33 763 Toekomst van de krijgsmacht

Nr. 83 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 september 2015

Tijdens het algemeen overleg over Defensievastgoed op 24 februari jl. (Kamerstuk 33 763, nr. 76) heb ik uw Kamer desgevraagd geïnformeerd over de belangstelling van een andere overheidspartij voor medegebruik van de Johan Willem Frisokazerne in Assen. Bedoelde overheidspartij was de Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O) van de Dienst Justitiële Inrichtingen. Mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en de Minister voor Wonen en Rijksdienst informeer ik u over de uitkomst van het overleg, waarbij ook de Commissaris der Koning van Drenthe en de burgemeester van Assen betrokken waren.

Het medegebruik van de Johan Willem Frisokazerne betreft de huisvesting van het opleidingscentrum en van een vervoerseenheid van de DV&O. Hiervoor is ruimte in de gebouwen en op het terrein van de kazerne. Op grond van een verkennende business case kan worden geconcludeerd dat de verhuizing van het opleidingscentrum en de vervoerseenheid financieel en kwalitatief haalbaar is. Naar het zich laat aanzien bedraagt de netto jaarlijkse besparing voor het Rijk circa € 250.000.

Voor de regio is het behoud van werkgelegenheid van rijksdiensten van belang. Assen ziet mogelijkheden zijn positie als veiligheidshub te versterken en bepleit een verkenning naar een verdere intensivering van de samenwerking tussen Defensie, Justitie en de Nationale Politie in deze regio.

Wij waarderen de betrokkenheid van de provincie en de gemeente bij de intensivering van de samenwerking tussen onze diensten. Wij onderschrijven de conclusie dat het medegebruik door de DV&O van de kazerne in Assen voor de ministeries van Defensie en van Veiligheid en Justitie financieel positief is. Het Rijksvastgoedbedrijf zal voor de huisvesting van het opleidingscentrum en de vervoerseenheid een medegebruikersovereenkomst opstellen. Wij stemmen daarnaast in met een verkenning naar een verdere intensivering van de samenwerking tussen genoemde diensten.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven