33 835 Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)

Nr. 119 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 april 2019

Op 13 maart 2019 heeft de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit vragen gesteld inzake het Bureau Risicobeoordeling en Onderzoek (Buro) van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Hierbij doe ik u, mede namens de Minister voor Medische Zorg, de antwoorden op de gestelde vragen toekomen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

1

Kent u andere voorbeelden van instituten die bij wet zijn ingericht en onderdeel vormen van een ander instituut?

Antwoord

Het RIVM en de KNMI hebben een wettelijke basis. Deze instituten vormen echter geen onderdeel van een toezichthouder, maar zijn onderdeel van respectievelijk het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Infrastructuur en Waterstaat (IenW).

2

Kunt u reflecteren op de voor- en nadelen van de gekozen positionering van Buro met betrekking tot de borging van onafhankelijkheid en de kwaliteit en bruikbaarheid van de adviezen van Buro?

Antwoord

Buro heeft als taak om wetenschappelijk onderbouwde risicobeoordelingen te maken. Deze gaan over risico's voor voedselveiligheid, productveiligheid, plant- en diergezondheid, dierenwelzijn en natuur (inclusief biodiversiteit). Buro verzamelt waar nodig gegevens uit het toezicht om risicobeoordelingen uit te kunnen voeren. Op basis van deze wetenschappelijke risicobeoordelingen brengt de directeur Buro adviezen uit aan de Minister voor MZS en/of de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en/of de inspecteur-generaal van de NVWA (IG NVWA).

De positionering van Buro binnen de NVWA zorgt ervoor dat Buro bij het opstellen van adviezen ook gebruik kan maken van informatie vanuit toezicht en handhaving. Omdat Buro daarmee weet wat er op het gebied van toezicht en handhaving speelt, kan een advies beter toegespitst worden op de bruikbaarheid daarvan. De kwaliteit van de adviezen wordt door de positionering van Buro binnen de NVWA versterkt omdat praktijkgegevens en databronnen vanuit de NVWA gebruikt kunnen worden voor de risicobeoordeling. Het gaat dan met name om gegevens over overschrijdingen en de blootstelling daaraan.

Om de onafhankelijkheid van Buro bij het opstellen van adviezen te waarborgen houden de medewerkers van Buro «gepaste afstand» van de NVWA en van beleidsdirecties van VWS en LNV. De term «gepaste afstand» is een verwijzing naar het in 2018 door het Rathenau Instituut opgestelde rapport «Met gepaste afstand». Dit rapport gaat over onafhankelijkheid en integriteit bij onderzoek door rijkskennisinstellingen. Buro heeft eigen procedures voor het opstellen en uitbrengen van adviezen. De Raad van Advies toetst in hoeverre de onafhankelijkheid bij het opstellen van adviezen is gewaarborgd.

3

Kunt u toelichten waarom er in de periode 2014–2018 geen Raad van advies is ingesteld?

Antwoord

In de periode 2015–2018 was er geen actieve Raad van Advies, omdat de maximale zittingstermijn van de leden in 2014 was verlopen. Het vinden van nieuwe leden voor de Raad van Advies bleek langer te duren dan voorzien. Dit had te maken met de gewenste inhoudelijke deskundigheid die de Wet onafhankelijke risicobeoordeling NVWA (WOR) eist voor de Raad van Advies. Hierdoor konden of wilden diverse potentiële leden geen zitting nemen in de Raad van Advies. In 2018 is naast een onafhankelijk voorzitter ook de gewenste gecombineerde inhoudelijke kennis bij de andere vier leden gevonden. Met ingang van 1 januari 2019 is door mij, in overeenstemming met de Minister voor MZS, een nieuwe Raad van Advies benoemd.

4

Wat betekent het ontbreken van een Raad van advies in de periode 2014–2018 voor de borging van de wetenschappelijke kwaliteit van de adviezen van Buro?

Antwoord

De Raad van Advies heeft in de jaren 2006 tot en met 2014 nooit knelpunten gesignaleerd of bedenkingen gehad bij de wetenschappelijkheid of onafhankelijkheid van Buro. De Raad beoordeelt altijd achteraf de wetenschappelijke kwaliteit van adviezen en of deze adviezen op een onafhankelijke wijze tot stand zijn gekomen. Nu vanaf 1 januari 2019 de Raad weer functioneert, kan de Raad zijn taak – die in de WOR staat beschreven – weer uitvoeren. Mocht de Raad knelpunten signaleren of bedenkingen hebben, dan zal de Raad deze kenbaar maken in zijn rapportage die ik naar uw Kamer zal sturen. Dat had ik uw Kamer al toegezegd in het nader verslag van een schriftelijk overleg over de integrale risicoanalyse pluimveevleesketen (Kamerstuk 26 991, nr. 530, pag. 4).

