Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 september 2015
Hierbij kom ik tegemoet aan uw verzoek zoals uiteengezet tijdens de regeling van werkzaamheden
op 3 september jl. (Handelingen II 2014/15, nr. 108). In deze brief geef ik tevens
antwoord op de schriftelijke vragen die de leden Bontes en Van Klaveren hebben gesteld.
Casus
Defensie beschikt over aanwijzingen dat een actief dienende militair recent is vertrokken
naar Syrië en zich waarschijnlijk heeft aangesloten bij ISIS. Het betreft een 26-jarige
sergeant van de Koninklijke Luchtmacht. Het spreekt voor zich dat uitreis en aansluiting
bij ISIS onaanvaardbaar is, en bovendien strafbaar. Defensie heeft de militair geschorst,
zijn wedde gestopt en zijn toegang tot informatie, systemen en locaties geblokkeerd.
De zaak wordt nu onder leiding van het Openbaar Ministerie strafrechtelijk onderzocht.
Betrokkene had uitsluitend de Nederlandse nationaliteit. In het belang van het lopende
onderzoek en met het oog op de operationele veiligheid evenals de veiligheid van onze
militairen en de familie van betrokkene, kan ik in het openbaar geen verdere mededelingen
doen. Dit betekent derhalve dat ik niet nader kan ingaan op zijn uitreis en de ontdekking
daarvan, zijn persoonlijke achtergrond en zijn exacte werkzaamheden. Ik vraag daarvoor
uw begrip.
Uiteraard onderzoekt Defensie de eventuele schade en de risico’s die samenhangen met
de functie van betrokkene. Waar nodig zijn, en worden, maatregelen getroffen. Ook
hierover kan ik in het openbaar geen verdere mededelingen doen.
Algemeen
Vooralsnog is er geen aanleiding om te veronderstellen dat de werving, selectie en
screening bij Defensie niet op orde is. De werving en selectie is, zoals bekend, streng.
Omdat militairen een vertrouwensfunctie bekleden, ondergaan zij voorafgaand aan hun
aanstelling een veiligheidsonderzoek. Periodiek is sprake van hernieuwd veiligheidsonderzoek.
(Incident)meldingen worden eveneens onderzocht. In het veiligheidsonderzoek wordt
onder andere aandacht besteed aan risico’s op radicalisering. Signalen van collega's,
commandanten en de omgeving worden altijd serieus genomen en gevalideerd. Dat geldt
ook voor signalen van (veiligheids)partners binnen en buiten Defensie, nationaal en
internationaal.
De MIVD doet tevens onderzoek naar mogelijke radicalisering van individuen binnen
de krijgsmacht. Ook geeft de MIVD awareness-briefings aan commandanten en andere defensieonderdelen. Het onderzoek naar radicalisering
richt zich op herkenbaar, feitelijk gedrag en feitelijke omstandigheden. Het betreft
bijvoorbeeld lidmaatschap van of steun aan radicale organisaties of mensen. Ook leugenachtig
gedrag en het verzwijgen van informatie met de bedoeling te misleiden is een teken,
net als het reizen naar verdachte locaties en het op onrechtmatige wijze aanschaffen
van wapens en uitrusting. Soms ontstaat radicalisering echter in een betrekkelijk
isolement. Bij eenlingen blijft het herkenbare gedrag vaak achterwege en is radicalisering
lastig te signaleren. Om het onderzoek naar mogelijke radicalisering binnen Defensie
niet te bemoeilijken, kan ik u in het openbaar niet nader informeren over aard en
aantallen.
Als het gaat om mogelijke radicalisering van individuen binnen de krijgsmacht, is
de MIVD voldoende toegerust. Op 27 februari 2015 heeft het kabinet reeds laten weten
welke maatregelen het ter versterking van de veiligheidsketen treft (kamerstuk 29 754, nr. 302). Een deel van deze maatregelen betreft de versterking van de aan contraterrorisme
gerelateerde capaciteit van de MIVD.
Tot slot
De waarschijnlijke aansluiting bij ISIS van een actief dienende militair is onaanvaardbaar
en een klap in het gezicht van alle collega’s die zich iedere dag opnieuw, onder vaak
moeilijke omstandigheden, inzetten voor de vrijheid van een ander.
De Minister van Defensie,
J.A. Hennis-Plasschaert