33 872 Wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving)

Nr. 6 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 augustus 2014

Met deze brief wil ik u informeren over de voortgang van de beantwoording van de vragen en opmerkingen in het verslag van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu van uw Kamer over het wetsvoorstel Verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving, dat genoemde commissie op 11 april 2014 heeft uitgebracht1. Ik heb met belangstelling kennisgenomen van dat verslag en ik dank de commissie voor de aandacht die zij aan het wetsvoorstel heeft besteed.

Gelijktijdig met het verslag heb ik kennisgenomen van de kritiek van de VNG in haar brief van 3 april 2014 en van het IPO in zijn brief van 10 april 2014. Deze kritiek en de opdracht van de VNG aan de commissie Wolfsen om het stelsel van omgevingsdiensten vanuit gemeentelijk perspectief te evalueren, zijn voor mij aanleiding om te bezien welke aanpassingen van het wetsvoorstel dienstig zouden kunnen zijn. Aangezien de commissie Wolfsen voornemens is haar rapport in de eerste helft van september aan te bieden aan het bestuur van de VNG, heb ik na goed overleg met de VNG besloten om dat rapport nu eerst af te wachten. Dat betekent dat uw Kamer mijn nota naar aanleiding van het verslag, vergezeld van een nota van wijziging, kort daarna tegemoet kan zien. Dit uitstel laat het belang dat wij hechten aan het consolideren van de omgevingsdiensten (die inmiddels alle operationeel zijn) en van de gezamenlijk bereikte resultaten echter onverlet.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld


X Noot
1

Kamerstuk 33 872, nr. 5.

Naar boven