33 910 Wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie en andere wetten in verband met de opheffing van de bedrijfslichamen (Wet opheffing bedrijfslichamen)

32 615 Toekomst Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (PBO)

Nr. 27 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juli 2017

Ik heb bij de behandeling van de Wet opheffing bedrijfslichamen toegezegd beide Kamers op de hoogte te houden van de stand van vereffening van de PBO. Nu het boekjaar 2016 is afgerond en gecontroleerd door de Auditdienst Rijk kan ik aan u rapporteren over de stand van vereffening tot en met 2016.

Vooruitblikkend op het verloop van de vereffening van de vermogens van de bedrijfslichamen zal zoals het er nu naar uitziet in het najaar 2018 de vereffening van de vermogens van de eerste bedrijfslichamen kunnen worden beëindigd.

Voor meer informatie over de vereffening PBO verwijs ik u naar de bijgaande toelichting.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Toelichting

Wet opheffing bedrijfslichamen vereffening vermogens bedrijfslichamen periode 2015–2016

Met de inwerkingtreding van de Wet opheffing bedrijfslichamen per 1 januari 2015 zijn de bedrijfslichamen opgeheven. Conform de Wet opheffing bedrijfslichamen (Wob) vindt de vereffening van de vermogens van de voormalige bedrijfslichamen onder mijn verantwoordelijkheid plaats. Binnen dit kader bied ik u hierbij een overzicht aan van het verloop van de vereffening van de vermogens van de bedrijfslichamen in de periode 2015–2016.1 De Minister zendt de vastgestelde rekening en verantwoording van de vereffening van het vermogen van een bedrijfslichaam aan de beide Kamers der Staten-Generaal2.

Voorafgaand aan de opheffing van de bedrijfslichamen waren er langlopende discussies over het bestaansrecht van de bedrijfslichamen. Destijds zijn ook door het kabinet, mede gelet op de door de Tweede Kamer aangenomen motie Aptroot c.s. van februari 20113, meerdere alternatieven tot vormen van voortzetting van de productschappen onderzocht.4 In december 2011 heeft een meerderheid van de Tweede Kamer de motie Aptroot c.s.5 aangenomen waarin het kabinet werd opgeroepen om de bedrijfslichamen af te schaffen. In het regeerakkoord «Bruggen slaan» van oktober 2012 is vastgelegd dat de bedrijfslichamen worden opgeheven. Hieraan is vervolgens uitvoering gegeven met het ontwerp van de Wob, het daaropvolgende parlementaire traject en de invoering van de Wob per 1 januari 2015.

Voor de opheffing van de bedrijfslichamen zijn publieke taken van de bedrijfslichamen op het terrein van plant-, diergezondheid, dierenwelzijn en voedselveiligheid met medewerkers van de desbetreffende bedrijfslichamen overgegaan naar het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en is de daarbij van toepassing zijnde regelgeving gewijzigd. Ook de taken die productschappen in medebewind voor deze ministeries uitvoerden, zijn met betrokken medewerkers overgegaan naar het Rijk.

Vereffening vermogens bedrijfslichamen 2015–2016

De bedrijfslichamen hebben in 2013 en 2014, onder toezichtverantwoordelijkheid van de Sociaal-Economische Raad (SER), gewerkt aan het voorbereiden van de opheffing. Met de opheffing van de bedrijfslichamen per 1 januari 2015 zijn op grond van de Wet opheffing bedrijfslichamen de vermogens van de bedrijfslichamen overgegaan naar de Staat. De vereffening van deze vermogens vindt plaats onder mijn verantwoordelijkheid. De taken en bevoegdheden die samenhangen met mijn verantwoordelijkheid voor de vereffening van de vermogens van de voormalige bedrijfslichamen zijn binnen het Ministerie van Economische Zaken belegd bij de Vereffeningsorganisatie PBO (VOPBO).6 De kosten van de vereffening worden conform de Wet opheffing bedrijfslichamen ten laste gebracht van de vermogens van de bedrijfslichamen.

De kernactiviteit van de VOPBO is het op doelmatige en zorgvuldige wijze afwikkelen van (mogelijke) verplichtingen met betrekking tot de vermogens van de voormalige bedrijfslichamen. Hiervoor is een stappenplan opgesteld.7 De afwikkeling van de (mogelijke) verplichtingen ten aanzien van de vermogens van de bedrijfslichamen neemt meerdere jaren in beslag. Dit hangt mede samen met de afwikkeling van het Sociaal Plan Productschappen en het Sociaal Plan Bedrijfschappen en de afronding van juridische procedures. Overigens zal de duur van de vereffening per bedrijfslichaam verschillen.

De van belang zijnde stappen op grond van de Wob in 2015 en 2016 ten aanzien van de vereffening van de vermogens van de voormalige bedrijfslichamen betroffen allereerst het opstellen en vaststellen van de jaarrekeningen 2014 inzake de bedrijfslichamen.8 Direct hierna zijn de boedelbeschrijvingen met betrekking tot de vermogens van de voormalige bedrijfslichamen in de Staatscourant gepubliceerd.9 Na de afwikkeling van deze aan de vereffening voorafgaande stappen is de vereffening van de vermogens van de bedrijfslichamen per 1 oktober 2015 aangevangen. Bij de bekendmaking van dit tijdstip in de Staatscourant is tevens vermeld dat vorderingen op het vermogen van een bedrijfslichaam tot 1 juli 2016 konden worden gemeld bij de VOPBO.10 Overigens zijn in dit verband geen nieuwe vorderingen bij de VOPBO gemeld.

De projectorganisatie VOPBO is, onder verantwoordelijkheid van de plv. secretaris-generaal van het Ministerie van Economische Zaken per 1 januari 2015 van start gegaan. Bij de start bestond de VOPBO uit 25 medewerkers. Hoofdzakelijk betroffen dit medewerkers van de voormalige bedrijfslichamen. De benodigde capaciteit voor de vereffening beweegt uiteraard mee met de omvang en complexiteit van de werkzaamheden. Zo bestond de groep medewerkers een jaar later uit 15 personen. Naar de stand van 31 december 2016 zijn dit 13 personen.

De hoofdmoot van de werkzaamheden en de daarmee gemoeide capaciteit is financieel-administratief van aard. Zoals het opstellen van de jaarrekeningen 2014 en het per voormalig bedrijfslichaam voeren van de administratie. Een ander belangrijk en langjarig onderdeel van de werkzaamheden van de VOPBO betreft de uitvoering van het Sociaal Plan Productschappen en het Sociaal Plan Bedrijfschappen. Dit betreft onder meer de uitbetaling van uitkeringen en de begeleiding van voormalige medewerkers van de bedrijfslichamen van werk naar werk. Ook de afwikkeling van eerder door de bedrijfslichamen verleende subsidies aan derden is een belangrijk onderdeel van het takenpakket van de VOPBO. Naast subsidies hebben bedrijfslichamen bij privaatrechtelijke overeenkomsten middelen overgedragen aan derden. In 2016 heeft de VOPBO de inzet op de naleving van de overeenkomsten door deze derden geïntensiveerd.

Andere voorbeelden van werkzaamheden van de VOPBO betreffen de afhandeling van heffingsdebiteuren en incassotrajecten.

In het geval van voor de vereffening benodigde specialistische kennis en ondersteuning doet de VOPBO beroep op andere dienstonderdelen van het Ministerie van Economische Zaken of externe partijen. Zo worden de bezwaar – en beroepzaken die verband houden met de voormalige bedrijfslichamen behandeld door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Daarnaast doet de VOPBO een beroep op accountantskantoren ten behoeve van controles en tussentijdse audits. Zo is in het tweede kwartaal van 2016 een tussentijdse audit uitgevoerd om assurance te verkrijgen over het verloop van de processen die nodig zijn om de vermogens van de voormalige bedrijfslichamen te vereffenen. Daaruit voortvloeiende aanbevelingen inzake de processen en procedures zijn door de VOPBO in de tweede helft van 2016 geïmplementeerd. In 2017 zal de ADR de dan voorliggende jaarrekeningen 2016 met betrekking tot de vermogens van de voormalige bedrijfslichamen controleren. In de onderstaande tabel zijn kengetallen inzake de hiervoor genoemde werkzaamheden op geaggregeerd niveau weergeven.

Kengetallen vereffening vermogens bedrijfslichamen 2015–2016
 

Stand 1 januari 2015

Stand 31 december 2016

Aantal medewerkers VOPBO

26 (23,4 fte)

16 (14,8 fte)

Totaal bankmiddelen

€ 91.072.000

€ 59.360.000

Sociaal Plan

   

– Financieel belang

€ 1.127.500

€ 721.450

– Aantal verloningen

261

203

Af te wikkelen projectsubsidies

   

– Financieel belang

€ 39.600.000

€ 13.900.000

– Aantal

570

180

Af te wikkelen vorderingen heffingen

   

– Financieel belang

€ 5.410.800

€ 1.751.000

Af te wikkelen Bezwaar- en beroepzaken

   

– Financieel belang

€ 7.869.600

€ 4.504.230

– Aantal

260

137

Vereffeningskosten

   

totaal 2015

€ 1.230.000

 

totaal 2016

 

€ 899.000

De focus lag in de 1e helft van 2015 op het opstellen van de jaarrekeningen 2014 en de bijbehorende boedelbeschrijvingen. In het najaar van 2015 is de focus gelegd op het afwikkelen van alle (mogelijke) financiële verplichtingen van de zeventien bedrijfslichamen. Vrij snel bleek dit aanzienlijk meer effort te vragen dan in najaar 2014 door de bedrijfslichamen was voorzien.

Vooruitblikkend op het verloop van de vereffening van de vermogens van de bedrijfslichamen zal zoals het er nu naar uitziet in het najaar 2018 de vereffening van de vermogens van de eerste bedrijfslichamen kunnen worden beëindigd. Afhankelijk van de snelheid in de afwikkeling van meerjarige verplichtingen jegens de vermogens van de voormalige bedrijfslichamen, volgen de beëindigingen van vereffening van de vermogens van de andere bedrijfslichamen in de tweede helft van 2018. Indien na de beëindiging van de vereffening van het vermogen van een bedrijfslichamen batige saldi resteren, krijgen deze conform de Wob een bestemming die ten gunste komt van het deel van het bedrijfsleven dat betrokken was bij het desbetreffende bedrijfslichaam. In het geval blijkt dat het vermogen van een voormalig bedrijfslichaam onvoldoende is om aan alle verplichtingen te voldoen, kan ik besluiten tot het opleggen van een heffing aan ondernemingen die voor 1 januari 2015 onder de werkingssfeer van het desbetreffende bedrijfslichamen vielen.

Bijlage

Toelichting vereffening vermogens PBO

  • 1. Het opstellen van de jaarrekeningen 2014 bedrijfslichamen, voorzien van controleverklaringen door onafhankelijk accountants, en vaststelling van de jaarrekeningen 2014 daarvan door de Minister van Economische Zaken voor 1 juli 2015 (afgerond).

  • 2. Het ter inzage leggen van de jaarrekeningen 2014 en de controleverklaringen door de onafhankelijk accountants op het Ministerie van Economische Zaken en het daarvan mededeling doen in de Staatscourant (afgerond).

  • 3. Het opstellen van boedelbeschrijvingen per bedrijfslichaam terstond na de vaststelling van de jaarrekeningen 2014 bedrijfslichamen door de Minister van Economische Zaken, het ter inzage leggen daarvan op het Ministerie van Economische Zaken en het daarvan mededeling doen in de Staatscourant (afgerond).

  • 4. Het bekendmaken van het tijdstip van de aanvang van vereffening met de oproep tot het indienen van vorderingen binnen een nader te bepalen termijn van minstens zes maanden na bekendmaking (de aanvang van de vereffening is gesteld op 1 oktober 2015, vorderingen konden worden ingediend tot 1 juli 2016, nieuwe vorderingen zijn niet gemeld) (afgerond).

  • 5. Het voldoen van bekende vorderingen (loopt).

  • 6. Het toezenden van verslagen over het verloop van de vereffening van de vermogens van de bedrijfslichamen naar beide Kamers der Staten-Generaal (zie dit eerste verslag).

  • 7. In het geval bekende vorderingen op het vermogen van een voormalig bedrijfslichaam zijn voldaan en geen toekomstige vorderingen meer bekend zijn, het beëindigen van de vereffening van het vermogen van dat bedrijfslichaam.

  • 8. Voor het beëindigen van de vereffening van het vermogen van een bedrijfslichaam, het opstellen van de ontwerp rekening en verantwoording en het ter inzage leggen van de rekening en verantwoording op het Ministerie van Economische Zaken.

  • 9. Vaststelling van de rekening en verantwoording inzake het vereffende vermogen van een bedrijfslichaam door de Minister van Economische Zaken.

  • 10. Toezending van de door de Minister van Economische Zaken vastgestelde rekening en verantwoording inzake het vermogen van een bedrijfslichaam aan beide Kamers der Staten-Generaal.


X Noot
1

In 2014 waren er 17 bedrijfslichamen. Daarvan waren 6 een bedrijfschap, welke taken verrichtten voor alle ondernemingen in een bepaalde bedrijfstak. 11 waren een productschap, welke taken verrichtten voor alle ondernemingen in een bepaalde bedrijfskolom.

X Noot
2

Wob, artikel XLVI, achtste lid.

X Noot
3

Motie van 11 februari 2011 waarin de regering wordt gevraagd te onderzoeken welke taken van de bedrijfslichamen onmisbaar zijn en of deze taken zo mogelijk elders kunnen worden uitgevoerd (Kamerstuk 32 500 XV, nr. 62).

X Noot
4

Kamerstuk 32 615, nr. 3.

X Noot
5

Motie van 20 december 2011 waarin de regering onder meer werd verzocht een wetsvoorstel in te dienen dat voorziet in de opheffing van de bedrijfslichamen (Kamerstuk 33 000 XV, nr. 61).

X Noot
6

Besluit mandaat, volmacht en machtiging Vereffeningsorganisatie PBO, Staatscourant nr. 5919, 3 maart 2015.

X Noot
7

Zie de bijlage.

X Noot
8

Alle 17 jaarrekeningen 2014 gaan vergezeld van goedkeurende controleverklaringen van onafhankelijke accountants.

X Noot
9

Uitgaven van de Staatscourant d.d. 24 juli 2015.

Naar boven