen voor de monumentenzorg (– € 48 miljoen);

  • bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van het aangaan van een meerjarige verplichting voor de cultuurkaart (€ 24,5 miljoen);

  • bijstelling van de verplichtingraming als gevolg van verhoging van de toegekende huisvestingssubsidie voor de subsidieperiode 2013–2016 aan het Rijksmuseum Amsterdam na afronding van de verbouwing (€ 14,4 miljoen).

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor investeringen huisvesting rijksmusea wordt per saldo met € 4,6 miljoen verlaagd.

  • de belangrijkste reden is dat in de aanloop naar decentralisatie van het huisvestingsstelsel (met ingang van 2017) terughoudend wordt omgegaan met het investeringsbudget, wat dit jaar tot lagere uitgaven leidt (– € 4,5 miljoen);

  • de ontvangsten die voortvloeien uit de afronding van het project Het Nieuwe Rijksmuseum (zie onder kopje ontvangsten), zijn toegevoegd aan het budget investeringen huisvesting rijksmusea, maar in verband met de decentralisatie van het huisvestingsstelsel doorgeschoven naar een later begrotingsjaar.

Subsidies

Het budget voor het programma ondernemerschap wordt per saldo met € 3,6 miljoen verlaagd.

  • de belangrijkste redenen zijn dat het programmabudget grotendeels wordt besteed aan opdrachten in plaats van subsidies, waarvoor budget is overgeboekt naar het opdrachtenbudget (– € 1,9 miljoen) en dat in verband met aanbestedingsvertraging budget uit 2014 is doorgeschoven naar een later begrotingsjaar (– € 1,4 miljoen).

Het budget voor specifiek cultuurbeleid wordt per saldo met € 0,8 miljoen verlaagd.

  • dit wordt grotendeels veroorzaakt enerzijds doordat middelen naar het begrotingsjaar 2016 zijn verschoven voor een incidentele subsidie van € 5,5 miljoen voor het museale beheer en de toegankelijkheid van het Tropenmuseum en anderzijds door een overboeking vanuit het budget voor frictie- en transitiekosten (zie volgend punt).

Het budget voor frictie- en transitiekosten wordt per saldo met € 3,7 miljoen verlaagd.

  • dit budget was bedoeld voor flankerend arbeidsmarktbeleid. Voor dat doel bleken in 2013 betaalde middelen echter toereikend. Het budget is daarom overgeboekt naar het budget voor specifiek cultuurbeleid, waar het wordt ingezet voor talentontwikkeling (€ 3 miljoen) en bij de dekking van reorganisatiekosten van het Centraal Bureau voor Genealogie.

Opdrachten

Het budget wordt per saldo met € 2,5 miljoen verhoogd.

  • de belangrijkste reden hiervoor is, zoals ook toegelicht onder het kopje subsidies, dat bij de invulling van beleidsprogramma’s (met name bij het programma ondernemerschap) budget gedeeltelijk wordt ingezet voor opdrachten, terwijl het programmabudget geheel onder subsidies was begroot.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 10,7 miljoen verhoogd. Belangrijkste oorzaak is de eindafrekening van het project Het Nieuwe Rijksmuseum, dat is afgesloten met een positief saldo van € 9,8 miljoen.

Artikel 15. Media

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 15 (bedragen x € 1.000)
     

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutaties 2e suppletoire begroting 2014

Stand 2e suppletoire begroting 2014

Verplichtingen

977.240

1.006.315

178.001

1.184.316

Totale uitgaven

977.571

1.006.646

1

1.006.647

Waarvan juridisch verplicht

99,90%

99,90%

 

99,90%

         

Bekostiging

972.710

1.001.623

– 896

1.000.727

 

Publieke Omroep (omroepinstellingen)

850.525

883.340

0

883.340

   

Landelijke publieke omroep

708.180

735.670

 

735.670

   

Wereldomroep

0

0

 

0

   

Regionale Omroep

141.600

146.370

 

146.370

   

