34 031 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met het regelen van de mogelijkheid

M VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 24 oktober 2019

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1 heeft kennisgenomen van uw reactie op het Nuffic-rapport naar de bekendheid, wenselijkheid en hanteerbaarheid van kwaliteitskeurmerken van vroeg vreemdetalenonderwijs.2

Naar aanleiding hiervan is op 18 september 2019 een brief gestuurd aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media.

De Minister heeft op 17 oktober 2019 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Bergman

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media

Den Haag, 18 september 2019

De commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft kennisgenomen van uw reactie op het Nuffic-rapport naar de bekendheid, wenselijkheid en hanteerbaarheid van kwaliteitskeurmerken van vroeg vreemdetalenonderwijs.3 Deze reactie is voor de leden van de VVD-fractie aanleiding om enkele vragen te stellen. De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA sluiten zich bij deze vragen aan. De leden van de VVD-fractie danken u voor uw reactie, maar zij zijn van oordeel dat u bij de beantwoording onvoldoende aangeeft hoe wordt toegezien op het beheersingsniveau van de vreemde taal door leraren van niet gecertificeerde scholen.

Met de motie-Bruijn c.s.4 is beoogd een leemte in de wet te ondervangen die niet voorziet in wettelijke kwaliteitscriteria voor leraren die onderwijs in een vreemde taal geven. De motie verzoekt de regering derhalve het geadviseerde beheersingsniveau van de vreemde taal door de leraren als richtlijn bij inspectietoezicht te gebruiken. U meldt in uw reactie op het Nuffic-rapport dat de Inspectie van het Onderwijs eventueel met de scholen in gesprek kan gaan over het belang van het certificeringstraject en de professionaliteit van de docenten. Dit komt op de leden van de VVD-fractie nogal vrijblijvend over. Kunt u aangeven of tijdens het inspectiebezoek actief aandacht wordt besteed aan de wijze waarop de scholen die niet voor certificering hebben gekozen invulling geven aan een voldoende taalbeheersingsniveau van de leraren die vroeg vreemdetalenonderwijs doceren en welke maatregelen de inspectie neemt wanneer niet kan worden aangetoond dat aan het gestelde niveau wordt voldaan?

De commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ziet met belangstelling uit naar uw reactie en ontvangt deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

De voorzitter van de commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Bikker

BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 oktober 2019

In uw brief van 18 september 2019 (kenmerk 162265.02u) geeft u aan dat met de motie-Bruijn5 is beoogd een leemte in de wet te ondervangen die niet voorziet in de wettelijke kwaliteitscriteria voor leraren die onderwijs in een vreemde taal geven. U vraagt mij of tijdens het inspectiebezoek actief aandacht wordt besteed aan de wijze waarop de scholen die niet voor certificering hebben gekozen invulling geven aan een voldoende taalbeheersingsniveau van de leraren die vroeg vreemdetalenonderwijs doceren. Voorts vraagt u mij welke maatregelen de inspectie neemt wanneer niet kan worden aangetoond dat aan het gestelde niveau wordt voldaan.

Er gelden geen wettelijke eisen ten aanzien van het taalbeheersingsniveau Engels van leraren op scholen die vroeg vreemdetalenonderwijs aanbieden. De Inspectie van het Onderwijs ziet hier dan ook niet op toe in het kader van de beoordeling van de basiskwaliteit. In dat verband wordt alleen beoordeeld of de school de kerndoelen die gelden voor Engels behaalt. In handhavende zin kan de standaard vroeg vreemdetalenonderwijs Engels van Nuffic dan ook geen rol spelen en kan de Inspectie van het Onderwijs geen dwingende maatregelen opleggen. Dat is alleen mogelijk wanneer dit aspect wordt vastgelegd in wetgeving.

In het kader van de stimulerende functie van het toezicht kijkt de Inspectie van het Onderwijs naar de eigen kwaliteitsambities van besturen en scholen en gaat daarover de dialoog aan. Daarbij kan het ook gaan over de kwaliteit van vroeg vreemdetalenonderwijs en de vraag of de taalvaardigheid van leraren wel toereikend is om de eigen ambities van bestuur en school op dit terrein te bereiken. Er zal dan geen sprake zijn van een oordeel van de Inspectie van het Onderwijs aan het bestuur en de school, maar de Inspectie van het Onderwijs kan wel haar bevindingen geven. Het is aan de schoolleiding om te bepalen wat zij daarmee doet. De standaard vroeg vreemdetalenonderwijs Engels van Nuffic kan in dit verband een nuttige rol vervullen.

De Inspectie van het Onderwijs zal binnenkort een peilonderzoek uitbrengen over de kwaliteit van Engels in het primair onderwijs. Over dit rapport zal ik u een beleidsreactie toesturen.

De Minister voor Basis- en voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

Samenstelling: Essers (CDA), Backer (D66), Ganzevoort (GL), Sent (PvdA), Van Strien (PVV), Van Apeldoorn (SP), Atsma (CDA), Nooren (PvdA), Pijlman (D66), (ondervoorzitter), Schalk (SGP), Bikker (CU), (voorzitter), Klip-Martin (VVD), De Bruijn-Wezeman(VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), De Blécourt-Wouterse (VVD), Van der Burg (VVD), Cliteur (FVD), Dessing (FVD), Doornhof (CDA), Gerbrandy (OSF), Nanninga (FVD), Nicolaï (PvdD), Rookmaker (Fractie-Otten), Veldhoen (GL), Vendrik (GL) en Hermans (FVD).

X Noot
2

Kamerstukken I 2018/19, 34 031, L.

X Noot
3

Kamerstukken I 2018/19, 34 031, L.

X Noot
4

Kamerstukken I 2015/16, 34 031, G.

X Noot
5

Kamerstukken I 2015/16, 34 031, G

Naar boven