Het burgerinitiatief
Het burgerinitiatief «Ons Geld» is door de initiatiefnemers op 21 april 2015 overhandigd
aan de voorzitter van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven.
De ondertekenaars van het burgerinitiatief stellen de leden van de Tweede Kamer het
volgende voor:
«Het financiële systeem is instabiel wat nadelige gevolgen heeft voor economie en
samenleving. Die instabiliteit hangt ermee samen dat de schepping van geldmiddelen
thans hoofdzakelijk in private handen is, namelijk in handen van commerciële banken.
Het financiële systeem is te verbeteren door geldschepping tot publieke taak te maken.
Principieel behoren het recht en de plicht om geld te scheppen toe aan de overheid,
niet aan private partijen. De voordelen uit geldschepping behoren bovendien aan maatschappelijke
doeleinden ten goede te komen. Aldus zal de overheid beter in staat zijn om aan haar
verantwoordelijkheden te voldoen, waarbij met name is te denken aan haar zorg voor
de bestaanszekerheid van de bevolking en de spreiding van welvaart (art. 20 lid 1
Gw).
Uw Kamer wordt opgeroepen zich voor genoemde principiële rechten en plichten van de
overheid ten aanzien van geldschepping en de daaruit voortvloeiende voordelen uit
te spreken en te bewerkstelligen dat de overheid het exclusieve recht op geldschepping
herneemt door het in circulatie brengen van schuldvrije euro’s, welke worden gecreëerd
door een daartoe op te richten publiek instituut en welke zoveel mogelijk in omloop
worden gebracht door ze te besteden, dan wel rentevrij uit te lenen.»
Voor de verdere motivering van dit standpunt wordt verwezen naar de tekst van het
burgerinitiatief.
Ontvankelijkheid
De commissie heeft onderzocht of het burgerinitatief voldoet aan de voorwaarden die
de Kamer heeft gesteld om door haar behandeld te worden, welke behandeling uit zal
monden in een uitspraak van de Kamer over het verzoek.
De commissie heeft aan de hand van de gebruikelijke steekproef geconstateerd dat het
burgerinitiatief is voorzien van de minimaal vereiste 40.000 geldige steunbetuigingen.
Deze zijn langs digitale weg verzameld.
Op verzoek van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven heeft
de vaste commissie voor Financiën onderzocht of het voorstel van de indieners in de
twee jaar voorafgaande aan de indiening van het burgerinitiatief in concluderende
zin in de Kamer aan de orde is geweest. In de brief van de vaste commissie voor Financiën
van 5 juni 2015 wordt gemeld dat de commissie in haar procedurevergadering van 30 april
jl. enkele leden uit haar midden heeft aangewezen om samen met de staf het gevraagde
onderzoek uit te voeren en dat ook de Dienst Informatievoorziening (DIV) heeft onderzocht
of het onderwerp van het burgerinitiatief de afgelopen twee jaar aan de orde is geweest.
Uit beide onderzoeken is gebleken dat dit niet het geval is, aldus de vaste commissie
voor Financiën.
Op basis van dit advies en eigen onderzoek stelt de commissie voor de Verzoekschriften
en de Burgerinitiatieven vast dat het onderwerp van het burgerinitiatief «Ons Geld»
de afgelopen twee jaar niet heeft geleid tot een uitspraak van een Kamermeerderheid
in de vorm van een motie of anderszins. Zij is derhalve van mening dat het burgerinitiatief
ook ten aanzien van het 2-jaarscriterium ontvankelijk kan worden verklaard.
Behandelingsvoorstel
De commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven stelt de Kamer voor
het burgerinitiatief «Ons Geld» ontvankelijk te verklaren en het in handen te stellen
van de vaste commissie voor Financiën met de kanttekening dat de de initiatiefnemers,
zoals te doen gebruikelijk, in de gelegenheid zullen worden gesteld om het burgerinitiatief
mondeling nader toe te lichten en het daarheen te leiden dat de Kamer een standpunt
over het initiatief zal innemen.
De voorzitter van de commissie, Neppérus
De griffier van de commissie, Roovers