Minderhedenprogrammering

745

1.300

 

1.300

   

Bezuiniging Publieke Omroep (nog in te vullen)

0

0

 

0

 

Beheertaken landelijke publieke omroep

59.968

61.399

0

61.399

   

Stichting Omroep Muziek

14.581

14.885

 

14.885

   

Uitzenden en uitzendgereedmaken

24.463

25.163

 

25.163

   

Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)

20.924

21.351

 

21.351

 

Dotaties, bijdragen publieke omroep

30.654

31.174

0

31.174

   

Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Mediaproducties

18.280

18.646

 

18.646

   

Stimuleringsfonds voor de Pers

2.300

2.300

 

2.300

   

Filmfonds van de omroep en Telefilm (COBO)

7.568

7.722

 

7.722

   

Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik)

2.000

2.000

 

2.000

   

Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland (OLON)

506

506

 

506

   

Kabelraden

0

0

 

0

 

Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve (AMR)

30.738

24.885

– 897

23.988

 

Overige bekostiging media (uit rente AMR)

500

500

 

500

 

Basisinfrastructuur Cultuur 2013–2016

325

325

1

326

   

Vierjaarlijkse instellingen

325

325

1

326

         

Subsidies

920

920

0

920

 

Subsidies

920

920

 

920

         

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

3.906

4.068

897

4.965

 

Commissariaat voor de Media

3.906

4.068

897

4.965

 

Bezuiniging (nog in te vullen)

0

0

 

0

         

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

35

35

0

35

 

Uitvoering internationale contributies

35

35

 

35

Ontvangsten

197.500

196.500

 

196.500

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2014» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2014» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 178,0 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door:

  • bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van het in 2014 aangaan van de verplichting aan de regionale omroepen voor het jaar 2015 (€ 146,5 miljoen) verhoogd met doorwerking van de printprijsregeling (€ 7,5 miljoen);

  • bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van het voor een hoger bedrag aangaan van de verplichting aan de landelijke publieke omroep (€ 86 miljoen) vanwege de doorwerking van de printprijsregeling;

  • bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van de bezuinigingen uit Regeerakkoord Rutte I, waardoor de in 2014 aan te gane verplichting voor het jaar 2015 aan de landelijke publieke omroepen € 57 miljoen en aan andere onderdelen van de bekostiging € 3 miljoen lager zijn;

  • bijstelling van de verplichtingenruimte als gevolg van minder benodigde ruimte voor in 2014 aangegane verplichtingen (-/- € 3 miljoen).

De eerste drie bijstellingen zijn het gevolg van het feit dat de oorspronkelijke bijstellingen 1 op 1 (kas en verplichtingen in hetzelfde jaar) zijn geboekt in de begrotingsadministratie, terwijl de verplichtingen al in het voorafgaande jaar worden vastgelegd.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor Dotatie Algemene Mediareserve wordt per saldo met € 0,9 miljoen verlaagd. Dit budget is overgeboekt naar het instrument Bijdragen aan ZBO/RWT’s ten behoeve van een extra vergoeding aan het Commissariaat voor de Media voor aanvullende taken en frictiekosten in 2014.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Het budget voor Commissariaat voor de Media wordt per saldo met € 0,9 miljoen verhoogd. Dit budget is overgeboekt van het instrument Bekostiging ten behoeve van een extra vergoeding aam het Commissariaat voor de Media voor aanvullende taken en frictiekosten in 2014.

