34 000 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2015

Nr. 88 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 april 2015

In oktober 2011 is bij de secretaris-generaal (SG) een melding gedaan van een vermoede misstand inzake vliegveiligheidsincidenten bij een squadron van de Koninklijke Luchtmacht. De voorgeschiedenis van deze melding gaat terug tot 2009. Na intern onderzoek heeft de SG in februari 2013 de Onderzoekraad Integriteit Overheid (OIO) verzocht onderzoek te doen naar en advies uit te brengen over de melding. Tevens heeft hij de OIO verzocht de wijze van behandeling van de melding en de melder in voorafgaande defensieonderzoeken daarbij mee te nemen.

Aangezien de melding mede uit vliegveiligheidsincidenten bestond, heeft de OIO de Onderzoeksraad Voor Vliegveiligheid (OVV) verzocht daar nader onderzoek naar te doen. Die bevindingen heeft de OIO vervolgens meegenomen. De Kamer is eerder geïnformeerd over het onderzoeksrapport van de OVV, bij de beantwoording van schriftelijke vragen op 15 augustus 2014 (Aanhangsel Handelingen II 2013/14, nr. 2709). Dat onderzoek liet geen voortdurende tekortkomingen of acute risico’s voor de vliegveiligheid zien. Het onderzoek identificeerde wel enkele zorgpunten op het gebied van communicatie, uitzenddruk en de implementatie van de militaire luchtvaarteisen.

Op 5 februari jl. heeft de OIO haar bevindingen, conclusies en adviezen voorgelegd aan Defensie voor een reactie. Defensie is, op meerdere niveaus, tekort geschoten in de omgang met de melding en de melder. Van dit rapport wil én moet Defensie leren. De bevindingen bevestigen de noodzaak van een aantal maatregelen die de afgelopen jaren, mede naar aanleiding van de bevindingen van de OVV, al zijn genomen (zowel bij het betreffende squadron waar de melder werkzaam was als bij Defensie in het algemeen). Ook geven de bevindingen aanleiding tot een aantal aanvullende maatregelen.

Zo zijn bijvoorbeeld de afgelopen jaren een centrale integriteitsorganisatie en een netwerk van lokale vertrouwenspersonen opgezet. De vertrouwenspersoon is voor defensiemedewerkers het eerste aanspreekpunt voor advies en bijstand om een ongewenste situatie op de werkplek bespreekbaar te maken. Een andere reeds genomen maatregel is het samenstellen en opleiden van een pool van onderzoekers om de kwaliteit van interne onderzoeken structureel te verbeteren. Tevens is een plan van aanpak opgesteld voor een defensiebrede, proactieve en de-escalerende aanpak van geschillen om (langdurige) juridische- of klachtenprocedures en ziekteverzuim te verminderen. Onderdeel van dat plan is het aanbieden van opleidingen in conflictvaardigheden aan leidinggevenden en P&O-adviseurs. Daarnaast zijn workshops transitiemanagement ontwikkeld om commandanten en/of eenheden te leren omgaan met het samenvoegen van verschillende afdelingsculturen. Dit was een van de oorzaken die ten grondslag lag aan de problemen in het squadron. De interne aanwijzing over het verrichten van interne onderzoeken zal worden aangepast om onder andere onpartijdigheid beter te waarborgen.

Het rapport van de OIO en de reactie van Defensie zijn vandaag – in geanonimiseerde vorm – door de OIO op haar website gepubliceerd. Defensie is met de melder inmiddels in gesprek over de individuele afwikkeling.

Het spreekt voor zich dat Defensie er alles aan gelegen is om herhaling te voorkomen.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven