33 797 Wijziging van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek en de Huisvestingswet naar aanleiding van de evaluatie van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (Wet uitbreiding Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek)

E BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 juni 2014

Tijdens het debat op 8 april 2014 over de Wet uitbreiding Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (Wbmgp) ontving ik van senator Ter Horst (PvdA) het signaal dat in twee wijken in Nijmegen woningzoekenden geweerd worden of werden op basis van inkomenseisen. Het zou daarbij gaan om een andere inkomenseis dan de inkomenseis die woningcorporaties stellen bij de toewijzing onder de grens van € 34.000. Zij stelde de vraag op grond waarvan dan weigering van woningzoekenden plaatsvindt of vond. Met deze brief geef ik gehoor aan mijn toezegging om uw Kamer schriftelijk te informeren over mijn bevindingen en of een en ander wel of niet in lijn is met de bevoegdheden die de gemeente Nijmegen op dit moment heeft.

Het overleg met de gemeente Nijmegen heeft het volgende beeld opgeleverd: het corporatiebezit in de gemeente Nijmegen bestaat uit ongeveer 30.000 huurwoningen. Voor 400 woningen en ruim 75 standplaatsen in de wijken Kolpingbuurt, Kop Tolhuis en nog enkele andere straten, wordt op dit moment de eis »inkomen uit arbeid» aan woningzoekenden gesteld. Van die woningen komen er jaarlijks gemiddeld ongeveer 30 vrij. Ook is geconstateerd dat huurders die in aanmerking willen komen voor deze woningen/standplaatsen gescreend worden op crimineel gedrag. Ik heb bij de behandeling van de wijziging van de Wbmgp toegezegd hiervoor dit jaar met een wetsvoorstel te komen.

De gemeente Nijmegen heeft gekozen voor bovengenoemde maatregelen omdat er in die buurten sprake is van grote leefbaarheidsproblemen. Door de inzet van deze maatregel, in combinatie met andere maatregelen op het terrein van leefbaarheid en veiligheid, worden door de gemeente goede resultaten geboekt (integrale aanpak).

De gemeente is tijdens bovengenoemd overleg op de hoogte gesteld dat slechts op grond van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek de eis «inkomen uit arbeid» gesteld mag worden aan woningzoekenden. Ook is naar voren gebracht dat de Huisvestingswet geen grondslag biedt voor selectieve woningtoewijzing op basis van sociaal-economische, sociale, noch andere leefbaarheidskenmerken.

Ik heb begrepen dat de gemeenteraad van Nijmegen na de zomer een voorstel voorgelegd krijgt om voor de betreffende buurten en straten alsnog een aanvraag voor de gebiedsaanwijzing op grond van de Wbmgp in te dienen. Als de gemeenteraad deze aanvraag niet indient of er volgt geen positief besluit van mijn kant, dan moet de eis aan woningzoekenden van het hebben van inkomen uit arbeid vervallen. De gemeente heeft voor het stellen van deze eisen op dit moment geen bevoegdheid. Ik verwacht voor 1 oktober 2014 het besluit met betrekking tot de aanvraag van de gemeenteraad te vernemen.

Ook zal de komende periode een nieuwe (regionale) Huisvestingsverordening moeten worden opgesteld. Door de inwerkingtreding van de nieuwe Huisvestingswet op 1 januari 2015, zal de regionale Huisvestingsverordening namelijk automatisch op 1 juli 2015 verlopen. De stadsregio, dan wel de betreffende gemeenten kunnen bij het maken van een nieuwe verordening gebruik maken van een modelverordening die de VNG thans voorbereidt.

Ook zal in het communicatietraject rond de nieuwe Huisvestingswet expliciet aandacht worden besteed aan de (on)mogelijkheden van en verschillen in de toepassing van de Huisvestingswet en de Wbmgp.

Ik vertrouw erop dat de gemeente Nijmegen de selectieve woningtoewijzing op orde brengt met de vigerende wet- en regelgeving. Uiteraard zal ik van mijn kant desgewenst daarvoor ambtelijk advies aanbieden.

In het kader van de toezichthoudende rol van de provincie en de betrokkenheid van de stadsregio bij de regionale Huisvestingsverordening, zijn zij ook op de hoogte gebracht van bovenstaande casus.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Naar boven