Artikel 16 Onderzoek en wetenschapsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 16 (bedragen x € 1.000)
     

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutaties 2e suppletoire begroting 2014

Stand 2e suppletoire begroting 2014

Verplichtingen

829.799

832.752

137.681

970.433

Totale uitgaven

905.368

921.042

8.253

929.295

Waarvan juridisch verplicht

99,80%

99,80%

 

99,80%

             

Bekostiging

721.320

747.630

8.537

756.167

Hoofdbekostiging

475.974

502.284

1.798

504.082

 

NWO-wet en WHW

0

0

   
 

NWO

337.955

364.265

1.626

365.891

 

KNAW

91.196

91.196

135

91.331

 

– 

KB

46.823

46.823

37

46.860

Aanvullende bekostiging

245.346

245.346

6.739

252.085

 

– 

NWO Talentenontwikkeling

165.865

165.865

0

165.865

 

– 

NWO STW

8.000

8.000

0

8.000

 

– 

NWO Grootschalige researchinfrastructuur

61.963

61.963

0

61.963

 

– 

Nationaal Regieorgaan onderwijsonderzoek

9.518

9.518

6.739

16.257

         

Subsidies

99.649

87.632

– 534

87.098

 

Kaderregeling exploitatiesubsidies onderzoek en wetenschap

38.491

26.594

54

26.648

 

– 

LF TUD bibliotheek

4.013

0

0

0

 

– 

Stichting SURF

5.853

0

0

0

 

– 

CPG

261

261

0

261

 

– 

Montesquieu Instituut

558

558

1

559

 

– 

Max Planck Instituut

1.573

0

0

0

 

– 

NCB/Nationaal Herbarium

9.830

10.222

13

10.235

 

– 

BPRC

8.607

8.607

28

8.635

 

– 

NEMO

3.509

3.509

11

3.520

 

– 

STT

230

230

1

231

 

– 

NTU/INL

3.207

3.207

0

3.207

 

– 

EIB

850

0

0

0

             
 

Subsidieregeling St. AAP

1.027

1.026

1

1.027

         
 

Kaderregeling subsidiëring projecten t.b.v. onderzoek en wetenschap

60.131

60.012

– 589

59.423

 

– 

Statia Multifunctioneel Kenniscentrum

2.500

2.500

0

2.500

 

– 

Gezondheidsonderzoek

0

0

0

0

 

– 

Poolonderzoek

2.942

2.942

0

2.942

 

– 

Genomics

40.500

40.500

0

40.500

 

– 

Nationale coördinatie

6.120

8.320

– 589

7.731

 

– 

Bilaterale samenwerking

3.750

3.750

0

3.750

 

– 

Weerstandsverhoging onderzoeksinstellingen (CBRN)

0

0

0

0

 

– 

Grootschalige researchfaciliteiten

0

0

0

0

 

– 

SURFnet

0

0

0

0

 

– 

NCB biodiversiteit

0

0

0

0

 

– 

Hersenen en Cognitie

2.200

0

0

0

 

– 

Nader te verdelen

2.119

2.000

0

2.000

             
   

Opdrachten

0

0

250

250

   

Uitbesteding

0

0

250

250

             

Bijdragen aan agentschappen

303

303

0

303

 

– 

Dienst Uitvoering Onderwijs

303

303

0

303

         

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

83.609

84.990

0

84.990

 

EMBC

780

780

– 5

775

 

EMBL

4.720

4.795

– 3

4.792

 

ESA

30.362

30.362

0

30.362

 

CERN

39.247

40.553

0

40.553

 

ESO

8.500

8.500

8

8.508

         

Bijdragen aan medeoverheden

487

487

0

487

 

– 

Nationaal contactpunt Kaderprogramma

487

487

0

487

Ontvangsten

101

101

0

101

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2014» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2014» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 137,7 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 129,4 miljoen) wordt met name veroorzaakt door:

  • bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van de 2de tranche ten behoeve van de intensivering onderwijs en onderzoek (€ 43,0 miljoen);

  • bijstelling van de in de Begrotingsafspraken 2014 opgenomen middelen ten behoeve van matching (€ 50,0 miljoen);

  • bijstelling van de in de Begrotingsafspraken 2014 opgenomen middelen ten behoeve van vrije competitie (€ 25,0 miljoen);

  • bijstelling in verband met de vrijval van middelen ten behoeve van cofinanciering (€ 8,6 miljoen).

