Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 april 2017
Om informatiegestuurd optreden (IGO) mogelijk te maken, voert de Koninklijke Marechaussee
(KMar) momenteel een grote organisatieverandering door: van decentrale, gebiedsgebonden
aansturing naar centrale, landelijke aansturing. Op 17 maart 2015 is uw Kamer hierover
geïnformeerd (Kamerstuk 33 763, nr. 70). De transformatie bestaat uit een personele reorganisatie, nieuwe centrale huisvesting
en aanpassing van IT-voorzieningen. Het programma IT IGO is onlangs getoetst door
het Bureau ICT-Toetsing (BIT). Het resultaat treft u hierbij als bijlage aan1.
Het BIT betitelt de ambitie van de KMar als begrijpelijk en heeft begrip voor het
feit dat de KMar IT IGO beschouwt als een «ontwikkelagenda». Omdat er geen blauwdruk
voor het programma IT IGO bestaat, wordt het met behulp van proeftuinen en experimenten
ontwikkeld. Tegelijkertijd is het BIT kritisch over de opzet van het programma en
wijst het terecht op een aantal risico’s. Zo vindt het BIT dat de KMar te veel uitgaat
van nieuwe of technisch ingewikkelde oplossingen en dat er te weinig zicht is op zowel
de stand van zaken als de kosten van projecten. Ten slotte concludeert het BIT dat
de inrichting van de programmaorganisatie en inkoopfunctie niet bijdragen aan de slagvaardigheid
van het programma. Het BIT vertaalt deze conclusies in een aantal concrete en waardevolle
aanbevelingen die Defensie zal opvolgen.
1. Maak meer gebruik van (doorontwikkeling van) bestaande voorzieningen
Het BIT adviseert om, waar mogelijk, uit te gaan van (doorontwikkeling van) bestaande
voorzieningen, bijvoorbeeld bij mobiele applicaties van de KMar. In het High Level
Ontwerp (HLO) voor de nieuwe IT van Defensie is als uitgangspunt opgenomen dat nieuwe
IT-toepassingen zoveel mogelijk berusten op oplossingen die standaard van de markt,
de Navo of het Rijk kunnen worden verkregen. De aanbeveling om meer gebruik te maken
van bestaande voorzieningen sluit daarom goed aan bij dit beleid. Dit geldt onder
meer voor het project dat zich richt op mobiele applicaties. Daarbij is ook bezien
of de applicaties van de politie kunnen worden overgenomen.
Vanwege een andere IT-infrastructuur is dat niet rechtstreeks mogelijk, maar er wordt
uiteraard wel gebruikgemaakt van de concepten en de kennis van de Nationale Politie.
Daarnaast adviseert het BIT om bij de vervanging van het tactische en operationele
bevelvoeringssystemen (TOBS) meer tijd te nemen om na te gaan wat de organisatie nodig
heeft. Het huidige systeem heeft echter het einde van zijn levensduur bereikt. Inmiddels
is het verwervingstraject voor het nieuwe systeem gestart. Door middel van een concurrentiegerichte
dialoog met de markt wordt het programma van eisen aangescherpt.
2. Vergroot het inzicht in de stand van zaken en de kosten van lopende projecten
Het BIT onderstreept dat het belangrijk is de stand van zaken en de kosten van de
projecten in het programma goed in kaart te brengen. Sinds de start van het BIT-onderzoek
wordt gewerkt aan verbetering hiervan. De voortgang (inclusief financiën) wordt per
project bijgehouden in de basisadministratie die Defensie voor projecten gebruikt.
Maandelijks wordt een hoofdpuntenrapportage binnen de leiding van het programma besproken.
Nieuwe projecten starten pas nadat is zekergesteld dat er voldoende financiële middelen
zijn en voldoende capaciteit beschikbaar is bij zowel JIVC als de KMar.
3. Vergroot de slagvaardigheid van IT IGO
Het BIT doet enkele aanbevelingen om de slagvaardigheid van het programma te vergroten.
Ook op dit vlak zijn ondertussen stappen gezet. Zo is het volledige budget voor het
programma inmiddels vrijgegeven. De Stuurgroep governance IGO houdt de samenhang tussen
personeel, huisvesting en IT nauwlettend in het oog. Overeenkomstig het advies van
het BIT participeert in principe per belanghebbende slechts één deelnemer in de Stuurgroep.
Het BIT beveelt aan het programmamanagement steviger in te richten. Defensie zal de
opzet van het programmamanagement nogmaals tegen het licht houden en de verantwoordelijkheden
waar nodig nader duiden. Daarbij zal Defensie gebruik maken van de best practices, zoals vastgelegd in de methodiek Managing Successful Programmes (MSP). Conform het advies van het BIT zal voor het programma IT IGO KMar inkoopdeskundigheid
worden vrijgemaakt dan wel ingehuurd.
Tot slot
Zoals het BIT constateert, is er bij de KMar de voelbare wil en het enthousiasme om
van IGO KMar een succes te maken. De adviezen van het BIT dragen bij tot de verbetering
van het programma IT IGO Kmar. Ik ben het BIT hiervoor zeer erkentelijk.
De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert