Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 maart 2015
Hierbij zend ik u een ontwerpbesluit1, houdende wijziging van het Postbesluit 2009 in verband met de modernisering en flexibilisering
van de universele postdienstverlening (modernisering UPD).
De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure
(artikel 17, tweede lid, van de Postwet 2009) alsmede ter uitvoering van de voorhangprocedure
bedoeld in het voorgestelde artikel 16, achtste lid, dat is opgenomen in het bij uw
Kamer aanhangige voorstel van wet houdende wijziging van de Postwet 2009 tot modernisering
en flexibilisering van de universele postdienstverlening (modernisering UPD), en biedt
uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat het aan
de Afdeling advisering van de Raad van State zal worden voorgelegd en vervolgens zal
worden vastgesteld.
Op grond van de aangehaalde bepalingen geschiedt de voordracht aan de Koning ter verkrijging
van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het ontwerpbesluit
niet eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal
is overgelegd.
Het ontwerpbesluit strekt ertoe om nadere invulling te geven aan twee van de vijf
maatregelen in het wetsvoorstel. Ten eerste worden de concrete eisen voor de UPD-verlener
inzake de overkomstduur en het net van postvestigingen en brievenbussen vastgesteld
op het niveau van het Postbesluit 2009 (in plaats van in de Postwet 2009). Ten tweede
wordt een inhoudelijke wijziging van twee UPD-eisen voorgesteld, waardoor een vermindering
van het aantal postvestigingen en brievenbussen mogelijk wordt.
Het ligt in de bedoeling de wet zo spoedig mogelijk na aanvaarding van het wetsvoorstel
door de Eerste Kamer en tegelijk met het besluit in werking te laten treden. Zonder
de wijziging van het Postbesluit 2009 kan de wetswijziging niet in werking treden.
Er wordt gestreefd naar inwerkingtreding met ingang van 1 juli 2015.
De Minister van Economische Zaken,
H.G.J. Kamp