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor bekostiging wordt per saldo met € 8,5 miljoen verhoogd. Dit wordt met name veroorzaakt door interne overboekingen van de directies primair onderwijs, voortgezet onderwijs, wetenschappelijk onderwijs en kennis ten behoeve van projecten die uitgevoerd worden door het Nationale Regieorgaan Onderwijsonderzoek (totaal € 6,7 miljoen).

Artikel 25. Emancipatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 25 (bedragen x € 1.000)
     

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutaties 2e suppletoire begroting 2014

Stand 2e suppletoire begroting 2014

Verplichtingen

11.449

11.924

1.610

13.534

Totale uitgaven

14.792

14.867

– 1.665

13.202

Waarvan juridisch verplicht

27,4%

70,7%

 

93,5%

             

Bekostiging

4.148

4.148

0

4.148

 

Kennisinfrastructuur

4.148

4.148

0

4.148

 

Vrouwenemancipatie

2.948

2.948

 

2.948

 

LHBT

1.200

1.200

 

1.200

         

Subsidies

6.651

7.246

119

7.365

 

Subsidieregeling emancipatieprojecten

0

0

0

0

 

– 

Vrouwenemancipatie

0

0

 

0

 

Wet Overige OCW-subsidie

0

0

0

0

 

– 

Vrouwenemancipatie

0

0

 

0

 

– 

LHBT

0

0

 

0

 

Subsidieregeling emancipatie

1.087

1.682

587

2.269

 

– 

Vrouwenemancipatie

1.030

1.645

624

2.269

 

– 

LHBT

57

37

– 37

0

 

Subsidieregeling emancipatie 2011

5.564

5.564

– 468

5.096

 

– 

Vrouwenemancipatie

2.952

2.952

135

3.087

 

– 

LHBT

2.612

2.612

– 603

2.009

 

Regeling sociale veiligheid LHBT jongeren op school

0

0

0

0

 

– 

LHBT

0

0

 

0

         

Opdrachten

962

962

571

1.533

 

Vrouwenemancipatie

455

455

471

926

 

LHBT

507

507

100

607

             

Bijdragen aan agentschappen

151

151

0

151

 

– 

Dienst Uitvoering Onderwijs

151

151

 

151

         

Bijdragen aan mede-overheden

2.880

2.255

– 2.250

5

 

Gemeentefonds BZK

2.480

2.255

– 2.250

5

 

Vrouwenemancipatie

2.020

2.020

– 2.015

5

 

LHBT

460

235

– 235

0

 

EL&I Talent naar de Top

400

0

0

0

 

Vrouwenemancipatie

400

0

 

0

             

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

0

105

– 105

0

 

LHBT

0

105

– 105

0

Ontvangsten

0

0

 

0

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2014» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2014» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 1,6 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 3,2 miljoen) wordt veroorzaakt door verhoging van de verplichtingenraming door het aangaan van verplichtingen in 2014 met kasjaren in 2015, 2016 en 2017.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Subsidies

Het budget voor 2014 wordt verhoogd met € 0,1 miljoen. Dit komt door:

  • een kasschuif € 0,8 miljoen (van 2014 naar 2015). Voor betalingen, die doorgeschoven zijn naar 2015;

  • verhoging van het budget met € 0,9 miljoen. (door aanpassing raming instrumenten). Zie ook bijdrage aan medeoverheden.

Opdrachten

Het budget voor 2014 wordt met € 0,6 miljoen verhoogd. Dit bedrag is een aanpassing van de raming op de instrumenten. Zie bijdrage aan medeoverheden.

Bijdragen aan medeoverheden

Het budget voor 2014 wordt met € 2,3 miljoen verlaagd. De verlaging is met name het gevolg van de volgende mutaties:

  • € 0,9 miljoen is van het instrument bijdragen aan medeoverheden overgeheveld naar subsidies;

  • € 0,6 is naar het instrument opdrachten overgeheveld in verband met aanpassing van de raming;

  • € 0,3 miljoen is overgeboekt naar het gemeentefonds voor het uitvoeren van het «Regenboogbeleid» (lokaal LHBT beleid) voor gemeenten;

  • € 0,3 miljoen is overgeboekt naar het gemeentefonds voor het uitvoeren van het programma «Eigen Kracht» in gemeenten.