5

Bent u bereid de nieuwe Raad van advies te verzoeken te rapporteren over de gehele periode sinds de laatste rapportage over het jaar 2013?

Antwoord

De Raad van Advies bepaalt zijn eigen werkwijze en agenda. Ik heb de Raad al verzocht om in zijn afweging naar de te onderzoeken adviezen en werkwijze van Buro ook de adviezen vanaf 2014 te betrekken. De al bestaande rapportage over 2014 zal samen met de periode 2015 tot en met 2018 aan mij gerapporteerd worden en ik zal uw Kamer daarover, zoals ik in het antwoord op vraag 4 heb gemeld, informeren.

6

Kunt u toelichten wat er in de afgelopen jaren is gebeurd met adviezen van Buro? In hoeverre zijn adviezen van Buro integraal overgenomen?

7

WORden adviezen van Buro in de praktijk altijd overgenomen? Welke redenen zijn denkbaar om een advies niet over te nemen?

8

Hoe wordt bepaald of een advies al dan niet wordt overgenomen?

Antwoord 6, 7 en 8

Buro brengt gevraagd en ongevraagd adviezen uit aan de Ministers voor MZS en/of van LNV en/of de IG NVWA. Door de Minister voor MZS, de Minister van LNV en de IG van de NVWA kan aan Buro worden gevraagd om een advies uit te brengen. Na ontvangst bepalen de ministeries en/of de IG NVWA in hoeverre de aanbevelingen van Buro op hun terreinen worden overgenomen en welke maatregelen daarvoor genomen moeten worden. Over het algemeen kunnen we concluderen dat de meeste adviezen van Buro worden opgevolgd. Reden om een aanbeveling niet of deels over te nemen is bijvoorbeeld dat een aanbeveling niet of slechts deels uitvoerbaar is, of dat het oordeel is dat de regelgeving geen aanpassing behoeft.

In 2017 en 2018 zijn in totaal dertig adviezen uitgebracht door Buro. Deze adviezen bevatten zowel aanbevelingen aan de Ministers voor MZS en/of van LNV en/of de IG NVWA. Van deze dertig adviezen zijn er achtentwintig overgenomen. Het eind 2017 uitgebrachte advies over het gebruik van geconcentreerd azijnzuur in de keuken is nog in beraad bij het Ministerie van VWS. Het in 2018 uitgebrachte advies over mogelijke gezondheidsrisico’s bij gebruik van MMS (Miracle Mineral Solution, Miracle Mineral Supplement of Master Miracle Solution) is niet integraal overgenomen. VWS heeft de aanbeveling om wetgeving aan te passen niet overgenomen, omdat dit bij nadere beschouwing juridisch niet noodzakelijk bleek te zijn. Over de aanbeveling om het in de handel brengen van MMS te voorkomen, heeft de NVWA laten weten dat die mogelijkheid zich beperkt tot in Nederland gevestigde handelaren en webwinkels.

9

Kunt u voortaan eenduidig zijn in het rapporteren over welke producten van Buro komen?

Antwoord

Ja.Van Buro zijnwetenschappelijke risicobeoordelingen en daarop gebaseerde adviezen afkomstig. In overeenstemming met artikel 4 van de WOR worden deze risicobeoordelingen en adviezen openbaar gemaakt. Zie hiervoor de website: https://www.nvwa.nl/over-de-nvwa/hoe-de-nvwa-werkt/risicobeoordeling-en-onderzoeksprogrammering/adviezen.

Integrale ketenanalyses zijn van de NVWA afkomstig. Deze analyses werden tot recent aangeduid als integrale risicoanalyses. Om verwarring met de risicobeoordeling van Buro te voorkomen wordt nu de term integrale ketenanalyse gebruikt. De NVWA stelt een integrale ketenanalyse op op basis van informatie uit de risicobeoordeling van Buro en twee producten van de NVWA zelf, namelijk een toezichtbeeld en een fraudebeeld.

Naar boven