33 763 Toekomst van de krijgsmacht

Nr. 31 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 september 2013

Heden heb ik u de nota In het belang van Nederland (Kamerstuk 33 763, nr. 1) over de toekomst van de krijgsmacht toegezonden. Met deze brief informeer ik u over de personele consequenties van deze nota. Ook doe ik de toezeggingen gestand uit het wetgevingsoverleg Personeel van 3 december 2012 (Kamerstuk 33 400 X, nr. 23) en het algemeen overleg Personeel van 16 april jl. (Kamerstuk 33 400 X, nr. 82) om de Kamer inzicht te bieden in de uitstroom van personeel als gevolg van de reorganisaties. Voorts ga ik in deze brief in op de gevolgen van de nota, zoals toegezegd tijdens het wetgevingsoverleg op 19 juni jl. over de Slotwet en het Jaarverslag 2012 (Kamerstuk 33 605 X, nr. 10).

Stand van zaken reorganisaties Beleidsnota 2011

Met de beleidsbrief van 8 april 2011 (Kamerstuk 32 733, nr. 1) is een grootscheepse reorganisatie van Defensie in gang gezet. In 2013 wordt 85 procent van de nieuwe organisaties operationeel, waaronder het Commando Zeestrijdkrachten, het Commando Luchtstrijdkrachten, het Commando Koninklijke Marechaussee, de Defensie Materieel Organisatie, de staven, het Joint IV Commando (JIVC), de Divisie Personeel & Organisatie Defensie (DPOD) fase 1 en het Financieel Administratie en Beheerkantoor. Een klein aantal reorganisaties bij het Commando Landstrijdkrachten, het Commando DienstenCentra en de Bestuursstaf lopen langer door. De doorontwikkeling van de DPOD (fase 2) wordt in 2016 voltooid.

De nota In het belang van Nederland

Ook de nota In het belang van Nederland bevat maatregelen. Deze worden de komende tijd door de defensieonderdelen nader uitgewerkt. Zoals gemeld in de Ontwerpbegroting 2014 zullen nieuwe reorganisatietrajecten zoveel mogelijk aansluiten op lopende trajecten die volgens de huidige planning zullen worden voltooid. Knelpunten zal ik oplossen, waar nodig in samenspraak met de centrales van overheidspersoneel respectievelijk de medezeggenschap. De zorgvuldigheid van het eerder met deze partijen overeengekomen reorganisatieproces staat voorop.

Personele consequenties

Als gevolg van de beleidsbrief 2011 verdwijnen bij Defensie ongeveer 12.000 arbeidsplaatsen. Mijn ambtsvoorganger heeft u gemeld te verwachten dat als gevolg hiervan ongeveer 6.000 medewerkers extern bemiddeld moeten worden. In de afgelopen periode is duidelijk geworden dat door een lagere instroom, een hogere irreguliere uitstroom en een actief loopbaanmanagement, de overtolligheid lager uitvalt. De verwachting is nu dat ongeveer 1.750 mensen naar werk buiten Defensie moeten worden begeleid.

Het pakket aan maatregelen in de nota over de toekomst van de krijgsmacht leidt tot een vermindering van ongeveer 2.400 arbeidsplaatsen. De exacte personele consequenties moeten blijken uit de uitwerking van de maatregelen door de lijnverantwoordelijken. Defensie houdt er nu rekening mee dat tussen de 700 en 900 medewerkers extern bemiddeld moeten worden.

Defensie zal zich tot het uiterste inspannen om de medewerkers voor wie er geen functie meer is naar passend werk buiten Defensie te bemiddelen. Op reorganisaties als gevolg van de nota, die voor 1 januari 2016 starten, zal het Sociaal Beleidskader 2012 van toepassing blijven.

Ik realiseer me dat de nota In het belang van Nederland opnieuw ingrijpend is. Ik zal u op de hoogte houden van de personele situatie en het verloop van de reorganisaties in de halfjaarlijkse personeelsrapportage. Dit is in overeenstemming met de toezeggingen in de brief van 14 februari jl. over het beheer bij Defensie (Kamerstuk 32 733, nr. 116) en de brief van 30 augustus jl. met daarin een overzicht van toegezegde rapportages (Kamerstuk 32 733, nr. 140).

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert


X Noot
1

Eerder abusievelijk gedrukt onder Kamerstuk 32 733, nr. 144 wat hiermee komt te vervallen.

Naar boven