2.3 Niet-beleidsartikelen

Artikel 91. Nominaal en Onvoorzien

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 91 (bedragen x € 1.000)
     

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutaties 2e suppletoire begroting 2014

Stand 2e suppletoire begroting 2014

Verplichtingen

5.367

115.267

– 115.267

0

Uitgaven

5.367

115.267

– 115.267

0

Loonbijstelling

0

49.691

– 49.691

0

Prijsbijstelling

0

0

0

0

Nader te verdelen

5.367

65.576

– 65.576

0

Ontvangsten

0

0

0

0

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2013» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2013» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Loonbijstelling

Het budget voor loonbijstelling (alleen werkgeverslasten) wordt per saldo met € 49,7 miljoen verlaagd. De loonbijstelling is volledig uitgekeerd naar de desbetreffende artikelen. In het algemeen deel van het verdiepingshoofdstuk in de begroting 2015 is de verdeling naar artikelen toelicht.

Nader te verdelen

Het budget «nader te verdelen» wordt per saldo met € 65,6 miljoen verlaagd. Dit restant van de eindejaarsmarge 2013 is ingezet voor:

  • Wettelijke prijsbijstelling tranche 2014 voor het jaar 2014 voor po en mbo (€ 22,9 miljoen) en diverse kleinere problematiek (€ 9,0 miljoen).

  • Uitkeren van de incidentele middelen NOA aan het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs (€ 34,0 miljoen). Zie voor een nadere toelichting paragraaf 2.1, nummer 5.

Artikel 95. Apparaatskosten

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 95 (bedragen x € 1.000)
     

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutaties 2e suppletoire begroting 2014

Stand 2e suppletoire begroting 2014

Verplichtingen

234.723

252.047

– 8.111

243.936

Uitgaven

234.723

252.047

– 8.111

243.936

             

Personele uitgaven

146.953

161.264

– 3.269

157.995

Waarvan

       
 

eigen personeel

131.150

145.461

– 3.005

142.456

 

-

externe inhuur

5.998

5.998

– 108

5.890

             

Materiële uitgaven

87.770

90.783

– 4.842

85.941

Waarvan

       
 

eigen personeel

20.813

20.813

– 2.503

18.310

 

externe inhuur

30.254

30.199

– 508

29.691

 

Begrotingsreserve schatkistbankieren

0

0

 

0

Ontvangsten

567

567

0

567

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2014» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2014» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Personele uitgaven

Het budget voor personele uitgaven wordt per saldo met € 3,3 miljoen verlaagd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  • diverse kasschuiven die hebben geleid tot een verlaging van het budget met totaal € 3,6 miljoen. De belangrijkste hiervan zijn:

    • Door een vertraging in het aannemen van nieuw personeel voor het uitvoeren van nieuw beleid zal € 0,8 miljoen in 2015 worden uitgegeven;

    • Middels een kasschuif van 2014 naar 2015 van € 2,8 miljoen wordt het budget aangepast aan het verwachte ritme van de realisatie binnen het apk-artikel.

Materiële uitgaven

Het budget voor materiële uitgaven wordt per saldo met € 4,8 miljoen verlaagd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  • diverse kasschuiven die hebben geleid tot een verlaging van het budget met totaal € 4,5 miljoen. De belangrijkste hiervan zijn:

    • Door vertraging in facilitaire investeringen zal hiervan € 0,8 miljoen in 2015 worden gerealiseerd;

    • Door vertraagde inter- (en intra-) departementale besluitvorming zal € 2,1 miljoen pas in 2015 gerealiseerd kunnen worden;

    • Middels een kasschuif van 2014 naar 2015 van € 1,6 miljoen wordt het budget aangepast aan het verwachte ritme van de realisatie binnen het apk-artikel.

Naar boven